CCR5-antagonist. Maraviroc bindt zich selectief aan de chemokine-receptor CCR5 en voorkomt daarmee dat CCR5-troop HIV-1 de cellen binnendringt. Het is in vitro niet actief tegen virussen die CXCR4 als hun co-receptor gebruiken om de cel binnen te dringen (duaal-trope of CXCR4-trope virussen). De antivirale activiteit van maraviroc tegen HIV-2 is niet beoordeeld.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Tablet 25 mg, 75 mg, 150 mg, 300 mg
Drank 20 mg/ml (niet in Nederland in de handel)
| HIV in combinatie met producten die krachtige CYP3A-remmers zijn (met of zonder een CYP3A-inductor) |
|---|
| HIV in combinatie met producten die GEEN krachtige CYP3A-remmers of krachtige CYP3A-inductoren zijn |
|---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Bijwerkingen bij kinderen zijn gelijk aan bijwerkingen bij volwassenen.
Vaak (1-10%): misselijkheid, buikpijn, flatulentie, anorexie. Depressie, slapeloosheid. Asthenie. Huiduitslag. Anemie. Verhoogde waarden van ASAT en ALAT.
Soms (0,1-1%): epileptische aanvallen/stoornissen. Houdingsafhankelijke hypotensie. Pneumonie, oesofageale candidiasis. Myositis. Nierfalen, proteïnurie. Verhoogde waarden van bilirubine, γ-GT en CK.
Zelden (0,01–0,1%): angina pectoris. Toxische hepatitis, leverfalen (waaronder met allergische kenmerken), levercirrose. Spieratrofie. Stevens-Johnsonsyndroom (SJS). Diffuus grootcellig B-cel lymfoom, ziekte van Hodgkin, metastasen in bot, lever of peritoneum, slokdarmcarcinoom, maligniteit van de galwegen of nasofarynx. Granulocytopenie, pancytopenie. Verhoogde waarde van alkalische fosfatase (AF).
Verder zijn gemeld: toxische epidermale necrolyse (TEN). Duizeligheid. Collaps als gevolg van orthostatische hypotensie. Afwijkende waarden van amylase, lipase en neutrofielen. Koorts en eosinofilie, als onderdeel van vertraagde overgevoeligheidsreacties (waaronder ook huiduitslag en leverreacties) en gewoonlijk binnen 2–6 weken na aanvang van de therapie.
Antiretrovirale combinatietherapie (cART) is geassocieerd met het immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) met bv. reactivering van herpesinfecties of auto-immuunziekten, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij algemeen erkende risicofactoren, gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan cART; wees hierop bedacht bij het optreden van pijnlijke en/of stijf worden van gewrichten of problemen met bewegen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Maraviroc alleen gebruiken wanneer alléén CCR5-troop HIV-1 aantoonbaar is, vastgesteld door een voldoende gevalideerde detectiemethode. Het virale tropisme kan veranderen, start daarom zo snel mogelijk na de tropismetest met maraviroc.
Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) is gemeld, doorgaans in de eerste 2–4 weken tot 6 maanden na de start van cART (antiretrovirale combinatietherapie). Vooral bij ernstige immuundeficiëntie (CD4-getal < 100 cellen/mm³) bij aanvang van de behandeling is er meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg, zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie. Ook gemeld zijn auto-immuunziekten, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Leveraandoeningen/overgevoeligheidsreacties
Vanwege relatief weinig onderzoeksgegevens voorzichtig zijn bij personen met:
Maraviroc is substraat voor CYP3A4 en CYP3A5.
Relevant:
Afname maraviroc: de concentratie daalt door bepaalde inductoren (dexamethason, etravirine, krachtige CYP3A4-inductoren (behalve nevirapine of rifabutine)). De dosering moet worden verhoogd. Bij combinatie met dexamethason moet de effectiviteit van maraviroc worden gecontroleerd.
Toename maraviroc: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers en de meeste HIV-proteaseremmers. De dosering moet worden verlaagd. Bij patiënten met verminderde nierfunctie is het risico op orthostatische hypotensie verhoogd bij combinatie met een gebooste HIV-proteaseremmer, de dosering moet worden verlaagd.
Niet beoordeeld:
De bloeddruk kan extra worden verlaagd door antihypertensiva.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
| NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
|---|---|---|
|
Zovirax
|
J05AB01 | |
| J05AB12 | ||
|
Cymevene
|
J05AB06 | |
|
Veklury
|
J05AB16 | |
|
Zelitrex
|
J05AB11 | |
|
Valcyte
|
J05AB14 | |
| FOSFONZUURDERIVATEN | ||
|---|---|---|
|
Foscavir
|
J05AD01 | |
| PROTEASEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Reyataz
|
J05AE08 | |
|
Prezista
|
J05AE10 | |
|
Telzir
|
J05AE07 | |
|
Crixivan
|
J05AE02 | |
|
Norvir
|
J05AE03 | |
|
Invirase
|
J05AE01 | |
| NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Ziagen
|
J05AF06 | |
|
Emtriva
|
J05AF09 | |
|
Baraclude
|
J05AF10 | |
|
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
|
Vemlidy
|
J05AF13 | |
| J05AF07 | ||
|
Retrovir
|
J05AF01 | |
| NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
|
Stocrin
|
J05AG03 | |
|
Intelence
|
J05AG04 | |
|
Viramune
|
J05AG01 | |
|
Edurant, Rekambys
|
J05AG05 | |
| NEURAMINIDASEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
|
Dectoza
|
J05AH01 | |
| ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
|---|---|---|
|
Kivexa
|
J05AR02 | |
| J05AR20 | ||
| J05AR13 | ||
|
Dovato
|
J05AR25 | |
| J05AR18 | ||
| J05AR19 | ||
| J05AR03 | ||
| J05AR09 | ||
|
Kaletra
|
J05AR10 | |
| OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
|---|---|---|
|
Hepcludex
|
J05AX28 | |
|
Tivicay
|
J05AX12 | |
|
Isentress
|
J05AX08 | |
| J05AX24 | ||
| INTEGRASEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Vocabria
|
J05AJ04 | |
| ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
|---|---|---|
|
Zepatier
|
J05AP54 | |
|
Maviret
|
J05AP57 | |
|
Harvoni
|
J05AP51 | |
|
Copegus
|
J05AP01 | |
|
Sovaldi
|
J05AP08 | |
|
Epclusa
|
J05AP55 | |