On-label
Toon SmPC tekstDrank 10 mg/ml
Tablet 25 mg, 50 mg, 75 mg, 100 mg
Injectie/infusieoplossing 10 mg/ml
Anti-epilepticum met een hoge en selectieve affiniteit voor het synaptische vesikel-eiwit 2A (SV2A), dat de exocytose van neurotransmitters moduleert. Men neemt aan dat de binding aan SV2A het primaire mechanisme is voor de anticonvulsieve werking van brivaracetam.
Lichaamsgewicht | Cl (l/u) |
20 kg | 1.61 |
30 kg | 2.18 |
50 kg | 3.19 |
70 kg | 3.58 |
Indicatie: Als adjuvans bij partiële epilepsie met of zonder secundaire generalisatie |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Psychomotorische hyperactiviteit. Gedragsstoornissen en zelfmoordgedachten zijn vaker gemeld bij kinderen dan bij volwassen.
Zeer vaak (≥ 10%): duizeligheid, slaperigheid.
Vaak (1-10%): griep, afgenomen eetlust. Depressie, angst, slapeloosheid, prikkelbaarheid. Convulsie, draaiduizeligheid. Infectie van de bovenste luchtwegen, hoest. Misselijkheid, braken, obstipatie. Vermoeidheid. Bij i.v.-toediening: pijn op de plaats van het infuus.
Soms (0,1–1%): Neutropenie, type 1 hypersensitiviteit. Zelfmoordgedachten, psychotische stoornis, agressie, agitatie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
overgevoeligheid voor pyrrolidonderivaten (zoals levetiracetam).
Tijdens behandeling controleren op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag.
Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen volgens protocol. (Zie de rubriek Doseringen).
Onderzoeksgegevens: Brivaracetam niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie die dialyse ondergaan, omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leverfunctiestoornis; bij een chronische leverziekte is een verhoogde blootstelling aan brivaracetam gezien.
Brivaracetam is substraat voor CYP2C19. In vitro induceert het CYP3A4.
Relevant: de plasmaconcentratie daalt door rifampicine.
Brivaracetam kan de betrouwbaarheid van de sub-30-pil verminderen.
Niet relevant: de plasmaconcentratie daalt door carbamazepine, fenobarbital en fenytoïne.