On-label
Toon SmPC tekstTablet 50 mg, 150 mg
Stroop 10 mg/ml
Infusievloeistof 10 mg/ml
Anti-epilepticum. Analogon van het endogene aminozuur en NMDA-receptor-modulator D-serine. Het werkingsmechanisme is niet volledig bekend; het vermindert de overactiviteit van natriumkanalen door de langzame inactivering van voltage-afhankelijke natriumkanalen selectief te versterken.
Cl:
20 kg: 1,04 l/u
30 kg: 1,32 l/u
50 kg: 1,86 l/u
70 kg (volwassenen): 1,92 l/u
Indicatie: Epilepsie, monotherapie |
---|
|
Indicatie: Epilepsie, adjuvante therapie |
---|
|
Bij verminderde nierfunctie neemt de AUC van lacosamide toe. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Kinderen ≥ 4 jaar en ≥ 50 kg
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2
Onderhoudsdosering max. 250 mg per dag
GRF <10 ml/min/1.73 m2
Een algemeen advies kan niet worden gegeven
Kinderen ≥ 4 jaar en < 50 kg
GRF 10-30 ml/min/1.73 m2
Maximale dosis verlagen met 25%
GRF <10 ml/min/1.73 m2
Een algemeen advies kan niet worden gegeven
Het veiligheidsprofiel dat werd waargenomen bij kinderen is gelijk aan het profiel bij volwassenen, hoewel de frequentie van sommige bijwerkingen (slaperigheid, braken en convulsie) hoger was en er bijkomende bijwerkingen zijn gemeld bij pediatrische patiënten: nasofaryngitis (15,7%), braken (14,7%), slaperigheid (14,0%), duizeligheid (13,5%), pyrexie (13,0%), convulsie (7,8%), verminderde eetlust (5,9%), faryngitis (4,7%), lethargie (2,7%) en abnormaal gedrag (1,7%).
Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, hoofdpijn, dubbelzien, misselijkheid.
Vaak (1-10%): depressie, verwardheidstoestand, slapeloosheid, evenwichtsstoornis, abnormale coördinatie, geheugenzwakte, cognitieve stoornis, slaperigheid, tremor, nystagmus, hypo-esthesie, dysarthria, aandachtsstoornis, paresthesie, wazig zien, vertigo, tinnitus, braken, obstipatie, flatulentie, dyspepsie, droge mond, diarree, jeuk, huiduitslag, spierspasmen, loopstoornis, asthenie, vermoeidheid, prikkelbaarheid, dronkengevoel, vallen, contusie. Alleen bij i.v. toediening: pijn op de injectieplaats, irritatie.
Soms (0,1-1%): geneesmiddelenovergevoeligheid, agressie, agitatie, euforie, psychose, zelfmoordpoging, -gedachte, hallucinatie, syncope, AV-blok, bradycardie, atriumfibrilleren, atriumflutter, afwijkende leverfunctietesten (verhoging van ALAT tot ≥ 3× ULN), angio-oedeem, urticaria. Alleen bij i.v. toediening: erytheem.
Verder: agranulocytose, multi-orgaan overgevoeligheidsreactie (geneesmiddelgerelateerde huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS)), Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, dosisafhankelijke verlenging van het PQ-interval.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Tweede- of derdegraads atrioventriculair-blok.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Wees voorzichtig bij patiënten met geleidingsproblemen, een ernstige hartaandoening zoals een voorgeschiedenis van myocardinfarct of hartfalen en bij ouderen (vanwege het PQ-verlengend effect); overweeg het maken van een ECG vóór verhoging van de dosering > 400 mg/dag en nadat naar een steady-state is getitreerd.
Controleer op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.