Infliximab

Stofnaam
Infliximab
Merknaam
Remicade, Inflectra, Flixabi, Remsima, Zessly
ATC code
L04AB02
Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Immunosuppressivum, tumornecrosefactor-α-blokker. Infliximab is een chimerisch IgG1 monoklonaal antilichaam dat met hoge affiniteit bindt aan zowel oplosbare als transmembrane vormen van TNF-α maar niet aan TNF-β. Hierdoor wordt het ontstekingsproces geremd.

Flixabi, Inflectra, Remsima en Zessly zijn een biosimilar van Remicade, en zijn hiermee in hoge mate vergelijkbaar. Voor meer informatie over biosimilars, zie Biosimilars in de EU - Informatie voor zorgverleners (europa.eu).

Farmacokinetiek bij kinderen

De mediane steady state blootstelling bij kinderen 6-17 jr was 20% lager dan bij volwassenen. Bij 2-6 jarigen was dit zelfs 40% lager [SmPC]

Label dosisadvies Kinderformularium

Doseringen >5 mg/kg/dag zijn off-label

Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa:
<6 jaar: off-label;
≥6 jaar: on-label
Overige IBD: off-label
Sarcoidose gerelateerde uveitis, JIA, erfelijke inflammatoire aandoeningen: off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Ernstige actieve ziekte van Crohn en colitis ulcerosa bij kinderen van 6-17 jaar, die niet reageren op conventionele therapie of conventionele therapie niet verdragen. Dosis 5 mg/kg. Na 2 weken en 6 weken na eerste infusie herhalen. Daarna om de 8 weken. Mogelijk hebben kinderen een korter doseringsinterval nodig om klinisch voordeel te behouden, terwijl voor anderen een langer interval voldoende is. Behandeling staken indien er geen effect is opgetreden binnen 10 weken.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Poeder voor infusieopl. 100 mg
Oplossing voor injectie in voorgevulde pen en spuit 120 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Inflammatoire darmziekten (IBD), sarcoïdose gerelateerde uveitis, Juveniele Idiopathische Artritis (JIA), erfelijke autoinflammatoire aandoeningen waaronder Blau syndroom
  • Intraveneus
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17]
      • 5 mg/kg/dosis op week 0, 2 en 6. Vervolgens om de 8 weken..
        • Inlopen infusie over een periode van 2 uur.
        • Toedieningsfrequentie is afhankelijk van de klinische respons. Eventueel het doseringsinterval per patiënt aanpassen om de klinische respons te behouden.
        • In de literatuur zijn doseringen tot 20 mg/kg/4 weken beschreven.
        • Voor kinderen met ernstige inflammatoire darmziekten (IBD) en IBD-patiënten < 10 jaar zijn mogelijk hogere doseringen (tot 10 mg/kg/dosis) nodig bij start van therapie (Jongsma 2020; Winter 2020).

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Algemeen: infusiereacties, antistoffen tegen infliximab. Bij de ziekte van Crohn: anemie, bloed in de faeces, leukopenie, flush, virale/bacteriële infecties, neutropenie, botbreuk en allergische reacties zijn bij kinderen vaker gemeld. Bij colitis ulcerosa: bovenste luchtweginfecties, faryngitis, buikpijn, koorts en hoofdpijn komen het vaakst voor bij kinderen. In studieverband werd bij kinderen vaker een botbreuk gemeld, maar een causaal verband met gebruik van infliximab is niet vastgesteld

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): virale infecties (zoals herpes, COVID-19 (bij s.c.-toediening)). Buikpijn.

Vaak (1-10%): bacteriële infecties, koorts. Hoofdpijn, duizeligheid, vertigo, hypo-esthesie, paresthesie. Plotselinge roodheid van hals en gezicht, tachycardie. Op serumziekte gelijkende reactie. Hogere- en lagere-luchtweginfecties, dyspneu, sinusitis. Epistaxis. Misselijkheid, diarree, obstipatie, dyspepsie, gastro-intestinale bloedingen, gastro-oesofageale reflux. Leverfunctiestoornissen, verhoogde transaminasewaarden. Huiduitslag, jeuk, urticaria, psoriasis (incl. psoriasis pustulosa), toegenomen transpiratie, droge huid. Spierpijn, artralgie, rugpijn. Vermoeidheid, pijn op de borst, reacties op de injectieplaats (zoals pijn, zwelling, uitslag en korstvorming), pijn. Anemie, leukopenie, neutropenie.

Soms (0,1-1%): anafylactische reacties. Hypertensie, hypotensie, bradycardie, syncope, aritmie, palpitaties, ecchymose, hematomen, petechiën, tromboflebitis, vasospasme, cyanose, perifere ischemie, nieuw of verergerend hartfalen. Bronchospasme, pleuritis, pleurale effusie, pulmonaal oedeem, allergische reactie van de luchtwegen. Abcessen, cellulitis, verstoord genezingsproces, actieve (met name extrapulmonale) tuberculose, schimmelinfectie (bv. candidiase, onychomycose), lymfadenopathie, lupusachtig syndroom. Convulsies, neuropathie, begin of verergering van demyelinisatie, lijkend op MS. Depressie, verwardheid, agitatie, amnesie, apathie, nervositeit, slaperigheid, slapeloosheid. Conjunctivitis, endoftalmitis, keratitis, keratoconjunctivitis, hordeolum, periorbitaal oedeem. Cheilitis, diverticulitis, pancreatitis, cholecystitis, intestinale perforatie, intestinale stenose. Schimmelachtige dermatitis/onychomycosis, eczeem/seborroe, bulleuze eruptie, hyperkeratose, rosacea, abnormale huidpigmentatie, huidpapilloom, alopecia. Urineweginfectie (incl. pyelonefritis), vaginitis. Oedeem, opvliegers, (koude) rillingen. Auto-antilichamen, complementfactorafwijking. Lymfocytose, lymfopenie, trombocytopenie. Dyslipidemie. Gewichtstoename.

Zelden (< 0,1%): gestoorde bloedsomloop. Anafylactische shock, granulomateuze laesies, toxische epidermale necrose, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, furunculose, lineaire IgA bulleuze dermatose (LABD), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), lichenoïde reacties, sarcoïd-achtige reactie. Meningitis, sepsis (soms fataal), opportunistische infecties (zoals pneumocystose, histoplasmose, aspergillose, cryptokokkose, coccidioïdomycose, blastomycose, atypische mycobacteriën, listeriosis, salmonellose, cytomegalovirus), parasitaire infecties, reactivering hepatitis B. Agranulocytose (ook bij zuigelingen die in utero zijn blootgesteld aan infliximab), pancytopenie, trombotische trombocytopenische purpura. Lymfoom, non-Hodgkinlymfoom, ziekte van Hodgkin, leukemie, melanoom, baarmoederhalskanker.

Zeer zelden (< 0,01%): myelitis transversa. Hepatocellulaire beschadiging.

Verder zijn gemeld: tijdelijk minder goed zien tijdens of binnen 2 uur na de infusie. Serumziekte, vasculitis, hemolytische anemie, idiopatische trombocytopenische purpura. Na herbehandeling zijn ernstige infusiereacties gemeld. Cerebrovasculaire accidenten (vrijwel gelijktijdig met infusie). Myocardischemie of -infarct en aritmie (soms gelijktijdig met infusie), pericardeffusie. Interstitiële longziekte (incl. pneumonitis en longfibrose). Geelzucht, leverfalen. Polyneuropathie (chronisch inflammatoir demyeliniserend en multifocaal motorisch), Guillain-Barrésyndroom, neuritis optica, verergering van dermatomyositis. Complicaties na een ingreep ( zowel infectieuze als niet-infectieuze complicaties). Hepatosplenisch T-cellymfoom (vooral bij adolescenten en jongvolwassen mannen met ziekte van Crohn of colitis ulcerosa), Merkel-celcarcinoom, Kaposi-sarcoom. Vaccin doorbraakinfectie na in utero blootstelling.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • Tuberculose of andere ernstige infecties zoals abcessen, sepsis, opportunistische infecties;
  • Matig of ernstig hartfalen (NYHA-klasse III–IV);
  • Overgevoeligheid voor muizenproteïnen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Een risico op ontwikkeling van maligniteiten of het hepatosplenisch T-cellymfoom bij kinderen en adolescenten die behandeld worden met TNF-blokkers kan niet worden uitgesloten.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

(Reactivering van) infecties: wees voorzichtig bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties en bij gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva. Voor aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats te vinden met bv. een thoraxfoto, tuberculine huidtest (Mantoux) en/of 'interferon gamma release assay' (IGRA). Bij latente tbc profylactisch anti-tuberculose therapie starten alvorens tot behandeling met infliximab over te gaan. Ook antituberculosetherapie starten bij risicofactoren op het ontwikkelen van tuberculose of indien adequate behandeling van tuberculose niet kon worden bevestigd. Bij een vastgestelde inactieve tuberculose, maatregelen nemen om activatie te voorkomen. Risicopatiënten screenen op hepatitis B voor aanvang van de behandeling. Dragers van het virus die behandeling met infliximab nodig hebben zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte en bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken. Bij ontwikkeling van ernstige infecties, sepsis of vermoeden van acute tuberculose de behandeling staken.

Comorbiditeit: wees voorzichtig bij mild hartfalen (NYHA-klasse I-II), COPD en zware rokers en bij (een voorgeschiedenis van) klinische symptomen van radiografisch aangetoonde demyeliniserende aandoeningen. Bij uitbreiding of verergering van de symptomen de toediening staken.

Acute infusie-effecten waaronder anafylactische shock en uitgestelde overgevoeligheidsreacties kunnen met name optreden tijdens de eerste en tweede infusie. Deze verminderen doorgaans door de infusiesnelheid te verlagen of tijdelijk te onderbreken. De infusie-effecten kunnen ook worden vermeden door vóór de infusie te behandelen met bijvoorbeeld antihistaminica, hydrocortison en/of paracetamol. Na subcutane toediening kunnen reacties op de injectieplaats optreden zoals pijn, zwelling, uitslag en korstvorming. Deze vinden direct plaats of binnen 24 uur na s.c.injectie en verdwijnen meestal vanzelf. Systemische reacties na subcutane toediening zoal uitslag, jeuk, voorbijgaand erytheem en oedeem, zijn licht tot matig van aard. Uitgestelde overgevoeligheidsreacties na een herbehandeling met infliximab na 2–4 jaar kunnen voorkomen (tot 12 dagen na de infusie). Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen infliximab ontwikkelen; deze zijn niet altijd detecteerbaar in serum en kunnen leiden tot ernstige overgevoeligheidsreacties.

Controleer vaccinatiestatus en werk indien nodig vaccinaties bij vóór de start van de behandeling. Aan een zuigeling die in utero is blootgesteld aan infliximab niet eerder een levend vaccin toedienen dan ten minste 12 maanden na de geboorte. Als er een klinisch voordeel is, overweeg eerder toedienen als bij de zuigeling de infliximabconcentratie niet waarneembaar is of als infliximab alleen tijdens het eerste trimester van de zwangerschap is toegediend. Geen levend vaccin aan een zuigeling toedienen die borstvoeding krijgt, terwijl de moeder infliximab krijgt, tenzij bij de zuigeling geen infliximab aantoonbaar is.

Antistoffen tegen infliximab kunnen zich ontwikkelen. Er is een verband waargenomen tussen ontwikkeling van antistoffen en een verminderde responsduur.

Anti-TNF-therapie kan leiden tot het begin van een auto-immuunproces; indien zich na behandeling met infliximab een lupusachtig syndroom ontwikkelt en antilichamen tegen dubbelstrengs DNA (anti-dsDNA) zijn gevonden, dient de behandeling met infliximab te worden gestaakt.

Behandeling met een TNF-blokker vermeerdert de kans op het ontstaan van maligniteiten waaronder lymfoom; wees voorzichtig bij voorgeschiedenis of ontwikkeling van maligniteit. Controleer regelmatig de huid op huidkanker. Bij vrouwen met reumatoïde artritis die behandeld werden met infliximab nam de incidentie van baarmoederhalskanker toe; zet periodiek onderzoek voort. Gevallen van hepatosplenisch T-cellymfoom (HSTCL) zijn gemeld bij behandeling met TNF-blokkers, inclusief infliximab, na behandeling met AZA of 6-MP samen met of vlak voor een TNF-blokker en bij infliximab vooral bij adolescenten en jongvolwassenen mannen met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Screen patiënten met colitis ulcerosa die een voorgeschiedenis of een vergroot risico hebben op dysplasie of coloncarcinoom, regelmatig op dysplasie (coloscopie, biopsieën). Wees voorzichtig bij patiënten met een vergroot risico op maligniteit als gevolg van zwaar roken.

Bij operatieve ingrepen de lange halfwaardetijd in overweging nemen. Controleer op (niet-) infectieuze complicaties.

Hematologische afwijkingen: adviseer alle patiënten om onmiddellijk medische hulp te zoeken als er tekenen of symptomen optreden die kunnen duiden op bloeddyscrasieën. Overwegen te stoppen met de behandeling met infliximab bij bevestigde significante hematologische afwijkingen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:
Combinatie met anakinra of abatacept wordt ontraden. Bij combinatie van de TNF-α-antagonist etanercept met abatacept, anakinra of een andere IL-1-remmer is een hogere incidentie van ernstige infecties waargenomen dan bij behandeling met etanercept alleen; infliximab is ook een TNF-α-antagonist.

Infliximab heeft een immunosuppressieve werking; vaccinatie met levende micro-organismen kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken en wordt daarom ontraden tijdens gebruik. 
Bij neonaten is tot 12 maanden na de geboorte infliximab in serum gedetecteerd. Bij neonaten die in utero zijn blootgesteld aan infliximab, is gedissemineerde BCG-infectie met fatale afloop gemeld na toediening van BCG-vaccin na de geboorte. De fabrikant ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten tot ten minste 12 maanden na de geboorte, zie ook Zw. Toediening eerder dan 12 maanden kan worden overwogen bij onmeetbare serumconcentraties van infliximab bij de zuigeling, of als infliximab alleen in het eerste trimester is toegediend. 
Toediening van een levend vaccin aan een zuigeling die borstvoeding krijgt, terwijl de moeder infliximab krijgt, wordt niet aangeraden tenzij bij de zuigeling de serumconcentraties van infliximab onmeetbaar zijn.

Niet relevant:
Bij combinatie met azathioprine of mercaptopurine kan de blootstelling aan de actieve metabolieten (thioguanine-nucleotiden) van deze middelen toenemen.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met antibacteriële middelen.

Er bestaat een gering risico op hepatosplenisch T-cellymfoom bij combinatie met azathioprine of mercaptopurine bij de behandeling van inflammatoire darmziekten.

Niet beoordeeld:
Er zijn aanwijzingen dat bij combinatie met methotrexaat en andere immunosuppressiva de vorming van antilichamen tegen infliximab afneemt en de plasmaconcentratie van infliximab stijgt.

Immunomodulantia algemeen:

Relevant:
Levende vaccins: 
Bij immunomodulantia met immunosuppressieve werking* kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De NVR-richtlijn Biologicals ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen tijdens gebruik van deze middelen. 

Bij sommige middelen adviseert de fabrikant het middel een bepaalde termijn voorafgaand aan de vaccinatie met levende micro-organismen te staken, en na een bepaalde termijn te hervatten. Ook ontraadt de fabrikant van sommige middelen vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten, zoals het BCG- en Rotavirus-vaccin. Voor meer informatie wordt verwezen naar de stofteksten van de individuele stoffen.

Niet-levende vaccins: 
Tijdens gebruik van middelen met immunosuppressieve werking* kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden of kan een titerbepaling worden gedaan. Zie ook de LCI-richtlijn Vaccinatie bij chronisch inflammatoire aandoeningen.

Immunocyanine: 
De werking van immunocyanine kan worden verminderd door middelen met een immunosuppressieve werking*.

*De volgende immunomodulantia hebben een immunosuppressieve werking: 

  • Calcineurineremmers: voclosporine.
  • Immunomodulantia bij transplantatie: azathioprine, basiliximab, belatacept, ciclosporine, everolimus, imlifidase, mycofenolzuur, sirolimus, tacrolimus en thymocytenimmunoglobuline. 
  • Immunomodulantia tegen lymfocyten: abatacept, alemtuzumab, belimumab, inebilizumab, leflunomide, lymfocytenimmunoglobuline, natalizumab, ocrelizumab, ofatumumab, teriflunomide en ublituximab. 
  • Interleukineremmers: anakinra, bimekizumab, brodalumab, canakinumab, guselkumab, ixekizumab, lebrikizumab, mirikizumab, risankizumab, sarilumab, satralizumab, secukinumab, spesolimab, tildrakizumab, tocilizumab, tralokinumab en ustekinumab. 
  • JAK-remmers: abrocitinib, baricitinib, deucravacitinib, filgotinib, ritlecitinib, tofacitinib en upadacitinib. 
  • Sfingosine-1-fosfaat-receptormodulatoren: etrasimod, fingolimod, ozanimod, ponesimod en siponimod. 
  • TNF-alfa-antagonisten: adalimumab, certolizumab pegol, etanercept, golimumab en infliximab. 
  • Overige Immunomodulantia: anifrolumab, apremilast, avacopan, diroximelfumaraat, eculizumab, efgartigimod alfa, iptacopan, pegcetacoplan, pirfenidon, ravulizumab, rozanolixizumab, sutimlimab, temsirolimus en zilucoplan. 

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.

IMMUNOSUPPRESSIVA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA

Abatacept

Orencia
L04AA24

Apremilast

Otezla
L04AA32

Leflunomide

Arava
L04AA13

Mycofenolaatmofetil

Cellcept, Myfenax
L04AA06
L04AA04

Upadacitinib

Rinvoq
L04AA44
OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA

Azathioprine

Imuran, Jayempi
L04AX01

Methotrexaat

Emthexate, Metoject, Injexate
L04AX03
TUMORNECROSEFACTOR-ALFA-ANTAGONISTEN

Adalimumab

Humira, Amgevita, Hyrimoz, Idacio, Imraldi, Yuflyma
L04AB04

Etanercept

Enbrel
L04AB01

Golimumab

Simponi
L04AB06
INTERLEUKINEREMMERS

Anakinra

Kineret
L04AC03

Basiliximab

Simulect
L04AC02

Canakinumab

Ilaris
L04AC08

Ixekizumab

Taltz
L04AC13

Satralizumab

Enspryng
L04AC19

Secukinumab

Cosentyx
L04AC10

Spesolimab

Spevigo
L04AC22

Tocilizumab

RoActemra, Tyenne
L04AC07

Ustekinumab

Stelara
L04AC05
CALCINEURINEREMMERS

Ciclosporine

Neoral, Sandimmune
L04AD01

Tacrolimus

Prograft, Modigraf, Adport, Tacni, Advagraf, , Envarsus, Conferoport, Dailiport, Tacforius
L04AD02
FINGOLIMOD

Fingolimod

Gilenya
L04AE01
TOFACITINIB

Tofacitinib

Xeljanz
L04AF01
BARICITINIB

Baricitinib

Olumiant
L04AF02
RITLECITINIB

Ritlecitinib

Litfulo
L04AF08
BELIMUMAB

Belimumab

Benlysta
L04AG04
SIROLIMUS

Sirolimus

Rapamune
L04AH01
EVEROLIMUS

Everolimus

Afinitor, Certican
L04AH02
ECULIZUMAB

Eculizumab

Soliris, Epysqli
L04AJ01
RAVULIZUMAB

Ravulizumab

Ultomiris
L04AJ02
TERIFLUNOMIDE

Teriflunomide

Aubagio
L04AK02

Referenties

  1. Centocor BV, SPC Remicade (EU/1/99/116/001-005) 12-12-2018, www.ema.europa.eu
  2. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, CBO Richtlijn Diagnostiek en behandeling van Inflammatoire darmziekten bij Kinderen,, 2008, 111-116
  3. Beresford MW et al. , New advances in the management of juvenile idiopathic arthritis--2: the era of biologicals., Arch Dis Child Educ Pract Ed. , 2009 , Oct;94(5), 151-6
  4. Kahn P et al. , Favorable response to high-dose infliximab for refractory childhood uveitis., Ophthalmology. , 2006 , May;113(5):, 860-4.e2
  5. Lahdenne P et al. , Infliximab or etanercept in the treatment of children with refractory juvenile idiopathic arthritis: an open label study., Ann Rheum Dis., 2003 , Mar;62(3), 245-7
  6. Levälampi T et al. , Effects of infliximab on cytokines, myeloperoxidase, and soluble adhesion molecules in patients with juvenile idiopathic arthritis., Scand J Rheumatol. , 2007 , May-Jun;36(3), 189-93
  7. Milman N et al. , Favourable effect of TNF-alpha inhibitor (infliximab) on Blau syndrome in monozygotic twins with a de novo CARD15 mutation. , APMIS. , 2006 , Dec;114(12), 912-9
  8. Petiti Martin G et al. , Misdiagnosed childhood sarcoidosis as non-Langerhans' cell histiocytosis treated with tumor necrosis factors-? antagonists., An Pediatr (Barc). , 2012 , Oct;77(4), 267-71
  9. Ruperto N et al. , A randomized, placebo-controlled trial of infliximab plus methotrexate for the treatment of polyarticular-course juvenile rheumatoid arthritis., Arthritis Rheum. , 2007 , Sep;56(9), 3096-106
  10. Ruperto N et al. , Long-term efficacy and safety of infliximab plus methotrexate for the treatment of polyarticular-course juvenile rheumatoid arthritis: findings from an open-label treatment extension. , Ann Rheum Dis., 2010, Apr;69(4), 718-22
  11. Simonini G et al. , Prevention of flare recurrences in childhood-refractory chronic uveitis: an open-label comparative study of adalimumab versus infliximab., Arthritis Care Res (Hoboken). , 2011 , Apr;63(4), 612-8
  12. Tynjälä P et al. , Drug survival of the first and second course of anti-tumour necrosis factor agents in juvenile idiopathic arthritis., Ann Rheum Dis., 2009 , Apr;68(4), 552-7
  13. Jongsma, M. M. E., et al. , First-line treatment with infliximab versus conventional treatment in children with newly diagnosed moderate-to-severe Crohn's disease: an open-label multicentre randomised controlled trial., Gut, 2020, Online ahead of print
  14. van Rheenen, P. F., et al. , The Medical Management of Paediatric Crohn's Disease: an ECCO-ESPGHAN Guideline Update, J Crohns Colitis, 2020, Online ahead of print.
  15. Walters, T. D., et al. , Increased effectiveness of early therapy with anti-tumor necrosis factor-α vs an immunomodulator in children with Crohn's disease, Gastroenterology, 2014, 146(2), 383-91
  16. Lee, Y. M., et al. , Infliximab "Top-Down" Strategy is Superior to "Step-Up" in Maintaining Long-Term Remission in the Treatment of Pediatric Crohn Disease, J Pediatr Gastroenterol Nutr, 2015, 60(6), 737-43
  17. Kang, B., et al. , Mucosal Healing in Paediatric Patients with Moderate-to-Severe Luminal Crohn's Disease Under Combined Immunosuppression: Escalation versus Early Treatment., J Crohns Coliti, 2016, s10 (11), 1279-1286
  18. Jongsma, M. M. E., et al. , Infliximab in young paediatric IBD patients: it is all about the dosing, Eur J Pediatr, 2020, 179 (12), 1935-44
  19. Winter, D. A., et al. , Pharmacokinetics, Pharmacodynamics, and Immunogenicity of Infliximab in Pediatric Inflammatory Bowel Disease: A Systematic Review and Revised Dosing Considerations., J Pediatr Gastroenterol Nutr, 2020, 70(6), 763-776
  20. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 11-10-2025
  21. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 11-10-2025

Wijzigingen

Overdosering