Selectief immunosuppressivum. Recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Remt het terminale complement. Hierdoor wordt bij patiënten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) intravasculaire hemolyse geblokkeerd. Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom(aHUS) wordt de trombotische microangiopathie geblokkeerd. Werking: begint tijdens het infuus. Werkingsduur: ca. 14 dagen.
T1/2 el: kinderen: 14,5-16 dagen
PNH en aHUS: On-label
C3G: off-label
Infuusconcentraat 300 mg
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS), Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH), C3 glomerulopathieën (C3G) |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
De bijwerkingen bij kinderen zijn vergelijkbaar met die van volwassenen. Bij kinderen met PNH komt hoofdpijn het vaakst voor.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): trombocytopenie, leukopenie, hemolyse. Buikpijn, obstipatie, diarree, dyspepsie, misselijkheid, braken, smaakstoornissen, verminderde eetlust. Rillingen, koorts, vermoeidheid, asthenie, oedeem. Orale herpes, dyspneu, hoesten, nasale congestie, keelpijn, rinorroe, bovenste luchtweginfecties zoals nasofaryngitis, bronchitis, virale infecties zoals herpes simplex, bacteriële artritis, urineweginfectie, Aspergillusinfectie, meningokokkensepsis (soms ook na vaccinatie). Artralgie, rug- of nekpijn, myalgie, spierspasmen, botpijn. Duizeligheid, hypotensie. Alopecia, jeuk, huiduitslag. Anafylactische reactie. Positieve Coombs-test.
Soms (0,1-1%): coagulopathie, rode bloedcel-agglutinatie, abnormale stollingsfactor, anemie, lymfopenie. Hartkloppingen, hypertensie, opvliegers, hematoom. Oorsuizen, vertigo. Irritatie van de conjunctiva, wazig zien. Abdominale distensie, peritonitis, gastro-oesofageale reflux, pijnlijk of ontstoken tandvlees, tandinfectie, anorexie. Pijn op de borst, griepachtige aandoening. Icterus. Overgevoeligheid. Abces, cellulitis, meningokokkenmeningitis, schimmelinfectie, Haemophilus-infectie, lage luchtweginfectie, Neisseria-infectie, sinusitis, pneumonie, sepsis, septische shock, gastro-intestinale infecties, impetigo. Stijging van leverenzymwaarden. Gewrichtszwelling, trismus. Ziekte van Graves. Maligne melanoom, myelodysplastisch syndroom. Syncope, tremor, paresthesie. Abnormale dromen, depressie, angst, stemmingswisselingen, slaapstoornis, slapeloosheid. Nierfunctiestoornis, hematurie, dysurie. Spontane erectie, menstruatiestoornis. Urticaria, dermatitis, erytheem, petechiën, huiddepigmentatie, droge huid, hyperhidrose. Infusiegerelateerde reacties. Epistaxis, keelirritatie. Stijging ALAT, ASAT en γ-GT, daling van Hb–gehalte en hematocriet.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor muizeneiwitten. Een niet opgeloste infectie met Neisseria meningitidis of niet gevaccineerd zijn tegen Neisseria meningitidis. Voor aHUS daarbij: patiënten die tot 2 weken na vaccinatie geen profylaxe met geschikte antibiotica krijgen.
Vóór starten van de therapie, immunisatie toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis) en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk).
Indien de therapie eerder gestart wordt dan twee weken na eventuele vaccinaties, overweeg antibiotische profylaxe.
Als zich tijdens de toediening van Soliris een ongewenst voorval voordoet, kan de infusie worden vertraagd of stopgezet, al naargelang het oordeel van de arts. Als de infusie wordt vertraagd, mag de totale infusietijd niet langer dan twee uur bedragen voor volwassenen en adolescenten, en vier uur voor kinderen jonger dan 12 jaar.
Wees voorzichtig bij actieve systemische infecties. Patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties, vooral bij ingekapselde bacteriën. Vóór starten van de therapie, immunisatie toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis) en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk). Patiënten ≤ 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties. Bij het optreden van ernstige infusie- of overgevoeligheidsreacties de behandeling staken. Hemolyse is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld bij patiënten met PNH. Bij staken van de behandeling voor PNH de patiënt minstens 8 weken intensief controleren op verschijnselen van ernstige intravasculaire hemolyse of andere reacties. Bij ernstige hemolyse bloedtransfusie, exsanguinatietransfusie, corticosteroïden, anticoagulantia of herstarten van eculizumab overwegen. Trombotische microangiopathie is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld bij patiënten met aHUS. De behandeling voor aHUS is in principe levenslang en mag alleen gestaakt worden wanneer dit medisch verantwoord is. Bij staken van de therapie voor aHUSlevenslang nauwgezet controleren (aantal trombocyten, LDH en serumcreatinine) op (zeer) ernstige complicaties door trombotische microangiopathie; complicaties zijn waargenomen 4 weken na staken en kunnen optreden zolang er niet behandeld wordt; bij optreden hiervan overwegen om de behandeling met eculizumab ter hervatten. Er is onvoldoende ervaring met het gebruik bij gestoorde leverfunctie. Er is weinig ervaring van het gebruik bij ouderen (≥ 65 j.). Eculizumab toedienen onder toezicht van een hematoloog of nefroloog.
Interacties immunosuppressiva algemeen
Relevant:
Levende vaccins (zie inleidende tekst Vaccins, Algemene opmerkingen): vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie (behalve cutaan toegediend pimecrolimus of tacrolimus) kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins (zie inleidende tekst Vaccins, Algemene opmerkingen): tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
De werking van immunocyanine kan worden verminderd.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
---|---|---|
Orencia
|
L04AA24 | |
Benlysta
|
L04AA26 | |
Afinitor, Certican
|
L04AA18 | |
Gilenya
|
L04AA27 | |
Arava
|
L04AA13 | |
Cellcept, Myfenax
|
L04AA06 | |
Ultomiris
|
L04AA43 | |
Rapamune
|
L04AA10 | |
Aubagio
|
L04AA31 | |
L04AA04 | ||
Xeljanz
|
L04AA29 | |
Rinvoq
|
L04AA44 |
OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
---|---|---|
Imuran, Azafalk
|
L04AX01 | |
Emthexate, Metoject, Injexate
|
L04AX03 |
TUMORNECROSEFACTOR-ALFA-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
Humira, Amgevita, Hyrimoz, Idacio, Imraldi, Yuflyma
|
L04AB04 | |
Enbrel
|
L04AB01 | |
Simponi
|
L04AB06 | |
Remicade, Inflectra, Flixabi, Remsima, Zessly
|
L04AB02 |
INTERLEUKINEREMMERS | ||
---|---|---|
Kineret
|
L04AC03 | |
Simulect
|
L04AC02 | |
Ilaris
|
L04AC08 | |
Taltz
|
L04AC13 | |
Cosentyx
|
L04AC10 | |
RoActemra
|
L04AC07 | |
Stelara
|
L04AC05 |
CALCINEURINEREMMERS | ||
---|---|---|
Neoral, Sandimmune
|
L04AD01 | |
Prograft, Modigraf, Adport, Tacni, Advagraf, , Envarsus, Conferoport, Dailiport, Tacforius
|
L04AD02 |