Is een zeer kortwerkend, depolariserend spierrelaxans. Heeft geen vagolytische werking en vrijkomen van histamine is zelden waargenomen.
Suxamethonium bindt zich aan acetylcholinereceptoren op de neuromusculaire eindplaat en activeert deze, waardoor depolarisatie en een korte spiercontractie optreden. De contracties verlopen ongecoördineerd en uiten zich als spiertrekkingen (fasciculaties of 'twitches'). Suxamethonium blijft relatief lang aan de receptor gebonden, zodat geen repolarisatie kan optreden en spierparalyse het gevolg is. Dit fase 1-block kan na herhaalde of langdurige toediening overgaan in een fase 2-block. Dit vertoont kenmerken van een niet-depolariserend block.
Geen informatie
Inj.vlst. (dichloride als 2-water) 20 mg/ml, 50 mg/ml
Verslapping van skeletspieren |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bradycardie.
Tijdens langdurige depolarisatie verliezen de spiercellen veel kalium, in bepaalde situaties (zie CI.) kan dit levensbedreigend zijn. Een te hoge kaliumconcentratie kan de oorzaak zijn van geleidingsstoornissen in het hart en hartstilstand.
Cardiovasculaire bijwerkingen kunnen optreden door stimulering van muscarinereceptoren (bradycardie) of van sympathische ganglia (hypertensie en tachycardie). Bij kinderen is plotselinge hartstilstand gemeld, voorafgegaan door ernstige bradycardie die snel overgaat in asystole of ventrikelfibrilleren.
Spierzwakte, spierstijfheid en spierpijn kunnen tot enkele dagen na de operatie voorkomen, mogelijk als gevolg van microrupturen van de spiervezels ten gevolge van de fasciculaties.
Verder kunnen optreden speekselvloed, myoglobinurie en stijging van de oogdruk (licht en voorbijgaand).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Verder hyperkaliëmie en familiair voorkomende maligne hyperthermie.
Voorzichtigheid is geboden bij lever- en nierfunctiestoornis en bij openkamerhoekglaucoom in verband met mogelijk verhoging van de oogdruk.
Cave bijwerkingen. Altijd in combinatie met atropine als premedicatie.
Niet relevant: cyclofosfamide kan de werkingsduur verlengen; suxamethonium wordt snel gehydrolyseerd door pseudocholinesterase, de pseudocholinesteraseconcentratie kan dalen door cyclofosfamide.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met irinotecan.
Niet beoordeeld:
Toename effect: de neuromusculaire blokkade kan, in tegenstelling tot bij niet-depolariserende spierrelaxantia, worden verlengd door cholinesteraseremmers, omdat deze de pseudocholinesteraseconcentratie verlagen.
Kinidine en polymyxine B kunnen de neuromusculaire blokkade versterken.
Voorafgaand aan toediening van een niet-depolariserende stof kan suxamethonium de neuromusculaire blokkade versterken. Als suxamethonium na een niet-depolariserende stof wordt toegediend, kan zowel versterking als verzwakking van de neuromusculaire blokkade optreden.
Suxamethonium kan het effect van digoxine versterken.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
OVERIGE KWATERNAIRE AMMONIUMVERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Tracrium
|
M03AC04 | |
Nimbex
|
M03AC11 | |
Mivacron
|
M03AC10 | |
Esmeron
|
M03AC09 | |
M03AC03 |
OVERIGE PERIFEER WERKENDE SPIERRELAXANTIA | ||
---|---|---|
Botox, Dysport, Xeomin
|
M03AX01 |