Verslapping van de skeletspieren bij intubatie: On-label
Toon SmPC tekstIs een kortwerkend spierrelaxans. Heeft geen vagolytische werking. Effect binnen 1-1,5 minuut. Werkingsduur 9 minuten.
Geen informatie
Verslapping van de skeletspieren tijdens algehele anesthesie |
---|
|
Endotracheale intubatie |
---|
|
Inj.vlst. (als dichloride) 2 mg/ml
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
CHOLINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Curalest
|
M03AB01 |
OVERIGE KWATERNAIRE AMMONIUMVERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Tracrium
|
M03AC04 | |
Nimbex
|
M03AC11 | |
Pavulon
|
M03AC01 | |
Esmeron
|
M03AC09 |
OVERIGE PERIFEER WERKENDE SPIERRELAXANTIA | ||
---|---|---|
Botox, Dysport
|
M03AX01 |
Het veiligheidsprofiel bij kinderen is vergelijkbaar met dat van volwassenen.
Bij meer dan 10% van de patiënten: blozen.
Bij minder dan 1%: tachycardie, hypotensie, bronchospasmen, erytheem en urticaria.
Deze bijwerkingen zijn het gevolg van vrijzetting van histamine en zijn afhankelijk van de dosis en de toedieningssnelheid.
Zelden zijn ernstige anafylactische reacties gemeld bij gebruik in combinatie met anaesthetica.
Bijwerkingen spierrelaxantia algemeen
De meest voorkomende bijwerking van de niet-depolariserende spierrelaxantia is een verlenging van de werking tot een periode die langer is dan nodig. Dit kan variëren van zwakte tot diepe en verlengde neuromusculaire blokkade van de dwarsgestreepte spieren resulterend in ademhalingsstoornissen of apneu.
Andere bijwerkingen worden veroorzaakt door het vrijmaken van histamine of door muscarinereceptorblokkade (vagolytisch effect). De niet-depolariserende spierrelaxantia hebben geen vagolytische werking (behalve pancuronium) en maken weinig tot geen histamine vrij.
Bijwerkingen ten gevolge van het vrijmaken van histamine zijn urticaria, jeuk, vasodilatatie met hypotensie, bronchospasmen en overgevoeligheidsreacties (soms anafylaxie). Suxamethonium veroorzaakt dit het meest, gevolgd door atracurium (dosisafhankelijk). Ook bij de andere niet-depolariserende spierrelaxantia kunnen deze bijwerkingen (zelden) voorkomen.
Door blokkade van muscarinereceptoren in het hart en van sympatische ganglia en noradrenerge vezels kunnen tachycardie en verhoogde bloeddruk (soms hypertensie) optreden, met name bij pancuronium.
Maligne hyperthermie kan voorkomen bij suxamethonium en vermoedelijk ook bij mivacurium bij patiënten die homozygoot zijn voor het atypische pseudocholinesterase gen (zie de rubriek Contra-indicaties).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Verder is voorzichtigheid geboden bij ernstige infecties, kanker, collageenziekten, gedecompenseerd hartfalen, leverfalen en nierfalen vanwege verminderde pseudocholinesterase-activiteit en daardoor een verlengde werkingsduur.
Niet relevant: cyclofosfamide kan de werkingsduur verlengen; mivacurium wordt snel gehydrolyseerd door pseudocholinesterase, de pseudocholinesteraseconcentratie kan dalen door cyclofosfamide.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met irinotecan.
Niet beoordeeld: isofluraan en sevofluraan versterken het effect van mivacurium. Bij gebruik van isofluraan voor (stabiele) anesthesie dient de aanvangsdosis te worden verminderd met max. 25% en de infusiesnelheid te worden verlaagd met max. 40%; bij gebruik van sevofluraan dient de infusiesnelheid te worden verlaagd met max. 50% (bij kinderen van 2-12 jaar met max. 70%).
Interacties Perifeer werkende spierrelaxantia algemeen:
Niet-depolariserende stoffen:
Niet beoordeeld:
Afname effect: de neuromusculaire blokkade kan worden geantagoneerd door cholinesteraseremmers als neostigmine; een dergelijke werking wordt ook verwacht van centraal werkende cholinesteraseremmers als rivastigmine. De blokkade kan ook worden verminderd door carbamazepine, fenytoïne en calciumzouten (intraveneus).
Toename effect: aminoglycosiden, colistine en polymyxine B hebben zelf een neuromusculair blokkerende werking en kunnen de neuromusculaire blokkade versterken. Ook kunnen inhalatie-anaesthetica (desfluraan en isofluraan het meest), esketamine, kinine, kinidine, chloroquine, corticosteroïden (hoge doseringen), magnesiumzouten (parenteraal) en voorafgaande toediening van suxamethonium de neuromusculaire blokkade versterken.
Als suxamethonium na een niet-depolariserende stof wordt toegediend, kan zowel versterking als verzwakking van de neuromusculaire blokkade optreden.