On-label
Toon SmPC tekstCisatracurium is een niet-depolariserende neuromusculair blokkerende stof voor intraveneus gebruik met een middellange werkingsduur.
Geen gegevens
Verslapping van skeletspieren |
---|
|
Intubatie |
---|
|
Inj.vlst. (als dibesilaat) 2 mg/ml
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
CHOLINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Curalest
|
M03AB01 |
OVERIGE KWATERNAIRE AMMONIUMVERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Tracrium
|
M03AC04 | |
Mivacron
|
M03AC10 | |
Pavulon
|
M03AC01 | |
Esmeron
|
M03AC09 |
OVERIGE PERIFEER WERKENDE SPIERRELAXANTIA | ||
---|---|---|
Botox, Dysport, Xeomin
|
M03AX01 |
Bij 1-10% van de patiënten: bradycardie en hypotensie.
Bij minder dan 1%: blozen, bronchospasmen en huiduitslag.
Zelden anafylactische reacties en bij 'intensive care'-patiënten na langdurig gebruik myopathie en spierzwakte.
De meest voorkomende bijwerking van de niet-depolariserende spierrelaxantia is een verlenging van de werking tot een periode die langer is dan nodig. Dit kan variëren van zwakte tot diepe en verlengde neuromusculaire blokkade van de dwarsgestreepte spieren resulterend in ademhalingsstoornissen of apneu.
Andere bijwerkingen worden veroorzaakt door het vrijmaken van histamine of door muscarinereceptorblokkade (vagolytisch effect). De niet-depolariserende spierrelaxantia hebben geen vagolytische werking (behalve pancuronium) en maken weinig tot geen histamine vrij.
Bijwerkingen ten gevolge van het vrijmaken van histamine zijn urticaria, jeuk, vasodilatatie met hypotensie, bronchospasmen en overgevoeligheidsreacties (soms anafylaxie). Suxamethonium veroorzaakt dit het meest, gevolgd door atracurium (dosisafhankelijk). Ook bij de andere niet-depolariserende spierrelaxantia kunnen deze bijwerkingen (zelden) voorkomen.
Door blokkade van muscarinereceptoren in het hart en van sympatische ganglia en noradrenerge vezels kunnen tachycardie en verhoogde bloeddruk (soms hypertensie) optreden, met name bij pancuronium.
Maligne hyperthermie kan voorkomen bij suxamethonium en vermoedelijk ook bij mivacurium bij patiënten die homozygoot zijn voor het atypische pseudocholinesterase gen
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Er zijn geen gegevens over toepassing bij kinderen die een hartoperatie ondergaan.
Overgevoeligheid voor cisatracurium of atracurium. Er bestaat bovendien kruisovergevoeligheid tussen verschillende perifeer werkende spierrelaxantia.
Voorzichtigheid is geboden bij myasthenia gravis, het syndroom van Lambert-Eaton, neuromusculaire aandoeningen, na poliomyelitis, bij ademhalingsstoornissen (zoals slaapapneu), bij ernstige obesitas en bij brandwonden.
Patiënten met myasthenia gravis (minder acetylcholinereceptoren) zijn extreem gevoelig voor niet-depolariserende stoffen, vaak kan met een veel lagere dosis worden volstaan. Deze patiënten zijn juist weer relatief resistent voor suxamethonium. Niet-depolariserende stoffen hebben bij deze groep de voorkeur boven suxamethonium.
Patiënten met het syndroom van Lambert-Eaton (verminderde acetylcholinevrijmaking) zijn extreem gevoelig voor zowel niet-depolariserende stoffen als voor suxamethonium.
Bij slaapapneu is het langwerkende pancuronium gecontraïndiceerd vanwege het risico op verlengde neuromusculaire blokkade, waardoor obstructie van de bovenste luchtwegen kan ontstaan; korte- en middellangwerkende niet-depolariserende spierrelaxantie kunnen wel worden toegepast.
Bij patiënten met brandwonden over meer dan 10% van het lichaamsoppervlak is vaak sprake van resistentie voor niet-depolariserende spierrelaxantia. Bij deze patiënten zijn 2.5-5 x zo hoge doses nodig, soms nog hoger. Bij deze patiënten kan echter de pseudocholinesterase-activiteit zijn verminderd, waardoor mivacurium minder snel wordt afgebroken en juist weer dosisreductie nodig is. De resistentie begint gemiddeld 1 week na het ontstaan van de brandwonden en kan soms een jaar aanhouden.
Afwijkingen in de elektrolytenhuishouding (hypokaliëmie, hypermagnesiëmie, hypocalciëmie) en van de pH van het bloed dienen bij voorkeur vooraf te worden gecorrigeerd, omdat deze condities het effect kunnen versterken. Acidose versterkt het effect van niet-depolariserende stoffen en verzwakt het effect van suxamethonium. Ook bij hypoproteïnemie, hypercapnie en cachexie kan het effect versterkt zijn.
Bij hartoperaties onder hypothermie kan het effect van cisatracurium, pancuronium, rocuronium en vecuronium verlengd zijn.
Niet-depolariserende stoffen (algemeen)
Niet beoordeeld:
Afname effect: de neuromusculaire blokkade kan worden geantagoneerd door cholinesteraseremmers als neostigmine; een dergelijke werking wordt ook verwacht van centraal werkende cholinesteraseremmers als rivastigmine. De blokkade kan ook worden verminderd door carbamazepine, fenytoïne en calciumzouten (intraveneus).
Toename effect: aminoglycosiden, colistine en polymyxine B hebben zelf een neuromusculair blokkerende werking en kunnen de neuromusculaire blokkade versterken. Ook kunnen inhalatie-anaesthetica (desfluraan en isofluraan het meest), esketamine, kinine, kinidine, chloroquine, corticosteroïden (hoge doseringen), magnesiumzouten (parenteraal) en voorafgaande toediening van suxamethonium de neuromusculaire blokkade versterken.
Als suxamethonium na een niet-depolariserende stof wordt toegediend, kan zowel versterking als verzwakking van de neuromusculaire blokkade optreden.
Interacties niet-depolariserende stoffen algemeen
Niet beoordeeld:
Afname effect: de neuromusculaire blokkade kan worden geantagoneerd door cholinesteraseremmers als neostigmine; een dergelijke werking wordt ook verwacht van centraal werkende cholinesteraseremmers als rivastigmine. De blokkade kan ook worden verminderd door carbamazepine, fenytoïne en calciumzouten (intraveneus).
Toename effect: aminoglycosiden, colistine en polymyxine B hebben zelf een neuromusculair blokkerende werking en kunnen de neuromusculaire blokkade versterken. Ook kunnen inhalatie-anaesthetica (desfluraan en isofluraan het meest), esketamine, kinine, kinidine, chloroquine, corticosteroïden (hoge doseringen), magnesiumzouten (parenteraal) en voorafgaande toediening van suxamethonium de neuromusculaire blokkade versterken.
Als suxamethonium na een niet-depolariserende stof wordt toegediend, kan zowel versterking als verzwakking van de neuromusculaire blokkade optreden.