Propofol is een kortwerkend i.v. anestheticum. Versterkt waarschijnlijk de remmende werking van GABA op de signaaloverdracht. Heeft ook een anti-emetisch effect. Propofol verlaagt de cerebrale doorbloeding, intracraniële druk en het cerebrale metabolisme. Werkingsduur: inslapen binnen 1 minuut; duur van de anesthesie is 10 min tot ca. 1 uur (afhankelijk van dosering en comedicatie).
Bij (premature) neonaten zijn na een IV bolus van 3 mg/kg de volgende mediane (range) farmacokinetische parameters gevonden (Allegaert, de Hoon et al. 2007, Allegaert, Peeters, et al. 2007):
Cl (ml/min/kg) | 13,6 (3,7-78,2) |
Vd (l/kg) | 3,7 (1,33-7,96) |
Bij oudere kinderen (4 maanden tot 12 jaar) zijn de volgende gemiddelde farmacokinetische parameters gevonden (Murat et al. 1996, Raoof et al. 1995, Saint-Maurice et al. 1989):
t½ (min) | 100-141 |
Cl (ml/min/kg) | 30,6-49 |
Vd (l/kg) | 2,4-10,9 |
Algemene anesthesie:
Inductie: On-label
Onderhoud: On-label. Dosering < 9 mg/kg/uur: Off-label
Sedatie op IC: Off-label
Inj.emulsie 10 mg/ml; 20 mg/ml
Inj.emulsie "lipuro" 10 mg/ml
Inj.emulsie "MCT/LCT" 10 mg/ml
Anaesthesie: inductie |
---|
|
Anesthesie, algemeen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bij gebruik als sedativum bij kinderen jonger dan 16 jaar zijn ernstige bijwerkingen, zoals metabole acidose, hyperlipidemie, rabdomyolyse en hartfalen gemeld, soms met fatale afloop. Dit trad vooral op bij kinderen met luchtweginfecties bij wie een hogere dosering dan die voor volwassenen werd gegeven.
Bij meer dan 10% van de patiënten: lokale pijn tijdens inductie.
Bij 1-10%: bradycardie, voorbijgaande hypotensie, tijdens de inductie voorbijgaande apneu, tijdens het ontwaken hoofdpijn, misselijkheid en braken en bij kinderen opvliegers en onthoudingsverschijnselen.
Zeer vaak (> 10%): lokale pijn bij inductie.
Vaak (1-10%): hypotensie, bradycardie (geïsoleerde meldingen van progressie tot asystolie zijn beschreven). Tijdelijke apneu tijdens inductie. Tijdens het ontwaken: hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Soms (0,1-1%): trombose, flebitis.
Zelden (0,01-0,1%): epileptiforme bewegingen, incl. convulsies en opisthotonus (kan voorkomen tijdens de inductie, anesthesie én tijdens het ontwaken).
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie (mogelijk met angio-oedeem, bronchospasme, erytheem, hypotensie). Postoperatieve bewusteloosheid. Longoedeem. Pancreatitis. Postoperatieve koorts. Seksuele ontlading. Verkleuring van de urine (meestal groen, na langdurige toediening). Na accidentele extravasculaire toediening: lokale pijn, zwelling, weefselnecrose.
Verder zijn gemeld: hartaritmie, hartfalen, Brugada-syndroom-type ECG. Ademhalingsdepressie (dosisafhankelijk). Euforische stemming, seksuele ontremming, misbruik. Onwillekeurige bewegingen. Hepatomegalie. Rabdomyolyse. Nierfalen. Metabole acidose, hyperkaliëmie, hyperlipidemie.
Combinaties van enkele bijwerkingen kunnen gezamenlijk voorkomen in het kader van het 'propofol-infusiesyndroom', vooral bij ernstig zieke patiënten die vaak meerdere risicofactoren hebben voor het ontwikkelen van deze bijwerkingen. Als onderdeel hiervan worden gezien: aritmieën, het Brugada-type ECG, hartfalen, rabdomyolyse, nierfalen, hepatomegalie, metabole acidose, hyperkaliëmie en hyperlipidemie. Risicofactoren hierbij zijn: verminderde zuurstoftoevoer naar de weefsels, sepsis, ernstige neurologische schade en het gebruik van een propofoldosering > 4 mg/kg/uur langer dan 48 uur.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Propofol Lipuro niet toepassen bij kinderen die overgevoelig zijn voor pinda of soja.
Overgevoeligheid en Brugada-syndroom, vanwege een verhoogd risico op hartritmestoornissen.
Cave tensiedaling bij snel inspuiten. Pijnlijk bij toedienen: eventueel lidocaine toevoegen. Propofol lipuro is minder pijnlijk bij inspuiten dan propofol.
Propofol is een lipide formulering. Dit kan hyperlipidemie veroorzaken. Kinderen hebben een groter risico op 'fat overload'-syndroom (let in het bijzonder op bij een ketogeen dieet). Controleer plasmalipidenspiegels.
Cave propofol infusie syndroom.
Niet toepassen voor de algehele anesthesie bij kinderen < 1 maand; neonaten hebben een aanzienlijk verminderde klaring met een grote interindividuele variatie, hierdoor kan relatieve overdosering optreden met ernstige cardiovasculaire depressie.
Misbruik door en afhankelijkheid van propofol zijn gemeld. Toepassing van propofol zonder de borging van een gezekerde luchtweg kan leiden tot fatale respiratoire complicaties.
Bij toediening aan epilepsie-patiënten is er kanstoename op convulsies; met vertraging kunnen epileptiforme bewegingen optreden, de vertraging kan variëren van enkele uren tot dagen.
Bij sedatie voor intensive care zorg zijn risicofactoren voor metabole aandoeningen en orgaanfalen:
- verminderde zuurstoftoevoer naar de weefsels;
- ernstige neurologische schade en/of sepsis;
- hoge doseringen van: vasoconstrictoren, steroïden, inotrope middelen en/of propofol (> 4 mg/kg/uur gedurende > 48 uur).
Bij een verlaagd albuminegehalte (bv. door gestoorde lever- of nierfunctie) kan hemolyse optreden door lysolecithine, een ontledingsproduct van de emulgator ei-fosfatide.
Houd rekening met de lipiden in de propofol-emulsie als de patiënt tegelijkertijd i.v. lipiden krijgt toegediend (bv. als onderdeel van totaal parenterale voeding).
Controleer de plasmalipidenspiegels bij patiënten met meer kans op het 'fat overload'-syndroom.
Patiënten met mitochondriale aandoeningen kunnen gevoelig zijn voor verergering van hun aandoening bij het ondergaan van anesthesie, ingrepen en intensive carezorg. Vroege vormen van verergering van mitochondriale ziekte en het propofolinfusiesyndroom kunnen op elkaar lijken. Behoud normothermie en zorg voor voldoende koolhydraten en hydratie.
Kan soja bevatten; niet toepassen bij overgevoeligheid voor pinda's en soja.
Dagelijkse bezigheden zoals autorijden kunnen enige tijd nadelig beïnvloed worden.
Niet relevant: het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Propofol wordt in de praktijk gebruikt in een bewaakte setting.
Niet beoordeeld: bij combinatie met lokale anesthetica, inhalatie-anesthetica, opioïden, benzodiazepineagonisten, geneesmiddelen voor premedicatie en spierrelaxantia is verlenging en versterking van de anesthesie, versterking van de ademhalingsdepressie en versterking van de circulatoire depressie mogelijk. Bij combinatie met lokale anesthetica kan een lagere dosering nodig zijn.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Fentanyl kan de plasmaconcentratie van propofol tijdelijk verhogen en versterkt de mate van apneu.
Bradycardie en hartstilstand kunnen voorkomen bij combinatie met suxamethonium en neostigmine.
Valproïnezuur kan de behoefte aan propofol voor algehele anesthesie verlagen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN | ||
---|---|---|
Suprane
|
N01AB07 | |
Sedaconda
|
N01AB06 | |
Sevorane
|
N01AB08 |
BARBITURATEN | ||
---|---|---|
Pentothal
|
N01AF03 |
OPIOIDE ANAESTHETICA | ||
---|---|---|
Rapifen
|
N01AH02 | |
N01AH01 | ||
Ultiva
|
N01AH06 | |
Sufenta, Dzuveo
|
N01AH03 |
OVERIGE ALGEMENE ANAESTHETICA | ||
---|---|---|
N01AX01 | ||
Ketanest S
|
N01AX14 | |
Etomidaat lipuro
|
N01AX07 | |
N01AX11 |