Sufentanil

Stofnaam
Sufentanil
Merknaam
Sufenta, Dzuveo
ATC code
N01AH03
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Sufentanil is een opiaat, agonist van de μ-receptor, met sterk analgetische werking (ca. 10× sterker dan fentanyl). Werking: i.v.: onmiddellijk; epiduraal: na 5–10 min (volwassenen), circa 3 min (kinderen 4–12 j.). Werkingsduur: dosisafhankelijk, bij volwassenen bij 0,5–1 microg/kg lichaamsgewicht i.v.: ca. 30–60 min, bij kinderen 4–12 jaar epiduraal 0,75 microg/kg: ca. 200 min. Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.

Farmacokinetiek bij kinderen

De plasma-eiwitbinding is lager bij kinderen dan bij volwassenen en neemt toe met de leeftijd. Bij pasgeborenen is sufentanil voor ongeveer 80,5% eiwitgebonden, vergeleken met 88,5% bij zuigelingen (n=13) en 91,9% bij kinderen. De klinische relevantie van verminderde eiwitbinding bij neonaten en zuigelingen is onbekend.

De farmacokinetiek van sufentanil na toediening van een intraveneuze bolus van 10-15 mcg/kg aan pediatrische patiënten die een hartoperatie ondergaan, kan net als bij volwassenen worden beschreven door een driefasenplasmaconcentratiecurve (zie onderstaande tabel). Farmacodynamische verschillen als gevolg van verschillen in farmacokinetische parameters kunnen groter zijn als rekening wordt gehouden met de ongebonden fractie.

PK parameters van sufentanil bij kinderen:

Leeftijd Plasma proteine binding % Vd (l/kg)   CL (ml/kg/min) 

T1/2β (min)  Referentie
Neonaten (GA 39 (37-40) weeks, PNA 9(2-30)h, BW 3,18 (2,89-3,86) kg, N=12)a - 4,7 (4,1-5,4)a* 10,85 (7,22-12,52)a 798 (564-1002)a Pokorna 2021
Neonaten (0-8 dgn N=3)b - 2,7 4,2 635 Greely 1988
Neonates (1-30 dgn, N=9)b 80,5 4,15 (1,01) 6,7 (6,1) 737 (346) SmPC Piramal; Greely 1987
Neonaten (20-28 dgn, N=3)b - 3,4 17,3 217 Greely 1988
Zuigelingen (1-23 mnd, N=7)b 88,5 3,09 (0,95) 18,1 (2,8) 214 (41) SmPC Piramal; Greely 1987
Kinderen (3-11 jaar, N=7)b 91,9 2,73 (0,50) 16,9 (3,2) 140 (30) SmPC Piramal; Greely 1987
Adolescenten (12-18 jaar, N=5)b 2,75 (0,53) 13,1 (3,6) 209 (23) SmPC Piramal; Greely 1987

Alle farmacokinetische waarden worden weergegeven als gemiddelde (SD), tenzij anders aangegeven.
ᵃ mediaan [IQR], ᵇ cardiovasculaire patiënten, die een operatie ondergaan, *Vdc


Label dosisadvies Kinderformularium

Perioperatieve pijnbestrijiding
≥ 1 maand:  intraveneus:  on label
Epiduraal, > 1 jaar: On-label (alternatieve dosering is off-label)

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Pijnbestrijding tijdens inductie en/of
onderhoud algehele anesthesie
≥ 1 maand:  IV  Inductie: 0,2-0,5 mcg/kg/dosis tot max 1 mcg/kg; onderhoud bij beademde patienten: opladen 0,2-3 mcg/kg gevolgd door aanvullende bolus injecties van 0,1-1 mcg/kg tot een max van 5 mcg/kg bij hartchirurgie

Postoperatieve behandeling van pijn
> 1 jaar: epiduraal: 0,25-0,75 enkele bolus

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (als citraat) 5 µg/ml; 50 µg/ml
Tablet sublinguaal 30 mcg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Perioperatieve pijnbestrijding
  • Intraveneus
    • Preterme neonaten Zwangerschapsduur < 37 weken
      [7]
      • Inductie: 0,1 mcg/kg/dosis tot max 0,2 mcg/kg/dosis
        Onderhoud (indien geindiceerd): 
        Als intermitterende bolusinjecties: 0,05-0,1 mcg/kg/dosis 
        Als continue infuus: 0,5-1 mcg/kg/uur tot maximaal (cumulatief) 2 mcg/kg/uur bij grote ingrepen. 

    • a terme neonaat
      [7]
      • Inductie: 0,1 mcg/kg/dosis tot max 0,3 mcg/kg/dosis
        Onderhoud (indien geindiceerd):  
        Als intermitterende bolusinjecties: 0,05-0,1 mcg/kg/dosis
        Als continue infuus: 0,5-1 mcg/kg/uur tot maximaal (cumulatief) 2 mcg/kg/uur bij grote ingrepen.

    • 1 maand tot 18 jaar
      [1] [3] [4]
      • Inductie: 0,2-0,5 mcg/kg/dosis in minimaal 30 seconden tot maximaal 1 mcg/kg/dosis bij grote ingrepen (bijv hartchirurgie) 
        Onderhoud (in beademde patienten): oplaaddosering: 0,3-2 mcg/kg/dosis langzaam IV  in 30 seconden. Zo nodig kunnen aanvullende doses van 0,1-1 mcg/kg/dosis gegeven worden tot maximaal (cumulatief) 5 mcg/kg bij grote ingrepen.
         

  • Epiduraal
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [2]
      • Intra-operatief: 0,25 - 0,75 microg./kg/dosis, éénmalig.
      • Alternatief:
        Start: 0.1 mcg/kg bolus
        Onderhoud: 0.03-0.3 mcg/kg/uur epidurale infusie in combinatie met een amide lokaal anaestheticum

Analgosedatie in kunstmatig beademde patienten
  • Intraveneus
    • Preterm neonates Zwangerschapsduur < 37 weken
      [6] [8] [9] [15]
        • Postnatale leeftijd 0-7 dagen
          Oplaaddosis: 0,1-0,5 mcg/kg/dosis in 15-20 min
          Onderhoud:0,02- 0,05 mcg/kg/uur continue infuus
        • Postnatale leeftijd ≥ 7 dagen
          Oplaaddosis: 0,1-0,5 mcg/kg/dosis in 15-20 min
          Onderhoud: 0,05-0,2 mcg/kg/uur continue infuus
    • a terme neonaat
        • Postnatale leeftijd 0-7 dagen
          Oplaaddosis: 0,1-0,5 mcg/kg/dosis in 15-20 min
          Onderhoud:0,02- 0,1 mcg/kg/uur continue infuus
        • Postnatale leeftijd ≥ 7 dagen
          Oplaaddosis: 0,1-0,5 mcg/kg/dosis in 15-20 min
          Onderhoud: 0,05-0,4mcg/kg/uur continue infuus
Procedurele analgosedatie tijdens intubatie
  • Intraveneus
    • Preterme neonaat Zwangerschapsduur < 28 weken
      [12] [13] [14]
      • 0,1 - 0,2 microg./kg/dosis, éénmalig.
    • Preterme neonaat Zwangerschapsduur ≥ 28 weken
      [12] [13] [14]
      • 0,2 - 0,3 microg./kg/dosis, éénmalig.
    • a terme neonaat
      [14]
      • 0,2 - 0,3 microg./kg/dosis, éénmalig.
    • 1 maand tot 18 jaar
      [2] [17]
      • 0,1 - 0,2 microg./kg/dosis, éénmalig.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken. Koorts.

Vaak (1-10%): verhoogde hartfrequentie. Verhoogde of verlaagde bloeddruk. Ademhalingsdepressie. Verwarde toestand. Duizeligheid, hoofdpijn, sedatie. Obstipatie, dyspepsie. Jeuk. Onwillekeurige spierspasmen. Urineretentie.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid. Verlaagde hartfrequentie. Benauwdheid. Apathie, zenuwachtigheid. Slaperigheid, paresthesie, ataxie, dystonie, hyperreflexie. Visusstoornissen. Droge mond. Hyperhidrose, huiduitslag, droge huid. Koude rillingen, asthenie.

Verder zijn gemeld: anafylactische shock. Ademhalingsstilstand. Convulsies, coma. Miose. Erytheem. Abstinentiesyndroom

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • acute ademhalingsdepressie, astma en chronisch obstructieve longziekten;
  • hersentrauma, verhoogde intracraniële druk;
  • hypovolemie, hypotensie;
  • myasthenia gravis;
  • acute porfyrie;
  • wanneer epiduraal gegeven: ernstige hemorragie of shock, sepsis, infectie op de injectieplaats, bloedingsstoornissen (bv. trombocytopenie, coagulopathie) of anticoagulantiagebruik.

Voorzichtigheid is geboden bij een gestoorde ademhalingsfunctie en bij een slechte foetale conditie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Cave vagotonie, spierrigiditeit en ademhalingsdepressie. Voorzichtig bij verhoogde intracraniele druk, myasthenia gravis.

Bij neonaten is er een risico op over- of onderdosering na i.v. toediening vanwege grote variatie in farmacokinetiek.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Tolerantie en lichamelijke en/of psychische afhankelijkheid kunnen optreden na herhaald gebruik van opioïden. Van sufentanil kan op dezelfde manier misbruik gemaakt worden als van andere opioïden; het risico neemt toe bij mensen met een persoonlijke of familiegeschiedenis van middelenmisbruik (incl. alcohol en roken), of bij mensen met een geschiedenis van geestelijke gezondheidsproblemen (depressie, angststoornis, persoonlijkheidsstoornis).

In het algemeen de totale dosis voorzichtig intraveneus titreren na hartchirurgie en bij (niet gecontroleerde) hypothyroïdie, longziekte, verminderde respiratoire reserve, obesitas of alcoholisme. Bij oudere en verzwakte patiënten en bij mensen met een ernstige lever- of nierfunctiestoornis, lagere doses toepassen. Voorzichtig toepassen bij patiënten die gevoelig zijn voor cerebrale effecten van CO2-retentie, of die hoofdletsel hebben of een hersentumor, of een galwegaandoening. Sufentanil kan bradycardie en hypotensie veroorzaken en de gastro-intestinale motiliteit verminderen. Ter preventie van bradycardie kan een kleine hoeveelheid anticholinergicum i.v. worden toegediend direct voor de inductie.

Bij staken of overstap naar een minder sterk opioïd of toediening van een opioïd-antagonist kunnen onthoudingsverschijnselen optreden, incl. het neonataal abstinentiesyndroom. Verschijnselen zijn een verstoorde psychische balans, tremor, angst, braken, diarree en/of een verhoogde bloeddruk.

Pas niet langer dan drie dagen toe bij patiëntendie kunstmatig beademd worden op een IC-afdeling. Plotseling staken vanaf drie dagen kan klachten veroorzaken zoals tachycardie, hypertensie en agitatie.

Opioïden kunnen centrale slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie veroorzaken. Overweeg dosisverlaging bij patiënten met CSA; de kans op CSA is dosisafhankelijk en neemt toe bij hogere dosering van opioïden.

Het optreden van ademhalingsdepressie en spierrigiditeit maakt beschikbaarheid van kunstmatige beademing en spierrelaxantia noodzakelijk. De mate en ernst van ademhalingsdepressie is dosisgerelateerd. Een significante ademhalingsdepressie zal optreden bij doses ≥ 8 microg sufentanil. Door langzame intraveneuze injectie kan de incidentie van ademhalingsdepressie en spierrigiditeit worden verlaagd . Analgetische i.v.-anesthesie alleen toepassen indien langdurige postoperatieve observatie in 'intensive care'-setting mogelijk is. Epiduraal toegediend sufentanil kan zowel vroege als vertraagde ademhalingsdepressie veroorzaken; de patiënt ten minste twee uur na toediening bewaken. Bij postoperatieve ademhalingsdepressie kan op geleide van de reactie 0,1–0,2 mg naloxon i.v. worden toegediend; zo nodig na 2–3 min herhalen tot gewenst effect intreedt. Deze dosering kan na 45–90 min worden herhaald. Eventueel kan naloxon per infuus worden toegediend in een dosering van max. 5 mg/uur. Bij epidurale toediening verlengt gelijktijdige toediening van 50–75 microg adrenaline de analgesieduur en vermindert de incidentie van vroege ademhalingsdepressie.

De gastro-intestinale motiliteit kan afnemen. Wees voorzichtig bij een toegenomen kans op ileus.

Spasme van de sfincter van Oddi kan optreden. Wees voorzichtig bij patiënten met galwegaandoeningen, incl. acute pancreatitis.

Hyperalgesie kan optreden. Verlaag de dosering of bouw de behandeling af.

De veiligheid en effectiviteit bij kinderen < 1 jaar zijn niet vastgesteld. Bij pasgeborenen is er kans op over- of onderdosering na i.v.-toediening vanwege grote variatie in farmacokinetiek.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Sufentanil is substraat voor CYP3A4.

Niet relevant:
De plasmaconcentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers.

Interacties opoiden algemeen

Relevant: bij combinatie van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol met de niet-selectieve MAO-remmers fenelzine en tranylcypromine is serotonerge toxiciteit gemeld (onder andere opwinding, spierrigiditeit, hyperpyrexie, zweten, bewusteloosheid, soms ademhalingsdepressie en hypotensie). Combinatie van fentanyl of pethidine met fenelzine en tranylcypromine moet worden vermeden; bij oxycodon en tramadol moet men bedacht zijn op de symptomen.

Bij combinatie van pethidine met moclobemide of selegiline is serotonerge toxiciteit gemeld.

Bij toevoeging van een partiële agonist/antagonist, waaronder ook het ontwenningsmiddel nalmefeen, kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. De combinatie moet worden vermeden. In geval van buprenorfinepleister kan het omgekeerde wel: een opioïdagonist kan worden toegevoegd aan een buprenorfinepleister bij chronische hevige pijn.

Naloxon en naltrexon zijn antagonisten van opioïden; bij combinatie kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Toevoeging van naloxon of naltrexon aan een opioïd wordt ontraden, tenzij naloxon of naltrexon bewust wordt toegepast als antidotum bij overdosering van een opioïd. Andersom kan bij toevoeging van een opioïd aan naloxon of naltrexon acute ademnood optreden.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van niet-selectieve MAO-remmers met opioïden anders dan fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol; de meeste fabrikanten ontraden echter het gebruik tijdens of binnen 2 weken na behandeling met niet-selectieve MAO-remmers.

Er is ook onvoldoende onderbouwing voor interactie van moclobemide, rasagiline of selegiline met opioïden anders dan pethidine.

Niet beoordeeld: bij combinatie met hydroxyboterzuur is het risico op ademhalingsdepressie en centraal-depressieve effecten verhoogd. De combinatie wordt afgeraden.

ALGEMENE ANAESTHETICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN

Desfluraan

Suprane
N01AB07

Isofluraan

Sedaconda
N01AB06

Sevofluraan

Sevorane
N01AB08
BARBITURATEN

Thiopental

Pentothal
N01AF03
OPIOIDE ANAESTHETICA

Alfentanil

Rapifen
N01AH02
N01AH01

Remifentanil

Ultiva
N01AH06
OVERIGE ALGEMENE ANAESTHETICA

Esketamine

Ketanest S
N01AX14

Etomidaat

Etomidaat lipuro
N01AX07
N01AX11

Propofol

Diprivan, Propofol Lipuro
N01AX10

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-formularium voor Kinderen, 2007
  2. Piramal Critical Care B.V., SmPC Sufenta (RVG 09233) 03-02-2023, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  3. Piramal Critical Care B.V., SmPC Sufenta, 50 Mikrogramm/ml Injektionslösung (7692.00.00), 06/2021
  4. Piramal Critical Care B.V., SmPC Sufenta mite, 5 Mikrogramm/ml Injektionslösung (7692.02.00), 06/2021
  5. Greeley WJ, et al., Sufentanil pharmacokinetics in pediatric cardiovascular patients, Anesth Analg, 1987, 66(11), 1067-72
  6. Pokorná P, et al., Sufentanil Disposition and Pharmacokinetic Model-Based Dosage Regimen for Sufentanil in Ventilated Full-Term Neonates, Pharmacology, 2021, 106(7-8), 384-9
  7. NVK Werkgroep Neonatale Farmacotherapie, Expert opinie, 28 sept 2023
  8. Soreze Y, et al., Reduced Sufentanil Doses are Effective for Postoperative Analgesia After Ductal Closure in Extremely Premature Infants: A 10 Years Retrospective Cohort Study., Clin J Pain, 2017, 33(12), 1109-16
  9. Nguyen The Tich S, et al., Effects of sufentanil on electroencephalogram in very and extremely preterm neonates., Pediatrics, 2003, 111(1), 123-8
  10. Schmidt B, et al., Comparison of sufentanil versus fentanyl in ventilated term neonates., Klin Padiatr., 2010, 222(2), 62-6
  11. Seguin JH,et al., Safety and efficacy of sufentanil therapy in the ventilated infant., Neonatal Netw. , 1994, 13(4), 37-40
  12. Durrmeyer X,et al., Premedication before laryngoscopy in neonates: Evidence-based statement from the French society of neonatology (SFN)., Front Pediatr., 2022, 10, 1075184
  13. Durrmeyer X, et al., Effect of Atropine With Propofol vs Atropine With Atracurium and Sufentanil on Oxygen Desaturation in Neonates Requiring Nonemergency Intubation: A Randomized Clinical Trial., Jama, 2018, 319(17), 1790-801
  14. Durrmeyer X, et al., Assessment of atropine-sufentanil-atracurium anaesthesia for endotracheal intubation: an observational study in very premature infants., BMC Pediatr, 2014, 14, 12
  15. Greeley WJ, de Bruijn NP., Changes in sufentanil pharmacokinetics within the neonatal period, Anesth Analg, 1988, 67(1), 86-90
  16. Bartkowska-Sniatkowska A, et al., Pharmacokinetics of sufentanil during long-term infusion in critically ill pediatric patients., Journal of clinical pharmacology., 2016, 56(1), 109-15
  17. Li N, et al. , The optimal bolus dose of sufentanil for satisfactory laryngeal mask airway (LMA) insertion conditions in chinese pediatric patients: A prospective double-blind randomized controlled trial (CONSORT)., Medicine., 2019, 98(10), e14711
  18. Davis PJ, et al., Pharmacodynamics and pharmacokinetics of high-dose sufentanil in infants and children undergoing cardiac surgery. , Anesthesia and analgesia, 1987, 66(3), 203-8
  19. Guay J, et al., Pharmacokinetics of sufentanil in normal children, Canadian journal of anaesthesia (Journal canadien d'anesthesie), 1992, 39(1), 14-20
  20. Lejus C, et al., Fentanyl versus sufentanil: plasma concentrations during continuous epidural postoperative infusion in children., British journal of anaesthesia, 2000, 85(4), 615-7
  21. Woloszczuk-Gebicka B, et al , Pharmacokinetics of sufentanil administered with 0.2% ropivacaine as a continuous epidural infusion for postoperative pain relief in infants. , Paediatric anaesthesia, 2014, 24(9), 962-7
  22. Borsuk A, et al. , Flip-Flop Phenomenon in Epidural Sufentanil Pharmacokinetics: A Population Study in Children and Infants., Journal of clinical pharmacology, 2017, 57(9), 1194-206
  23. Pokorná P, et al., Sufentanil pharmacokinetics in a full-term neonate treated with extracorporeal membrane oxygenation: a case report. , Perfusion, 2019, 34(5), 433-6
  24. Benlabed M, et al., Analgesia and ventilatory response to CO2 following epidural sufentanil in children., Anesthesiology, 1987, 67(6), 948-51
  25. Cho JE, et al., Epidural sufentanil provides better analgesia from 24 h after surgery compared with epidural fentanyl in children., Acta anaesthesiologica Scandinavica, 2008, 52(10), 1360-3
  26. Davis PJ, et al., Pharmacokinetics of sufentanil in adolescent patients with chronic renal failure., Anesthesia and analgesia, 1988, 67(3), 268-71
  27. Ross EL, et al., Development of recommendations for dosing of commonly prescribed medications in critically ill obese children., Am J Health Syst Pharm, 2015, 72(7), 542-56
  28. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 30 jan 2024
  29. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 30 jan 2024

Wijzigingen

  • 09 augustus 2024 12:22: dosering voor Analgosedatie in kunstmatig beademde patienten 1 mnd-18 jr verborgen ivm mcg-mg fout in eenheid
  • 04 juli 2024 17:06: EB review Neodose
  • 23 mei 2022 13:56: De indicatie en dosering voor sufentanil zijn aangepast op basis van de SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering