Etravirine is een antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NNRTI's). Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1. Etravirine is een niet-competitieve remmer van het HIV-1-reverse-transcriptase. Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase-enzym en blokkeert zo de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymeraseactiviteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym.
De farmacokinetiek van volwassenen die 2dd 200 mg kregen is vergelijkbaar met de kinetiek bij 101 kinderen (6-18 jaar) die 2dd 5,2 mg/kg kregen.
Tablet 25 mg, 100mg, 200 mg
De tabletten kan men in vloeistof uiteen laten vallen.om inname te vergemakkelijken.
Behandeling HIV infectie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bij kinderen van 2–18 jaar komt het bijwerkingenprofiel overeen met dat van volwassenen, wel worden SJS (bij ca. 1%) en andere, milde tot matig-ernstige typen huiduitslag (meestal maculeus/papuleus) met een hogere incidentie gemeld.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid, diarree. Huiduitslag. De huiduitslag is meestal licht tot matig ernstig, doorgaans maculeus tot maculopapuleus of erythemateus, doet zich meestal in de tweede week van de behandeling voor, en is zeldzaam na week 4. De huiduitslag blijft meestal beperkt en verdwijnt bij verdere behandeling doorgaans binnen 1–2 weken.
Vaak (1-10%): droge mond, stomatitis, gastro-oesofageale reflux, gastritis, braken, obstipatie, buikpijn, abdominale distensie, flatulentie. Hypertensie. Myocardinfarct. Inspanningsdyspneu. Perifere neuropathie, paresthesie, hypo-esthesie, amnesie, somnolentie. Wazig zien. Nachtelijk zweten, droge huid, prurigo. Diabetes mellitus, hyperglykemie, hypercholesterolemie (incl. verhoogd LDL), hypertriglyceridemie, hyperlipidemie, dyslipidemie. Anorexie. Anemie, verlaagd aantal neutrofielen, trombocytopenie. Geneesmiddelenovergevoeligheid. Vermoeidheid. Angst, slapeloosheid, (andere) slaapstoornissen. Stijging van de waarden van serumcreatinine, ASAT, ALAT, lipase en/of amylase. Nierfalen.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem. Atriumfibrilleren, angina pectoris. Kokhalzen, hematemese. Pancreatitis. Hepatomegalie, (cytolytische) hepatitis, leversteatose. Convulsies, syncope, tremor, traagheid, slaperigheid, nervositeit, verwardheid, aandachtsstoornis. Vertigo. Bronchospasme. Opgezet aangezicht, hyperhidrose, jeuk. Immuunreconstitutie-inflammatoir-syndroom (IRIS). Verlaagd totaal aantal witte bloedcellen. Gynaecomastie.
Zelden (0,01-0,1%): hemorragisch CVA. Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme.
Zeer zelden (< 0,01%): toxische epidermale necrolyse (TEN), DRESS-syndroom ('Drug Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms').
De ernstige overgevoeligheidsreacties (angio-oedeem, erythema multiforme, DRESS-syndroom, TEN) worden gekenmerkt door huiduitslag, koorts en soms betrokkenheid van de organen (incl. maar niet beperkt tot ernstige huiduitslag of huiduitslag in combinatie met koorts, algehele malaise, vermoeidheid, spier- of gewrichtspijnen, blaren, orale laesies, conjunctivitis, hepatitis, eosinofilie).
Verder zijn gemeld: gewichtstoename. Gevallen van osteonecrose, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Een verminderde virologische respons op etravirine is waargenomen bij de volgende mutaties van virusstammen: V901, A98G, L1001, K101E/P, V1061, V179D/F, Y181C/I/V en G190A/S.
Huiduitslag treedt meestal op in de tweede week van de behandeling en is zeldzaam na week 4. Bij milde tot matig ernstige huiduitslag verdwijnt deze meestal vanzelf binnen 1–2 weken. Vrouwen zijn gevoeliger voor deze bijwerking. Huid- en overgevoeligheidsreacties kunnen echter ook ernstig zijn en fataal verlopen; instrueer de patiënt bij de eerste tekenen hiervan de arts te raadplegen. Er is waarschijnlijk meer kans op ernstige huidreacties bij gebruik van een NNRTI in de voorgeschiedenis. De eerste symptomen van het DRESS-syndroom treden doorgaans na circa 3–6 weken behandeling op. Bij de eerste tekenen van ernstige huid- of overgevoeligheidsreacties de therapie onmiddellijk en definitief, staken.
Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg, zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie. In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten optreden door immuunreactivering, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Wees voorzichtig bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) en bij een co-infectie met HBV of HCV.
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) en er zijn geen gegevens over het gebruik. Er zijn relatief weinig gegevens bekend over de toepassing bij:
Etravirine is substraat voor CYP3A4, CYP2C9, CYP2C19 en UDPGT; het remt (zwak) CYP2C9 en CYP2C19 en induceert (zwak) CYP3A4.
Relevant:
Afname etravirine: de concentratie daalt door bepaalde inductoren (dexamethason, krachtige CYP3A4-inductoren (behalve rifabutine)). Combinatie wordt ontraden, of de effectiviteit van etravirine moet worden gecontroleerd.
Toename etravirine: de concentratie stijgt door fluconazol en posaconazol.
Etravirine verhoogt de concentratie van: clobazam, diazepam en fluvastatine.
Etravirine verlaagt de concentratie van: abemaciclib, amiodaron, bepaalde antipsychotica (aripiprazol, clozapine, haloperidol, quetiapine, risperidon, sertindol), apixaban, artemether/lumefantrine, atovaquon, caspofungine, disopyramide, dutasteride, eplerenon, flecaïnide, urologische fosfodiësteraseremmers, bepaalde HCV-middelen (voxilaprevir, Elbasvir/Grazoprevir, velpatasvir, Glecaprevir/Pibrentasvir), bepaalde HIV-middelen (atazanavir, darunavir, fosamprenavir, dolutegravir, maraviroc, bictegravir), idelalisib, bepaalde immunosuppressiva (ciclosporine, everolimus, sirolimus, tacrolimus, temsirolimus), irinotecan, isavuconazol, itraconazol, ivabradine, ketoconazol, kinidine, levonorgestrel (als noodanticonceptie), lidocaïne, netupitant, olaparib, palbociclib, panobinostat, progestagene anticonceptiva (de minipil met desogestrel of lynestrenol, het implantaat met etonogestrel), propafenon, ribociclib, rivaroxaban, silodosine, simvastatine, tamoxifen, theofylline, ticagrelor, topiramaat, trabectedine, bepaalde tyrosinekinaseremmers (acalabrutinib, afatinib, avapritinib, axitinib, bosutinib, brigatinib, cabozantinib, capmatinib, ceritinib, cobimetinib, crizotinib, dabrafenib, dasatinib, erlotinib, fedratinib, gefitinib, gilteritinib, ibrutinib, imatinib, lapatinib, neratinib, nilotinib, nintedanib, osimertinib, pazopanib, ponatinib, ruxolitinib, selpercatinib, sorafenib, sunitinib, zanubrutinib), ulipristal, venetoclax en zonisamide.
De AUC van claritromycine neemt af, die van de hydroxymetaboliet van claritromycine neemt toe. Bovendien neemt de AUC van etravirine toe door claritromycine. De combinatie is gecontraïndiceerd bij M. avium-infectie.
Overig effect: het trombocytenaggregatieremmend effect van clopidogrel wordt mogelijk verminderd.
Combinatie met bosentan wordt ontraden.
De werking van VKA's wordt beïnvloed..
Niet relevant:
Etravirine verlaagt de concentratie van: duvelisib.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |