Rilpivirine

Stofnaam
Rilpivirine
Merknaam
Edurant
ATC code
J05AG05
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NNRTI). Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1. Rilpivirine is een niet-competitieve remmer van het HIV-1-reverse-transcriptase. Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase-enzym en blokkeert zo de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymeraseactiviteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym.

 

Farmacokinetiek bij kinderen

De kinetiek bij kinderen vanaf 12 jaar is vergelijkbaar met de kinetiek bij volwassenen.
T1/2: 45 uur
Tmax: 4-5 uur

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

HIV infectie:
>12 jaar: 25 mg/dag in 1 dosis PO; in combinatie met rifabutine 50 mg/dag in 1 dosis.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet (als hydrochloride) 25 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • ≥ 12 jaar
      [1]
      • 25 mg/dag in 1 dosis In combinatie met rifabutine: 50 mg/dag in 1 dosis.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid. Misselijkheid. Verhoging van transaminasen, pancreasamylase, totaal cholesterol en LDL–cholesterol.

Vaak (1–10%): vermoeidheid, slaperigheid, depressie, abnormale dromen. Droge mond, braken, buikpijn. Anorexie. Huiduitslag. Verlaging van aantal leukocyten, aantal trombocyten en hemoglobine. Stijging van triglyceridengehalte, lipase, bilirubine.

Soms (0,1–1%): immuunreconstitutiesyndroom.

Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) kan gepaard gaan met herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie) en metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, hyperlactatemie, insulineresistentie, hyperglykemie en het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus). Bij andere NNRTI's zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren (o.a. gebruik van corticosteroïden, bovenmatig alcoholgebruik, ernstige immunosuppressie en overgewicht), voortgeschreden HIV-infectie of langdurige blootstelling aan anti-retrovirale combinatietherapie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Controleer op tekenen van herverdeling van vet in verband met de mogelijke bijwerking lipodystrofie, waarop meer kans is bij hogere leeftijd of langdurige blootstelling aan anti-retrovirale combinatietherapie. Voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie in verband met groter risico van ontstekingsreacties op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde micobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci pneumonie) kunnen leiden (immuunreconstitutiesyndroom). In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Bij virologisch falen op rilpivirine is er meer kans op resistentie tegen lamivudine/emtricitabine. Bij een hoge baseline 'viral load' (> 100.000 HIV–1 RNA kopieën/ml) is er een groter risico van virologisch falen, met een hoger percentage resistentie tegen NNRTI's ontstaan na het begin van de behandeling. Rilpivirine is niet onderzocht bij patiënten met eerder virologisch falen op enige andere antiretrovirale behandeling. In hogere dosering (75 mg/dag) dan de aanbevolen dosering (25 mg/dag) kan een verlenging van het QTc–interval optreden.

Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een leeftijd > 65 jaar en bij patiënten met lichte tot matige leverinsufficiëntie. Er zijn geen gegevens over het gebruik en bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Rilpivirine is substraat voor CYP3A; het remt P-gp.

Relevant:
Absorptie: de effectiviteit kan afnemen door een protonpompremmer (ontraden) of een H2-antagonist. De H2-antagonist moet ten minste 12 uur vóór of 4 uur na rilpivirine worden ingenomen.
Afname rilpivirine: de concentratie daalt doorinductoren. Combinatie wordt ontraden. Bij combinatie met rifabutine moet de dosering worden verhoogd.
Toename rilpivirine: de concentratie stijgt door claritromycine en erytromycine. Bovendien stijgt de concentratie van erytromycine.
Rilpivirine verhoogt de concentratie van: digoxine.
Overig effect: combinatie met bosentan of Viekirax® wordt ontraden.

Niet beoordeeld:
Absorptie: de fabrikant adviseert inname van een antacidum ten minste 2 uur vóór of 4 uur na rilpivirine.
Toename rilpivirine: ketoconazol verhoogt de concentratie en de AUC. Bovendien kan de concentratie van ketoconazol dalen.
Geboost darunavir verhoogt de concentratie en de AUC met ong. 150%; geboost lopinavir doet dit met ong. 50%.
Overig effect: de concentratie en de AUC van tenofovir disoproxil worden verhoogd met ong. 20%.
De concentratie en de AUC van methadon kunnen worden verlaagd met ong. 20%.
Hoge doses rilpivirine verlengen het QTc-interval, maar een dagdosis van 25 mg rilpivirine niet. Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met middelen die het QTc-interval verlengen.

DIRECT WERKENDE ANTIVIRALE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Referenties

  1. Janssen-Cilag International NV, SmPC Edurant (EU/1/11/736/001) 07-03-2016, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, nierfunctiestoornissen), Geraadpleegd 16 okt 2018 (interacties)
  3. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, bijwerkingen, contra-indicaties, waarschuwingen en voorzorgen), Geraadpleegd 19 apr 2016

Wijzigingen

  • 22 april 2016 10:55: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering