Sofosbuvir is een pan-genotypische remmer van het RNA-afhankelijke RNA-polymerase van HCV NS5B, een enzym dat essentieel is voor virale replicatie. Sofosbuvir is een nucleotide prodrug die via intracellulair metabolisme in de lever wordt omgezet in het farmacologisch actieve uridine analoog trifosfaat. Dit wordt door NS5B-polymerase in hepatitis C-virus (HCV) RNA ingebouwd, wat leidt tot ketenterminatie. De actieve metaboliet remt geen menselijke DNA- en RNA-polymerasen en is geen remmer van mitochondriaal RNA-polymerase.
Velpatasvir werkt op het HCV-NS5A-eiwit, dat essentieel is voor zowel de RNA-replicatie als de vorming van HCV-virions.
Blootstelling bij kinderen vanaf 3 jaar bij sofosbuvir/velpatasvir 400 mg/100 mg, 200 mg/50 mg of 150 mg/37,5 mg is gelijk aan blootstelling bij volwassen bij sofosbuvir/velpatasvir 400 mg/100 mg.
Tablet 200/50 sofosbuvir/velpatasvir
Tablet 400/100 sofosbuvir/velpatasvir
Granules gecoat, 200/50 sofosbuvir/velpatasvir; 150/37,5 sofosbuvir/velpatasvir (Niet beschikbaar in Nederland)
Chronische hepatitis C |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Het bijwerkingenprofiel bij kinderen komt overeen met dat bij volwassenen. Braken wordt vaker gezien bij kinderen van 3-6 jaar oud.
Vaak (1-10%): huiduitslag.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem.
Verder zijn gemeld: het Stevens-Johnson-syndroom. Ernstige bradycardie en/of hartblok (in combinatie met amiodaron en/of andere geneesmiddelen die de hartslag vertragen). HBV-reactivatie bij een gelijktijdige HCV/HBV-infectie na een behandeling met direct werkende antivirale middelen.
In combinatie met ribavirine: daling van het hemoglobine-gehalte (tot < 6,2 mmol/l; bij ca. 23% van de patiënten; tot < 5,3 mmol/l bij ca. 7%).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Als braken optreedt binnen 3 uur na inname, moet een extra dosis worden ingenomen. Als braken optreedt >3 uur na inname, is geen extra dosis nodig.
Voor resistentie-geassocieerde substituties (RAS) van het virus, die tot een afname van de werkzaamheid kunnen leiden bij de verschillende genotypen, zie het kopje resistentie in rubriek 5.1 van de officiële productinformatie CBG/EMA.
Er zijn géén klinische gegevens die de werkzaamheid van sofosbuvir/velpatasvir ondersteunen als een eerdere behandeling met een NS5A-remmer heeft gefaald. Op grond van NS5A-RAS die vaak voorkomen bij dergelijke patiënten, en daarnaast in vitro farmacologie en uitkomsten van de behandeling bij NS5A-naïeve patiënten met NS5A-RAS kan deze therapie, in combinatie met ribavirine, echter in overweging worden genomen als er een hoog risico is van klinische ziekteprogressie én er geen alternatieve behandelopties zijn.
Controle op hepatitis B (HBV) is bij alle patiënten noodzakelijk vóór aanvang van de behandeling. De klaring van HCV kan leiden tot verhoogde replicatie en reactivatie van HBV; enkele gevallen met fatale afloop zijn gemeld. Controleer bij co-infectie met HBV tijdens de behandeling voor hepatitis C, en in de follow-up daarna, de HBV-waarden conform de huidige richtlijnen.
Bij diabetici kan na aanvang van de behandeling een verbetering van de bloedglucoseregulatie optreden, wat mogelijk leidt tot symptomatische hypoglykemie; de bloedglucosewaarden, vooral tijdens de eerste drie maanden, nauwlettend controleren en zo nodig de (dosering van) bloedglucoseregulerende middelen aanpassen.
Bij gebruik van sofosbuvir én amiodaron zijn gevallen van levensbedreigende bradycardie en AV-blokkade gemeld. Bradycardie treedt meestal op binnen een aantal uren of dagen na gebruik, maar kan tot ca. 2 weken na aanvang van de HCV-behandeling optreden. Daarom de combinatie van sofosbuvir en amiodaron bij voorkeur vermijden; pas het alléén toe als alternatieve anti-aritmica niet worden verdragen of gecontra-indiceerd zijn. Als de combinatie noodzakelijk is, bij het starten van sofosbuvir de patiënt minimaal 48 uur continu monitoren in een passende klinische setting. Daarna de hartslag dagelijks, gedurende ten minste de eerste 2 weken van de behandeling, monitoren in een poliklinische setting, of de patiënt instrueren dit zelf te doen. Omdat amiodaron een extreem lange halfwaardetijd heeft (20–100 dagen) deze observaties ook doen bij een patiënt die in de afgelopen maanden is gestopt met amiodaron en nu met sofosbuvir start. Instrueer de patiënt die deze combinatie gebruikt om direct contact op te nemen als symptomen van bradycardie of hartblok optreden.
Co-infectie met HIV: wees voorzichtig met de combinatie met tenofovir-bevattende geneesmiddelen, vooral als er sprake is van een verminderde nierfunctie en/of er tevens gebooste HIV-proteaseremmers worden toegepast. Zie ook de rubriek Interacties.
Onderzoeksgegevens en ervaring: Er zijn beperkte veiligheidsgegevens over toepassing bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (eGFR < 30 ml/min/1.73 m²) of een terminale nieraandoening (ESRD) die hemodialyse vereist.
Sofosbuvir is substraat voor P-gp, de inactieve metaboliet GS-331007 is dat niet.
Velpatasvir is substraat voor P-gp, BCRP, OATP1B, CYP2B6, CYP2C8 en CYP3A4. Het remt P-gp, BRCP en OATP(1B1 en 1B3).
Relevant:
Absorptie: antacida en secretieremmende middelen verlagen de absorptie van velpatasvir. Sofosbuvir/Velpatasvir moet ten minste 4 uur vóór een antacidum of 12 uur vóór een H2-antagonist worden ingenomen. Combinatie met een protonpompremmer wordt ontraden.
Afname Sofosbuvir/Velpatasvir: de concentratie daalt door bepaalde inductoren (etravirine, krachtige CYP3A4-inductoren, modafinil, oxcarbazepine). Combinatie wordt ontraden.
Sofosbuvir/Velpatasvir verhoogt de concentratie van: atorvastatine, simvastatine, rosuvastatine en tenofovir disoproxil.
Overig effect: bij combinatie met amiodaron zijn ernstige bradycardie en hartblok gemeld.
Combinatie met bosentan wordt ontraden.
Niet beoordeeld:
Sofosbuvir/Velpatasvir verhoogt de concentratie van: dabigatran en digoxine.
Zie verder sofosbuvir voor overige Niet beoordeelde interacties van sofosbuvir.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 |