Indinavir

Stofnaam
Indinavir
Merknaam
Crixivan
ATC code
J05AE02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Indinavir is een antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde proteaseremmers. Het werkingsspectrum is beperkt tot hiv type 1 en, zij het in mindere mate, hiv type 2. Het is een selectieve, competitieve, reversibele remmer van hiv-protease, een essentiële component in de replicatiecyclus van het hiv en bij de vorming van infectieus virus. Tijdens de replicatiefase splitst hiv-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen zoals protease worden gevormd. Door interferentie met dit proces blokkeert indinavir de rijping van het hiv waardoor niet-functionele, onrijpe, niet-infectieuze virussen worden gevormd.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Capsule (als sulfaat) 400 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 1.800 mg/m²/dag in 3 doses. Max: 2.400 mg/dag. Maximale dosering per gift: 800 mg/dosis.
      • Advies inname/toediening:

        Nuchter innemen

      • Het voorschrijven van antiretrovirale therapie aan kinderen is voorbehouden aan artsen van een HIV-team. Retrovirale therapie is sterk onderhevig aan wisselingen in gangbare combinaties. Bovengenoemde dosering is dan ook slechts richtinggevend.

HIV, behandeling in combinatie met ritonavir
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1] [2]
      • 800 mg/m²/dag in 2 doses.
      • Advies inname/toediening:

        Nuchter innemen

      • Ritonavir: 250 mg/m2/dag in 2 doses

        Het voorschrijven van antiretrovirale therapie aan kinderen is voorbehouden aan artsen van een HIV-team. Retrovirale therapie is sterk onderhevig aan wisselingen in gangbare combinaties. Bovengenoemde dosering is dan ook slechts richtinggevend.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

In klinisch onderzoek bij kinderen (≥ 3 jaar), was het bijwerkingenprofiel over het algemeen gelijk aan dat voor volwassen patiënten met uitzondering van een hogere frequentie van nefrolithiase van 29 % (20/70) bij kinderen. Asymptomatische pyurie van onbekende etiologie werd opgemerkt bij 10,9% (6/55) van de kinderen. Sommige van deze voorvallen gingen gepaard met lichte verhogingen van het serumcreatinine.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, hoofdpijn, duizeligheid, asthenie/vermoeidheid, smaakstoornis, buikpijn, uitslag, droge huid. Verhogingen van 'mean corpuscular volume' (MCV), verminderd aantal neutrofielen, hematurie, proteïnurie, kristalurie, geïsoleerde asymptomatische hyperbilirubinemie, verhoogde ALAT en ASAT. Vaak (1-10%): winderigheid, droge mond, zure oprispingen, slapeloosheid, hypo-esthesie, paresthesie, myalgie, nefrolithiase bij volwassenen, dysurie, pruritus.

PMS-meldingen: anemie waaronder acute hemolytische anemie, in sommige gevallen ernstig met een snel progressief beloop, toename van bloedingen bij hemofiliepatiënten, trombocytopenie, optreden of verergeren van diabetes mellitus, nefrolithiase, in sommige gevallen met nierfunctiestoornis of acuut nierfalen, leukocyturie, interstitiële nefritis, soms in samenhang met afzettingen van indinavirkristallen, verhoogde cholesterol en triglyceridenconcentratie, lipodystrofie (vooral rond maag, schouders en gezicht), hepatitis waaronder meldingen van leverfalen, pancreatitis, anafylactische reacties, toegenomen creatinekinase, myositis, rabdomyolyse, verhoogd CPK, huiduitslag waaronder erythema multiforme en stevens-johnsonsyndroom, overgevoeligheidsvasculitis, alopecia, hyperpigmentatie, urticaria; ingegroeide teennagels en/of paronychia. Gemeld zijn gevallen van osteonecrose, vooral bij gevorderde hiv-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Geadviseerd wordt, gezien de kans op nefrolithiase, ten minste 1½ l per dag te drinken, kinderen < 20 kg ten minste 75 ml/kg lichaamsgewicht per dag en kinderen 20–40 kg ten minste 50 ml/kg lichaamsgewicht per dag.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Voorzichtigheid is geboden bij leverfunctiestoornis. Bij patiënten met ernstige leukocyturie zijn gevallen van interstitiële nefritis met medullaire calcificatie en corticale atrofie waargenomen. De behandeling tijdens een acute fase van nefrolithiase tijdelijk onderbreken (bv. 1–3 dagen), of de behandeling stoppen. Anti-retrovirale behandeling bij chronische hepatitis B of C heeft een groter risico van bijwerkingen aan de lever. Er lijkt volledige kruisresistentie te bestaan met ritonavir. Er is geen of slechts een geringe kruisresistentie met saquinavir gebleken. Bij een aantal hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruikten, zijn spontane bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden. Bij optreden van acute hemolytische anemie, zo nodig de toediening van indinavir staken. Geef, gezien het ontbreken van voldoende veiligheidsgegevens, indinavir vooralsnog niet gelijktijdig met andere proteaseremmers. Voorzichtigheid is geboden bij ernstige immunodeficiëntie in verband met een groter risico van ontstekingsreacties op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische manifestaties kunnen leiden

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Indinavir is substraat voor CYP3A4 en het remt CYP3A4.

Relevant:
Absorptie: optimale absorptie van indinavir vereist een lage pH; bij combinatie met een antacidum wordt een interval aanbevolen van ten minste 2 uur.

De effectiviteit kan afnemen door een protonpompremmer of een H2-antagonist.

Afname indinavir: de concentratie daalt door inductoren. De effectiviteit moet worden gecontroleerd, alsmede de toxiciteit van carbamazepine. Combinatie met rifampicine of hypericum is gecontraïndiceerd.

Bij combinatie met efavirenz of nevirapine moet de indinavirdosering worden verhoogd of wordt geboost indinavir toegediend.

Bij combinatie met etravirine wordt geboost indinavir toegediend.

De concentratie kan dalen door ginkgo biloba.

Toename indinavir: darunavir, itraconazol en ketoconazol remmen het metabolisme; bij combinatie moet de dosering indinavir worden verlaagd.

Indinavir verhoogt de concentratie van: alfentanil, amiodaron, atorvastatine, carbamazepine, ciclosporine, clindamycine, clonazepam, colchicine, diazepam, diltiazem, doxorubicine, dihydropyridines, erytromycine, etoposide, everolimus, finasteride, fosfodiësteraseremmers, lidocaïne, maraviroc, parenteraal midazolam, propafenon, rifabutine, risperidon, salmeterol, sirolimus, tacrolimus, temsirolimus, venlafaxine, verapamil, vinblastine en vincristine. Controle van het therapeutische effect en de bijwerkingen wordt aanbevolen. Combinatie met de volgende middelen wordt ontraden: alfuzosine, alprazolam, ergotamine, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, simvastatine en trazodon.

Deconcentratie van claritromycine stijgt; bij combinatie is de maximale claritromycinedosis 1 g per dag. Bovendien kan de indinavirconcentratie stijgen.

Indinavir verlaagt de concentratie van: cyclofosfamide, fluvastatine en ifosfamide.

Overig effect: atazanavir en indinavir kunnen allebei hyperbilirubinemie veroorzaken. De fabrikant van atazanavir ontraadt de combinatie.

Combinatie met bosentan of tipranavir wordt ontraden.

Aciclovir (en valaciclovir) kan de nefrotoxiciteit verhogen.

Indinavir kan het effect van levothyroxine vergroten.

De werking van cumarinederivaten wordt beïnvloed.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met daunorubicine.

Niet beoordeeld: ritonavir verhoogt de biologische beschikbaarheid; een lage dosis ritonavir wordt toegepast als 'booster' ter verhoging van de concentratie van indinavir.

Indinavir kan de biologische beschikbaarheid van ritonavir en van saquinavir verhogen.

DIRECT WERKENDE ANTIVIRALE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Rilpivirine

Edurant
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Referenties

  1. Bamford, A., et al (PENTA Steering Committee) (2015), Paediatric European Network for Treatment of AIDS (PENTA) guidelines for treatment of paediatric HIV-1 infection 2015: optimizing health in preparation for adult life., HIV Med., doi:10.1111
  2. Panel on Antiretroviral Therapy and Medical Management of HIV-Infected Children., Guidelines for the Use of Antiretroviral Agents in Pediatric HIV Infection., Available at http://aidsinfo.nih.gov/contentfiles/lvguidelines/pediatricguidelines.pdf., Geraadpleegd 12 sept 2016
  3. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen)., Geraadpleegd 27 okt 2014
  4. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 16 okt 2018

Wijzigingen

  • 20 december 2016 15:32: De dosering met ritonavir boost is aangepast obv de PENTA en aidsinfo guidelines

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering