Canakinumab is een humaan monoklonaal anti-humaan interleukine-1 bèta (IL-1β) antilichaam van het IgG1/κ isotype, geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie in muizenmyeloma Sp2/0 cellen. Het bindt met hoge affiniteit specifiek aan humaan IL-1 β en neutraliseert de biologische activiteit van humaan IL-1 β door de interactie met IL-1 receptoren te blokkeren en daardoor IL-1 β geïnduceerde genactivatie en de productie van ontstekingsmediatoren te voorkomen. IL-1β is een pro-inflammatoire cytokine, die als reactie op verwondingen en ontstekingen door mononucleaire fagocyten wordt geproduceerd.
Urinezuurkristallen in en om het gewricht kunnen macrofagen aanzetten tot productie van IL-1β. Canakinumab vermindert via binding aan IL-1β de verschijnselen van acute ontsteking.
Piekconcentraties van canakinumab traden op tussen 2 en 7 dagen (Tmax) na enkelvoudige subcutane toediening van 150 mg of 2 mg/kg canakinumab bij pediatrische patiënten. De terminale halfwaardetijd varieerde van 22,9 tot 25,7 dagen; dit was vergelijkbaar met de farmacokinetische eigenschappen zoals gezien bij volwassenen. Gebaseerd op de populatie farmacokinetische modelling analyse, was de farmacokinetiek van canakinumab bij kinderen van 2 tot < 4 jaar vergelijkbaar met die bij patiënten van 4 jaar en ouder. De subcutane absorptiesnelheid werd geschat te dalen met de leeftijd en bleek het snelst te zijn bij de jongste patiënten. Dienovereenkomstig was de Tmax korter (3,6 dagen) in jongere SJIA-patiënten (2-3 jaar) vergeleken met oudere SJIA-patiënten (12-19 jaar; Tmax 6 dagen). De biologische beschikbaarheid (AUCss) werd niet beïnvloed.
Farmacokinetische eigenschappen zijn gelijk bij pediatrische patiënten met CAPS, TRAPS, HIDS/MKD, FMF en SJIA.
Poeder voor inj.vlst. 150 mg
| Systemische Juveniele Idiopathische Arthritis (sJIA) |
|---|
|
| Cryopyrin-Associated Periodic Syndromes (CAPS) |
|---|
|
| TRAPS, HIDS/MKD en FMF |
|---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Het bijwerkingenprofiel bij kinderen verschilt niet van volwassen.
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfecties, waaronder sinusitis, rinitis, tonsillitis, influenza, nasofaryngitis, faryngitis; daarnaast bronchitis, pneumonie. Virale infectie, influenza. Oorinfectie. Gastro-enteritis, buikpijn. Urineweginfectie, verminderde creatinineklaring, proteïnurie. Artralgie. Cellulitis, reactie op injectieplaats. Leukopenie.
Vaak (1-10%): vulvovaginale candidiasis. Duizeligheid, vertigo. Rugpijn, pijn aan het skeletspierstelsel. Vermoeidheid, asthenie. Neutropenie.
Soms (0,1-1%): gastro-oesofageale refluxziekte. Verlaagd aantal bloedplaatjes.
Verder zijn gemeld: opportunistische infecties (waaronder aspergillose, atypische mycobacteriële infecties, herpes zoster). Trombocytopenie. Stijging ALAT en ASAT, verhoogde waarden van bilirubine, urinezuur- of triglyceridenspiegel.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bloedbeeld: aanbevolen wordt het aantal witte bloedcellen inclusief het aantal neutrofielen te bepalen vóór het begin van de behandeling, en nogmaals na 1–2 maanden; bij langdurig gebruik óók daarna regelmatig controleren. Bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109/l) of leukopenie de behandeling niet beginnen en een bestaande behandeling eventueel staken.
Vóór aanvang van de behandeling de patiënten alle aanbevolen vaccinaties geven.
(Risico van) infecties: niet toedienen tijdens een actieve infectie. Vóór het begin van, gedurende en na de behandeling patiënten nauwkeurig beoordelen op infecties, in het bijzonder een latente of actieve tuberculose-infectie. Patiënten instrueren bij tekenen van tuberculose (aanhoudend hoesten, gewichtsverlies, koorts) contact op te nemen met de arts. Behandeling met canakinumab kan tot positieve PPD-huidtest leiden zonder klinisch bewijs van actieve tuberculose. Wees voorzichtig bij de toediening van canakinumab bij patiënten die vatbaar zijn voor ernstige infecties, zoals bij bestaande infecties, een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of onderliggende aandoeningen die het ontstaan van infecties vereenvoudigen.
Als macrofaag-activatiesyndroom (MAS) optreedt of wordt vermoed (symptomen van infectie of verergering van SJIA), zo snel mogelijk onderzoek en behandeling beginnen. De aandoening is levensbedreigend; deze bijwerking kan vooral voorkomen bij reumatische aandoeningen, in het bijzonder de ziekte van Still. Bij MAS is er sprake van een (paradoxaal) verlaagde sedimentatiesnelheid van de erytrocyten.
DRESS: Geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) is zelden gemeld, voornamelijk bij patiënten met systemische juveniele idiopathische artritis (sJIA). Bij tekenen en symptomen van DRESS, behandeling definitief staken.
Risico op maligniteiten is niet uitgesloten.
Klinische ervaring bij patiënten met CAPS zonder bevestigde mutatie in het NLRP3 gen is beperkt.
Relevant:
Canakinumab heeft een interactie met vaccins. De fabrikant ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen tijdens of binnen 3 maanden na staken van canakinumab. Ook ontraadt de fabrikant vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten, die in utero zijn blootgesteld aan canakinumab, tot 4 maanden na de laatste toediening van canakinumab aan de moeder; Lareb raadt vaccinatie van het kind met levend verzwakte vaccins in het eerste levensjaar af.
Bij combinatie van de TNF-α-antagonist etanercept met de IL-1-remmer anakinra is een hogere incidentie van ernstige infecties waargenomen dan bij behandeling met etanercept alleen. Canakinumab is ook een IL-1-remmer, daarom wordt combinatie met een TNF-α-antagonist ontraden.
Immunomodulantia algemeen:
Relevant:
Levende vaccins:
Bij immunomodulantia met immunosuppressieve werking* kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De NVR-richtlijn Biologicals ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen tijdens gebruik van deze middelen.
Bij sommige middelen adviseert de fabrikant het middel een bepaalde termijn voorafgaand aan de vaccinatie met levende micro-organismen te staken, en na een bepaalde termijn te hervatten. Ook ontraadt de fabrikant van sommige middelen vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten, zoals het BCG- en Rotavirus-vaccin. Voor meer informatie wordt verwezen naar de stofteksten van de individuele stoffen.
Niet-levende vaccins:
Tijdens gebruik van middelen met immunosuppressieve werking* kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden of kan een titerbepaling worden gedaan. Zie ook de LCI-richtlijn Vaccinatie bij chronisch inflammatoire aandoeningen.
Immunocyanine:
De werking van immunocyanine kan worden verminderd door middelen met een immunosuppressieve werking*.
*De volgende immunomodulantia hebben een immunosuppressieve werking:
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
| SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
|---|---|---|
|
Orencia
|
L04AA24 | |
|
Otezla
|
L04AA32 | |
|
Arava
|
L04AA13 | |
|
Cellcept, Myfenax
|
L04AA06 | |
| L04AA04 | ||
|
Rinvoq
|
L04AA44 | |
| OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
|---|---|---|
|
Imuran, Jayempi
|
L04AX01 | |
|
Emthexate, Metoject, Injexate
|
L04AX03 | |
| TUMORNECROSEFACTOR-ALFA-ANTAGONISTEN | ||
|---|---|---|
|
Humira, Amgevita, Hyrimoz, Idacio, Imraldi, Yuflyma
|
L04AB04 | |
|
Enbrel
|
L04AB01 | |
|
Simponi
|
L04AB06 | |
|
Remicade, Inflectra, Flixabi, Remsima, Zessly
|
L04AB02 | |
| INTERLEUKINEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Kineret
|
L04AC03 | |
|
Simulect
|
L04AC02 | |
|
Taltz
|
L04AC13 | |
|
Enspryng
|
L04AC19 | |
|
Cosentyx
|
L04AC10 | |
|
Spevigo
|
L04AC22 | |
|
RoActemra, Tyenne, Avtozma
|
L04AC07 | |
|
Stelara
|
L04AC05 | |
| CALCINEURINEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Neoral, Sandimmune
|
L04AD01 | |
|
Prograft, Modigraf, Adport, Tacni, Advagraf, , Envarsus, Conferoport, Dailiport, Tacforius
|
L04AD02 | |
| FINGOLIMOD | ||
|---|---|---|
|
Gilenya
|
L04AE01 | |
| TOFACITINIB | ||
|---|---|---|
|
Xeljanz
|
L04AF01 | |
| BARICITINIB | ||
|---|---|---|
|
Olumiant
|
L04AF02 | |
| RITLECITINIB | ||
|---|---|---|
|
Litfulo
|
L04AF08 | |
| BELIMUMAB | ||
|---|---|---|
|
Benlysta
|
L04AG04 | |
| SIROLIMUS | ||
|---|---|---|
|
Rapamune
|
L04AH01 | |
| EVEROLIMUS | ||
|---|---|---|
|
Afinitor, Certican
|
L04AH02 | |
| ECULIZUMAB | ||
|---|---|---|
|
Soliris, Epysqli
|
L04AJ01 | |
| RAVULIZUMAB | ||
|---|---|---|
|
Ultomiris
|
L04AJ02 | |
| TERIFLUNOMIDE | ||
|---|---|---|
|
Aubagio
|
L04AK02 | |