Analfylactische shock: On-label
Overig: Off-label
Inj.vlst. (als hydrochloride) 0.1 mg/ml
Inj.vlst (als waterstoftartraat) 1 mg/ml
Inj.vlst. (als hydrochloride) Pen 0.5 mg/ml "junior" ; 1 mg/ml
Inj.vlst. (als hydrochloride) 1 mg/ml
Sympathicomimeticum met stimulerend effect op de α- en β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Het heeft een geringe, centraal stimulerende werking. Epinefrine doet de bloeddruk stijgen en vergroot de prikkelbaarheid van het hart. Door beïnvloeding van de α-receptoren treedt vernauwing op van de meeste vaten, met name die van de huid en het splanchnicusgebied. Stimulatie van de β2-receptoren heeft een bronchospasmolytisch effect en verhoogt het bloedglucosegehalte. De auto-injector is een voorgevulde wegwerpspuit met een automatisch injectiemechanisme voor eenmalig gebruik door de patiënt zelf. Werking: i.m. binnen 3–5 min. Werkingsduur: kort.
Geen informatie
Bij reanimatie is intraveneuze toediening de eerste keus. Indien intraveneuze toediening onmogelijk is: intra-ossale schroef (=IV).
Intra-tracheale toediening heeft zeker niet de voorkeur.
Toepassen bij onvoldoende effect van dopamine. Dosiasafhankelijke alfa- en beta-effecten. Bij hoge dosis alfa-1-effect: perifere vasoconstrictie.
Ga snel naar:
Indicatie: Reanimatie |
---|
|
Indicatie: Positief inotroop en chronotroop effect |
---|
|
Indicatie: Vasoconstrictie, toename bloeddruk |
---|
|
Indicatie: Laryngitis subglottica (pseudokroep) |
---|
|
Indicatie: Anafylaxie, waaronder anafylactische shock |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA | ||
---|---|---|
C01CA07 | ||
C01CA04 | ||
C01CA26 | ||
C01CA06 | ||
C01CA02 | ||
Gutron
|
C01CA17 | |
C01CA03 |
FOSFODIESTERASEREMMERS | ||
---|---|---|
Corotrope
|
C01CE02 |
OVERIGE HARTSTIMULANTIA | ||
---|---|---|
C01CX08 |
Meest frequent: hartkloppingen, tachycardie, bradycardie, bleekheid, koude ledematen, hoofdpijn, duizeligheid, transpireren, angst, nervositeit, rusteloosheid, tremor, misselijkheid, braken, ademhalingsmoeilijkheden. Minder frequent: hallucinaties, syncope, hyperglykemie, hypokaliëmie, metabole acidose, mydriasis, urineretentie, spiertremor. Bij hoge dosering of bij gevoelige personen: hartaritmie (ventrikelfibrilleren, hartstilstand), plotselinge stijging van de bloeddruk met soms een hersenbloeding tot gevolg, vaatvernauwing (huid, slijmvliezen, nieren). Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties van lichte astmatische aanvallen tot anafylactische shock, hemiplegie, angina pectoris, stress, cardiomyopathie, necrose op de injectieplaats.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Tenzij toegepast in acute kritieke situaties: hemorragische, cardiogene en traumatische shock, shock tijdens anesthesie ten gevolge van gehalogeneerde koolwaterstoffen of cyclopropaan. Organische hersenbeschadiging. Fibrillatie. Injectie op plaatsen waar sterke vasoconstrictie de bloedvoorziening ernstig kan belemmeren (zoals vingers, tenen, neus, oren en penis). (Predispositie voor) gesloten kamerhoekglaucoom. Overgevoeligheid voor sulfiet in de anamnese (met name bij astmapatiënten). Tenzij toegepast bij hartstilstand of anafylaxie: cardiale dilatatie en/of coronaire insufficiëntie.
Cave extravasatie: centraal veneuze catheter. Cave renale en mesenteriale vasoconstrictie.
Voorzichtigheid is geboden bij hypertensie, hartziekten, neiging tot aritmie, hyperthyroïdie, cerebrale of perifere arteriosclerose, diabetes mellitus, feochromocytoom, bronchiaal astma, oculaire hypertensie of glaucoom, prostaathyperplasie, ernstige nierfunctiestoornissen, hypercalciëmie, hypokaliëmie en bij ouderen. Sulfiet kan bij daarvoor gevoelige personen (m.n. astmatici) bronchospasmen en/of anafylactische shock veroorzaken. Onbedoelde intravasculaire injectie kan resulteren in een hersenbloeding als gevolg van een plotselinge verhoging van de bloeddruk. Onbedoelde toediening in handen en voeten kan leiden tot perifere ischemie. De auto-injector is een voorgevulde wegwerpspuit met een automatisch injectiemechanisme voor eenmalig gebruik door de patiënt zelf. Na gebruik van de auto–injector dient direct contact opgenomen te worden met een arts. De patiënt moet worden geïnstrueerd over de periodieke controle van de inhoud. Na gebruik van de auto-injector blijft een hoeveelheid vloeistof in de injector achter, die niet opnieuw kan worden gebruikt. Bij keuze voor een intraveneuze toediening, deze onder begeleiding van ECG-registratie toepassen.
Relevant: in combinatie met een β-blokker kan de werking van adrenaline teniet worden gedaan, dit is met name riskant bij anafylaxie (verminderde bronchusverwijding en verminderde hemodynamische werking). De interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve β-blokkers en is (vrijwel) niet gemeld voor selectieve β-blokkers. De 'veiligheid' van een selectieve β-blokkers is relatief, bij hogere doses kan de selectiviteit verloren gaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met hoge intraveneuze doses calcium.
Niet beoordeeld: digoxine en kinidine verhogen het risico op hartritmestoornissen.
Gehalogeneerde inhalatie-anaesthetica sensibiliseren het hart voor sympathicomimetica.
Tricyclische antidepressiva en COMT-remmers versterken het bloeddrukverhogende effect van adrenaline.