Dalteparine

Stofnaam
Dalteparine
Merknaam
Fragmin
ATC code
B01AB04
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Laagmoleculair heparine (LMWH) met zwakkere antifactor IIa-activiteit en sterkere antifactor Xa-activiteit en een geringer effect op stollingsparameters zoals de trombinetijd en aPTT dan ongefractioneerd heparine.

Farmacokinetiek bij kinderen

Dalteparine heeft een langere halfwaardetijd in vergelijking tot heparine.

Kinderen jonger dan ongeveer 2 tot 3 maanden of lichter dan 5 kg hebben een verhoogde laagmoleculair gewicht heparine (LMWH) behoefte per kg, waarschijnlijk vanwege hun groter distributievolume. Alternatieve verklaringen voor de verhoogde LMWH behoefte per lichaamsgewicht bij jonge kinderen omvatten gewijzigde heparinefarmacokinetiek en/of een afgenomen expressie van antistollingsactiviteit van heparine bij kinderen vanwege afgenomen antitrombineplasmaconcentraties.

De farmacokinetiek (PK) van dalteparine werd beschreven met een 1-compartimentenmodel met lineaire absorptie en eliminatie en PK-parameters zijn weergegeven in onderstaande tabel. Na correctie voor lichaamsgewicht daalde de klaring (CL/F) met toenemende leeftijd, terwijl het distributievolume bij steady-state (Vd/F) gelijk bleef. De gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd nam toe met de leeftijd. [SmPC]

Parameter 0-8 weken 8 wk- 2 jaar 2-8 jaar 8-12 jaar 12-19 jaar
Aantal patienten 6 13 14 11 45
Leeftijd mediaan (range) 0,06 (0,04-0,14) 0,5 (0,2-1,91) 4,47 (2,01-7,6) 9,62 (8,01-10,5) 15,9 (12,0-19,5)
Klaring ml/uur/kg (SD) 55,8 (3,91) 40,4 (8,49) 26,7 (4,75) 22,4 (3,40) 18,8 (3,01)
Vd ml/kg (SD) 181 (15,3) 175 (55,3) 160 (25,6) 165 (27,3) 171 (38,9)
T½ uur (SD) 2,25 (0,173) 3,02 (0,688) 4,27 (1,05) 5,11 (0,509) 6,28 (0,937)

 

Label dosisadvies Kinderformularium

Behandeling veneuze trombose: < 1 maand: Off-label; ≥ 1 mnd: On-label
Prophylaxe veneuze trombose: Off-label
Hemodialyse: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Behandeling symptomatische veneuze trombo-embolie (VTE):
1 mnd-2 jaar: 300 IE/kg/dag in 2 doses
2 jaar - 8 jaar: 250 IE/kg/dag in 2 doses
8 jaar-18 jaar: 200 IE/kg/dag in 2 doses

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (Na-zout) 10000 IE/ml
Inj.vlst. (Na-zout) 12500 IE/ml
Inj.vlst. (Na-zout) 25000 IE/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Profylaxe trombo-embolische complicaties
  • Subcutaan
    • 0 jaar tot 2 jaar
      [5] [6] [9]
      • 150 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwing en voorzorgen

    • 2 jaar tot 8 jaar
      [5] [6] [9]
      • 125 IE/kg/dag in 1 dosis. Max: 2.500 IE/dag. bij normaal risico. BIj hoog risicopatienten (waaronder COVID-19 patienten) max 5000 IE/dag.
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen

    • 8 jaar tot 18 jaar
      [5] [6] [9]
      • Normaal risico: 1dd 2500 E 
        Hoog risico (waaronder COVID-19 patienten): 1dd 5000 E

      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

Behandeling veneuze trombose
  • Subcutaan
    • 0 jaar tot 2 jaar
      [4] [5] [6] [7]
      • 300 IE/kg/dag in 2 doses.
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 2 jaar tot 8 jaar
      [5] [6] [7]
      • 250 IE/kg/dag in 2 doses.
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen

    • 8 jaar tot 18 jaar
      [5] [6] [9]
      • 200 IE/kg/dag in 1 - 2 doses. Max: 18.000 IE/dag.
        • Doseerfrequentie in tweemaal daags bij hoger bloedingsrisico. Dosering op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen
Hemodialyse
  • Intraveneus
    • < 15 kg
      [1]
      • Bij begin hemodialyse 1.500 IE/dosis, éénmalig.
    • 15 tot 30 kg
      [1]
      • Bij begin hemodialyse 2.500 IE/dosis, éénmalig.
    • 30 tot 45 kg
      [1]
      • Bij begin hemodialyse 5.000 IE/dosis, éénmalig.
    • ≥ 45 kg
      [1]
      • Bij begin hemodialyse 5.000 - 10.000 IE/dosis, éénmalig.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Profylaxe trombo-embolische complicaties:

  • GFR ≥10: aanpassen van dosis is niet nodig.
  • GFR <10: algemeen advies wordt niet gegeven.

Behandeling veneuze trombose:

  • GFR ≥ 50: aanpassen van dosis is niet nodig.
  • GFR 30-50: 1e gift 100% van normale keerdosis, vervolgens 75% van normale keerdosis, interval tussen twee doseringen: 12 uur; bij gebruik langer dan 3 dagen doseren op geleide van anti-Xa spiegels.
  • GFR 10-30: 1e gift 100% van normale keerdosis, vervolgens 50% van normale keerdosis, interval tussen twee doseringen: 12 uur; bij gebruik langer dan 3 dagen doseren op geleide van anti-Xa spiegels.
  • GFR <10: algemeen advies wordt niet gegeven.
Klinische gevolgen

Bij verminderde nierfunctie kan cumulatie van dalteparine optreden. Hierdoor neemt het risico op bloedingen toe.

Klinische gevolgen:
Bloedingen.

Bijwerkingen bij kinderen

Bloedingen, HITT syndroom (heparine geinduceerde trombocytopenie en trombose)

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1–10%): pijn of subcutane hematomen op de injectieplaats. Milde trombocytopenie (type I, meestal reversibel), bloedingen. Reversibele verhoging van transaminasen (ASAT, ALAT).

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid.

Zelden (0,01–0,1%): (voorbijgaande) alopecia, huidnecrose.

Verder zijn gemeld: spinale of epidurale hematomen, (fatale) bloedingen (o.a. intracranieel of retroperitoneaal). Huiduitslag. Immunologische trombocytopenie (type II) met/zonder trombotische complicaties. Anafylactische reactie. Hyperkaliëmie (door hypoaldosteronisme, met name bij diabetes mellitus of chronisch nierfalen). Osteoporose (na langdurig gebruik).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • overgevoeligheid voor heparine of andere laagmoleculairgewicht heparinen, eerder opgetreden heparine-geïnduceerde trombocytopenie (HIT);
  • ernstige bloedstollingsstoornissen, behalve bij intravasale stolling;
  • bloedverlies uit de tractus digestivus door ulcus pepticum, tumoren, hiatus hernia of diverticulose;
  • cerebrovasculair accident, behalve in het geval van systemische embolieën;
  • hypertensie;
  • retinopathie door hypertensie en/of diabetes mellitus;
  • (sub)acute septische endocarditis;
  • operaties/letsel aan hersenen, ruggenmerg, ogen of oren;
  • bij therapeutische doses: regionale of spinale anesthesie en lumbale punctie

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Cave: bij overdosering protamine toedienen, heeft echter een partiële werking: overleg met hematoloog. Cefalinetijd is geen goede maat voor antistolling.

1 mg protamine remt het effect van 100 E dalteparine. Zie verder protamine monografie.

Spiegelbepaling en monitoring:
Anti-FXa spiegel, gemeten 4 uur na gift  eerste anti-FXa na 3 giften meten. 
Target anti-FXa spiegel
therapeutisch:
bij 2dd doseren LMWH: 0.5 – 1.0 E/mL;
bij 1dd doseren LMWH : 1.0-2.0 E/mL; 
profylactisch: 0.1-0.4 E/mL,
Voor COVID-19 patiënten op de intensive care: <0.7 E/ml

>40 kg: in het algemeen geen controle anti-FXa noodzakelijk, WEL bij zieke kinderen, co-medicatie en/of slechte nierfunctie

Na eventuele dosis aanpassing is het niet noodzakelijk 3 giften af te wachten en kan dit iom lokaal laboratorium afgesproken worden.Bij bereiken therapeutische spiegel, alleen verdere controle noodzakelijk bij neonaten, ernstig zieke patiënten, en patiënten tijdens asparaginase gebruik (ivm dalend antitrombine).

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Het verdient aanbeveling het trombocytenaantal te controleren vóór aanvang en tijdens behandeling. Wees extra voorzichtig bij een snel ontwikkelende trombocytopenie en bij ernstige trombocytopenie (< 100 × 109/l).

Epidurale of spinale katheters: De kans op epidurale/spinale hematomen, eventueel gepaard gaande met langdurige of permanente verlamming neemt toe bij gebruik van epidurale verblijfskatheters òf gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de hemostase beïnvloeden òf traumatische of herhaalde epidurale of spinale punctie. Aanbrengen of verwijderen van een epidurale of spinale katheter uitstellen tot 10–12 uur na de doses dalteparine voor tromboseprofylaxe en bij hogere doses dalteparine (zoals 100–120 IE/kg lichaamsgewicht om de 12 uur of 200 IE/kg lichaamsgewicht eenmaal per dag) het aanbrengen of verwijderen van de katheter uitstellen tot 24 uur na de toediening van dalteparine. Extra voorzichtig zijn als ook anticoagulantia worden gebruikt. Indien tijdens de regelmatige controle een neurologische beschadiging wordt opgemerkt, is dringend decompressie van het ruggenmerg nodig.

Volgens de richtlijn Antitrombotica van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) 2019 is staken van een LMWH niet nodig bij extracties, parodontale ingrepen, implantaatplaatsing, biopteren, operatieve verwijdering van gebitselementen, apexresectie, sinusbodemelevatie of peri-implantaire chirurgie. Aanvullende maatregelen (zoals verkleinen van het wondoppervlak, faseren van de behandeling, inhechten resorbeerbare wondverbanden) kunnen overwogen worden bij meerdere factoren die het bloedingsrisico verhogen. Eventueel overleggen met de voorschrijver als ingeschat wordt dat deze aanvullende maatregelen mogelijk niet voldoende zijn. Bij geleidingsanesthesie hoeft een LMWH niet gestaakt te worden. Voor een abcesincisie bij twijfel overleggen met een MKA-chirurg. Bij een combinatie van een LMWH met een trombocytenaggregatieremmer overleggen met de voorschrijver of het veilig is om kortdurend de medicatie aan te passen. Zie voor meer informatie, ook over eventueel te nemen lokale maatregelen, de richtlijn Antitrombotica van het KIMO (2019).

Voorzichtig toepassen bij ernstige lever– en nierinsufficiëntie, leeftijd > 80 jaar, oncontroleerbare hypertensie, hypertensieve of diabetische retinopathie en andere aandoeningen waarbij bloedingen kunnen optreden. Het gebruik van dalteparine wordt niet aanbevolen bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min). Als het echter hierbij gebruikt wordt, de antifactor Xa-concentratie controleren, evenals bij een andere, fysiologisch verminderde nierfunctie (zoals bij neonaten). Overwogen kan worden deze concentratie tevens te bepalen bij erg magere, ziekelijk obese of zwangere patiënten, kinderen of bij het bestaan van meer kans op bloedingen of het opnieuw optreden van trombose. Zie voor meer informatie over het testen van het effect van LMWH’s met een antifactor Xa-activiteitsmeting de richtlijn Antitrombotisch beleid (pdf 3,5 MB, 2015, p. 351).

Tevens voorzichtig zijn bij gebruik van hoge doseringen, zoals bij behandeling van diepveneuze trombose, longembolie of instabiele coronaire aandoeningen, of na een recente operatieve ingreep.

Dalteparine kan hyperkaliëmie veroorzaken, met name bij diabetes mellitus, chronisch nierfalen, reeds aanwezige metabole acidose, reeds verhoogde kaliumspiegels en bij gebruik van kaliumsparende geneesmiddelen. Er is meer kans op hyperkaliëmie bij langdurig gebruik. Bij gebruik langer dan 7 dagen bij risicopatiënten de plasmakaliumwaarde bepalen vóór de behandeling en regelmatig gedurende de behandeling.

Bij positieve of onbekende resultaten van in-vitro testen op antilichamen tegen bloedplaatjes in aanwezigheid van laagmoleculairgewicht heparinen, de behandeling staken.

De antifactor Xa-activiteit van de laagmoleculairgewicht heparinen is onderling niet vergelijkbaar, zodat bij overschakeling aanpassing van de dosering noodzakelijk kan zijn.

Niet i.m. toedienen en i.m.–toediening van andere geneesmiddelen vermijden bij dagdoses > 5000 IE, vanwege de kans op hematomen

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties heparinegroepen algemeen

Relevant:
De bloedingsneiging neemt toe bij combinatie met acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib.

Niet beoordeeld:
De anticoagulerende werking wordt versterkt door andere antitrombotica.

ANTITHROMBOTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

VITAMINE K-ANTAGONISTEN
B01AA07

Fenprocoumon

Marcoumar
B01AA04
HEPARINEGROEP

Danaparoide

Orgaran
B01AB09
B01AB05

Heparine

Heparine Leo
B01AB01

Nadroparine

Fraxiparine, Fraxodi
B01AB06

Tinzaparine

Innohep
B01AB10
TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS EXCL HEPARINE

Acetylsalicylzuur (carbasalaatcalcium)

Aspegic, Aspirine, Aspro, Alka-Seltzer (acetylsalicylzuur), Ascal (carbasalaatcalcium)
B01AC06

Clopidogrel

Plavix, Grepid, Iscover
B01AC04

Epoprostenol

Flolan, Veletri
B01AC09
ENZYMEN

Alteplase (r-tPA)

Actilyse, Actilyse Cathflow
B01AD02

Urokinase

Medacinase
B01AD04
DIRECTE TROMBINEREMMERS

Dabigatran

Pradaxa
B01AE07
OVERIGE ANTITHROMBOTICA

Defibrotide

Defitelio
B01AX01
DIRECTE REMMERS VAN FACTOR XA

Rivaroxaban

Xarelto
B01AF01

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 5-5-2023
  3. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 19 okt 2020
  4. CBO, Richtlijn Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie van arteriele trombose, www.cbo.nl, 2009, 161
  5. Klaassen ILM. et al, Are low-molecular-weight heparins safe and effective in children? A systematic review., Blood Rev, 2018, DOI: 10.1016/j.blre.2018.06.003
  6. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, sectie kinderhematologie, Richtlijn Diagnostiek en behandeling van veneuze trombo-embolische complicaties bij neonaten en kinderen tot 18 jaar, https://hematologienederland.nl/kwaliteit/werkboek-kinderhematologie/, 2020, Jan , Revisie 1
  7. O'Brien SH, et al, Multicenter dose-finding and efficacy and safety outcomes in neonates and children treated with dalteparin for acute venous thromboembolism, J Thromb Haemost., 2014, 12(11), 1822-5
  8. NKFK Werkgroep nierfunctiestoornissen, Extrapolatie van KNMP risico analyse "Verminderde nierfunctie" voor volwassenen naar kinderen, 20 Dec 2021
  9. Pfizer BV, SmPC Fragmin (RVG 12786) 10-06-2022, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl

Wijzigingen

  • 07 februari 2023 17:21: De leeftijdscategorien zijn aangepast op basis van de SmPC: Fragmin is vanaf juli 2022 geregistreerd voor kinderen.
  • 19 mei 2022 17:08: Doseeradvies bij nierfunctiestoornissen aangepast op basis van advies Werkgroep dosering bij nierfunctiestoornissen.
  • 29 oktober 2020 15:08: De trombose doseringen (behandeling en profy;laxe zijn geharmoniseerd naar het Trombose protocol van de sectie Kinderhematologie.
  • 11 december 2018 16:03: Aanpassing doseringen obv review Klaassen
  • 27 november 2015 09:34: Reguliere update data kompas en IM

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering