Anti-epilepticum dat analogon is van de neurotransmitter GABA. Het grijpt niet aan op GABA-receptoren en wordt niet omgezet in een GABA-agonist. Hoewel het exacte werkingsmechanisme niet duidelijk is, vermindert het de neuronale gevoeligheid via binding aan een auxiliaire sub-eenheid (α2-δ) van spanningsafhankelijke calciumkanalen op centrale neuronen. Verder vermindert het de afgifte van verschillende neurotransmitters, zoals glutamaat, noradrenaline en substance-P.
De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden (Haig et al. 2001, Ouellet et al. 2001, Tallian et al. 2004):
Enkele dosis | Enkele dosis | Steady state | |
Leeftijd | 1 mnd-4 jaar | 5-12 jaar | 1 maand-13 jaar |
Cmax (µg/ml) | 3,7 ± 1,3 (10 mg/kg) | 4,5 ± 1,2 (10 mg/kg) | 2,6 ± 1,7 (gem. 17 mg/kg/dag) |
Tmax (uur) | 2,1 ± 0,9 | 2,5 ± 0,9 | 1,6 ± 1,0 |
t½ (uur) | 4,3 ± 1,7 | 4,7 ± 0,6 | 5,5 ± 0,8 |
Cl/F (ml/min/kg) | 6,0 (2,3-13,5) | 4,0 (1,7-7,5) | 8,3 ± 4,7 (2,0-18,7) |
Vd/F (l/kg) | 2,7 (1,07-6,26) | 1,8 (1,08-2,90) | 3,0 (2,5-4,1) |
Jongere kinderen hebben een hogere klaring en een groter verdelingsvolume, waardoor jongere kinderen hogere doses nodig kunnen hebben. Het is echter niet aangetoond dat de plasmaconcentratie een voorspeller is van het effect. Gabapentine wordt op basis van individuele tolerantie en werkzaamheid gedoseerd.
Neuropathische pijn: Off-label
Epilepsie: On-label
Capsule 100 mg, 300 mg, 400 mg
Tablet filmomhuld 600 mg, 800 mg
Drank 50 mg/ml (import vanuit buitenland)
Propyleenglycol, in de drank 50 mg/ml, bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken met extra controle op achteruitgang. Wees voorzichtig met propyleenglycol, in de drank 50 mg/ml, bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals propyleenglycol of ethanol, bevatten.
Neuropathische pijn en andere neuropathische symptomen |
---|
|
Epilepsie |
---|
|
1. Opbouwfase: keerdosering aanpassen, frequentie zoals normaal in opbouwfase
2. Bij een klaring boven de 60 ml/min, kan eventueel dezelfde dosering worden aangehouden als bij een normale nierfunctie. Dit conform de Amerikaanse productinformatie.
3. Behalve in de opbouwfase, heeft een 3 maal daagse toediening van gabapentine de voorkeur om een stabiele spiegel te behalen. De halfwaardetijd neemt echter toe waardoor gabapentine bij een verminderde nierfunctie in de onderhoudsfase ook in 1 of 2 doses gegeven kan worden.
Informatie
Bij verminderde nierfunctie nemen halfwaardetijd en AUC van gabapentine toe en nemen plasmaklaring en renale klaring af. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd
Klinische gevolgen
Bijwerkingen zijn onder andere slaperigheid, duizeligheid, ataxie, moeheid en koorts.
Vaak (1-10%): luchtweginfectie, middenoorontsteking, convulsies en bronchitis. Agressief gedrag en hyperkinesie (SmPC).
Verder zijn vijandigheid, emotionele labiliteit en toename van epileptische aanvallen gemeld (Appleton 1999 and 2001, Mills JKA 2012, Tallian 2004, SmPC).
Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, ataxie, virale infectie, vermoeidheid, koorts.
Vaak (1-10%): longontsteking, luchtweginfectie, (urineweg)infectie, vermoeidheid, verwarring, angst, depressie, gewichtstoename, anorexia, toename eetlust, amnesie, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, dysartrie, nystagmus, paresthesie, hypo-esthesie, convulsies, veranderde reflexen, diplopie, amblyopie, hoge bloeddruk, vasodilatatie, hoesten, maag-darmklachten, gingivitis, huiduitslag, jeuk, artralgie, asthenie, influenzasyndroom, spier- en rugpijn, spierschokken, gezichtsoedeem, erectiestoornis, leukopenie, purpura, letsels.
Soms (0,1-1%): hypokinesie, bewegingsafwijkingen waaronder choreoathetosis, dyskinesie, dystonie; allergische reacties, hyperglykemie (met name bij diabetici), agitatie, geestelijke aftakeling, hartkloppingen, slikstoornis, (perifeer) oedeem, stijging leverfunctiewaarden en bilirubine, vallen.
Zelden (< 0,1%): palpitaties, hypoglykemie (met name bij diabetici), bewustzijnsverlies, ademhalingsdepressie.
Verder is gemeld: tinnitus, pancreatitis, hepatitis, geelzucht, trombocytopenie, overgevoeligheidssyndroom, anafylaxie, hyponatriëmie, hallucinaties, suïcidale ideeën, geneesmiddelafhankelijkheid, angio-oedeem, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, alopecia, toxicodermie met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS), rabdomyolyse, myoclonus, acuut nierfalen, urine-incontinentie, hypertrofie van de borsten, gynaecomastie, seksuele disfunctie (incl. veranderingen in libido, ejaculatiestoornissen, anorgasmie) onttrekkingsverschijnselen (angst, slapeloosheid, misselijkheid, pijn, transpiratie, tremor, hoofdpijn, depressie, abnormaal voelen, duizeligheid en malaise), pijn op de borst; verhoogde creatinekinasespiegel in het bloed; bij patiënten die hemodialyse ondergaan myopathie met verhoogde creatinekinasespiegel. Plotseling overlijden is gemeld zonder een oorzakelijk verband met gabapentine.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Na te streven dalspiegel bij kinderen (NVZA TDM gabapentine): 2 – 20 mg/l
Controleer op ernstige cutane bijwerkingen (SCAR) zoals Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en toxicodermie met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS); deze kunnen levensbedreigend of fataal zijn. Informeer patiënten over de symptomen. Bij optreden van symptomen de behandeling onmiddellijk staken en een alternatieve behandeling overwegen. Na optreden van een SCAR de behandeling met gabapentine niet meer hervatten.
Tijdens behandeling controleren op suïcidaal gedrag. Overweeg om bij optreden van suïcidaal gedrag de behandeling te staken.
Bij ontwikkeling van pancreatitis overwegen de behandeling te staken.
Wees voorzichtig bij epilepsie met verschillende typen aanvallen zoals bij primair gegeneraliseerde aanvallen (waaronder absences), omdat gabapentine bij sommige patiënten deze aanvallen kan versterken.
De kans op ernstige ademhalingsdepressie is groter bij gebruik van opioïden en andere middelen die het centrale zenuwstelsel dempen, bij ouderen en bij patiënten met een verstoorde ademhalingsfunctie of luchtwegaandoening, neurologische aandoening of nierinsufficiëntie; aanpassing van de dosering kan bij deze patiënten nodig zijn.
Bij ouderen (> 65 j.) is gabapentine niet systematische onderzocht en lijken slaperigheid, perifeer oedeem en asthenie vaker op te treden. De effecten op het leren en de ontwikkeling van kinderen en adolescenten zijn niet onderzocht.
Het risico van verkeerd gebruik, misbruik en afhankelijkheid vooraf aan het voorschrijven evalueren; wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van misbruik en afhankelijkheid. Controleer tijdens behandeling op symptomen hiervan, zoals ontwikkeling van tolerantie, gebruik van hogere doses dan voorgeschreven en 'drug seeking'-gedrag.
Bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk gedurende minimaal 1 week onafhankelijk van de indicatie, afbouwen om rebound of status epilepticus te voorkomen. Kort na staken kunnen onthoudingsverschijnselen optreden, meestal binnen 48 uur. Het optreden van onthoudingsverschijnselen na staken kan wijzen op geneesmiddelafhankelijkheid. Informeer de patiënt hierover bij het begin van de behandeling.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Gabapentine heeft geen enzyminducerend of enzyminhiberend effect.
Niet beoordeeld:
Gelijktijdige toediening van aluminium- of magnesiumhydroxidehoudende antacida verlaagt de biologische beschikbaarheid met max. 24%; de fabrikant adviseert inname met een tussenpoos van ten minste 2 uur.
Orale toediening van morfine kan de AUC met ong. 44% verhogen.
Bij combinatie met middelen die het centraal zenuwstelsel dempen kan ademhalingsdepressie optreden.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
N03AA02 | ||
Mysoline
|
N03AA03 |
HYDANTOINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Diphantoine, Epanutin
|
N03AB02 |
SUCCINIMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Ethymal
|
N03AD01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Rivotril
|
N03AE01 |
CARBOXAMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Tegretol
|
N03AF01 | |
Trileptal
|
N03AF02 | |
Inovelon
|
N03AF03 |
VETZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Depakine, Orfiril
|
N03AG01 | |
Sabril
|
N03AG04 |
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA | ||
---|---|---|
Briviact
|
N03AX23 | |
Epidyolex
|
N03AX24 | |
Taloxa
|
N03AX10 | |
Fintepla
|
N03AX26 | |
Vimpat
|
N03AX18 | |
Lamictal
|
N03AX09 | |
Keppra, Kevesy, Matever
|
N03AX14 | |
Fycompa
|
N03AX22 | |
Lyrica
|
N03AX16 | |
Diacomit
|
N03AX17 | |
Ospolot
|
N03AX03 | |
Topamax
|
N03AX11 | |
Zonegran
|
N03AX15 |