Clindamycine is een semisynthetisch derivaat van lincomycine. Voornamelijk bacteriostatische werking tegen Gram-positieve aerobe en een groot aantal anaerobe bacteriën, afhankelijk van de bereikte concentratie ter plaatse van de infectie en van de gevoeligheid van het micro-organisme kan het daarnaast bactericide werken. De werkzaamheid hangt voornamelijk af van de duur waarmee de concentratie boven de 'minimum inhibitory concentration' (MIC) van het pathogeen ligt. Clindamycine bindt aan de 50S-subunit van het bacteriële ribosoom, dit beïnvloedt zowel de opbouw van het ribosoom als het translatieproces. Hiermee remt clindamycine de vroege fase van de bacteriële eiwitsynthese. Tussen clindamycine en macroliden bestaat gedeeltelijke kruisresistentie.
Gewoonlijk gevoelig voor clindamycine (in vitro) zijn:
(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij:
Toelichting op resistentie van stafylokokken en streptokokken: deze is vaak gebaseerd op methylgroepen die in toenemende mate aan 23S rRNA binden (zogenoemde constitutieve MLSB-resistentie), waarbij de bindingsaffiniteit van clindamycine aan het ribosoom sterk verminderd is. De meeste meticilline-resistente S. aureus (MRSA) vertonen de resistentie van het constitutieve MLSB-type en zijn daarom resistent tegen clindamycine. Behandel infecties veroorzaakt door macrolideresistente stafylokokken niet met clindamycine, ook niet wanneer in vitro gevoeligheid is aangetoond, omdat de behandeling in dit geval kan leiden tot selectie van mutanten met constitutieve MLSB-resistentie. Stammen met de constitutieve MLSB-resistentie vertonen een volledige kruisresistentie van clindamycine met lincomycine en macroliden.
Meestal ongevoelig/resistent voor clindamycine zijn:
Inherent resistent zijn:
De biologische beschikbaarheid van clindamycine is hoog waardoor dezelfde dosering oraal nagenoeg dezelfde spiegels oplevert als na intraveneuze toediening. De volgende kinetische parameters zijn gevonden (Bell 1984, Gonzalez 2014, Gonzalez 2016):
Cmax (µg/ml) 20 mg/kg/dag IV ss |
Cl (l/uur/kg) | V (l/kg) | t½ (uur) | |
---|---|---|---|---|
PMA < 40 wk | 10,92 | 0,11-0,24 | 0,9-1,03 | 3,9-5,9 |
PMA > 40 wk | 10,45-12,69 | 0,20-0,31 | 0,9-1,9 | 2,1-3,6 |
In de studie van Smith 2017 zijn de volgende kinetische parameters gevonden bij kinderen met een gezond gewicht (n=144) en kinderen met obesitas (n=76):
t½ (uur) | t½ (uur) | Cl (l/uur/kg) | Cl (l/uur/kg) | Vd (l/kg) | Vd (l/kg) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet-obees | Obees | Niet-obees | Obees | Niet-obees | Obees | |
2-6 jaar | 2,41 | 2,15 | 0,23 | 0,28 | 0,81 | 0,86 |
7-12 jaar | 2,15 | 3,03 | 0,33 | 0,22 | 0,90 | 1,03 |
>12 jaar | 2,84 | 3,55 | 0,23 | 0,18 | 0,89 | 0,89 |
Infecties: on-label
Ernstige infecties:
Oraal: off-label
Intraveneus:
<1 mnd: off-label
≥1 mnd: on-label
Infecties bij CF: on-label
Endocarditis profylaxe: on-label
Capsule (als hydrochloride-1-water) 150 mg, 300 mg
Inj.vlst. (als diwaterstoffosfaat) 150 mg/ml De injectievloeistof bevat 9 mg/ml benzylalcohol
Susp. oraal "poeder voor" (als palmitaathydrochloride) 15 mg/ml
Ga snel naar:
Bacteriele infecties |
---|
Ernstige bacteriele infecties |
---|
|
Peri-operatieve profylaxe |
---|
|
Endocarditis profylaxe bij overgevoeligheid voor penicilline of behandeling met penicilline in de 7 dagen voor de ingreep |
---|
Behandeling ongecompliceerde malaria |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Clindamycine kan aanleiding geven tot ernstige diarree, colitis en pseudomembraneuze colitis, veroorzaakt door toxines van Clostridium difficile. Tevens kan er ten gevolge van te snelle toediening hypotensie en hartstilstand optreden.
Vaak (1–10%): ontsteking van het mondslijmvlies, oesofagitis, maagpijn, buikpijn, diarree, pseudomembraneuze enterocolitis. Maculopapuleuze huiduitslag. Eosinofilie. Stijging transaminasen in serum. Reacties op de injectieplaats: na i.v. toediening trombo-flebitis en pijn, na i.m.-toediening o.a. irritatie, pijn, verhardingen en steriele abcessen.
Soms (0,1–1%): neuromusculair blokkerend effect. Smaakstoornis, misselijkheid, braken. Morbilliform exantheem, jeuk, urticaria, erythema multiforme. Leukopenie, neutropenie, granulocytopenie, trombocytopenie.
Zelden (0,01–0,1%): na snelle i.v.-toediening hypotensie en cardiopulmonale stilstand. Angio–oedeem, zwelling van de gewrichten. Afschilferende en bulleuze huidontsteking, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), geneeesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Geneesmiddelenkoorts. Vaginitis.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock. Cholestatische hepatitis. Polyartritis.
Verder zijn gemeld: reukstoornis, hoofdpijn, slaperigheid, duizeligheid.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Clindamycine dringt niet goed door in het centrale zenuwstelsel. Bij opportunistische infecties zijn hoge doses geindiceerd. Cave pseudomembraneuze colitis. Dosis aanpassen bij kinderen met een verminderde leverfunctie. Bij kinderen jonger dan één jaar en bij langdurig gebruik (> 3 weken) regelmatig de leverfunctie, nierfunctie en het bloedbeeld controleren.
De injectievloeistof bevat benzylalcohol, pas op bij gebruik bij prematuren en neonaten.
Niet gebruiken bij de behandeling van meningitis vanwege de geringe diffusie in de cerebrospinale vloeistof.
Er bestaat een gedeeltelijke kruisresistentie tussen clindamycine en macroliden.
Voorzichtig zijn bij de volgende comorbiditeit:
Controle van de lever- en nierfunctie en het bloedbeeld regelmatig uitvoeren tijdens de therapie bij gebruik > 10 dagen.
Bij diarree die ernstig is of aanhoudt, de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Deze colitis kan tot 2 maanden na de therapie ontstaan door overgroei van Clostridioides difficile. Het kan bij verzwakte patiënten of bij een leeftijd > 60 jaar vaker voorkomen en ernstiger verlopen. Als deze diagnose wordt bevestigd, de behandeling met antibacteriële middelen zoals clindamycine staken en passende maatregelen nemen. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen zijn in deze situatie gecontra-indiceerd.
Overgevoeligheid: in individuele gevallen is anafylaxie waargenomen bij personen met een reeds bestaande (of bekende) allergie voor penicillinen. Ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder ernstige huidreacties met systemische symptomen zijn gemeld (o.a. DRESS, SJS, TEN, AGEP, zie rubriek Bijwerkingen). Ernstige allergische reacties kunnen zelfs na de eerste toediening optreden. Als een overgevoeligheidsreactie of ernstige huidreactie optreedt, de behandeling meteen staken en start met de gebruikelijke spoedeisende maatregelen. De hulpstof benzylalcohol, in de injectie-/infusievloeistof, kan toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken bij kinderen tot 3 jaar; prematuren en zuigelingen met een laag geboortegewicht hebben mogelijk meer kans op het ontwikkelen van toxiciteit. Om deze reden mag het niet worden toegediend aan pasgeborenen van < 4 weken oud of gedurende langer dan 1 week worden toegepast bij kinderen < 3 jaar, tenzij op strikte indicatie.
Relevant:
Toename clindamycine: de concentratie stijgt door HIV-proteaseremmers.
Overig effect: clindamycine kan de ciclosporineconcentratie verlagen, het mechanisme is nog onbekend.
Niet relevant:
Afname clindamycine: de concentratie daalt door rifampicine.
Niet beoordeeld:
Intraveneus toegediende clindamycine heeft neuromusculair blokkerende eigenschappen. De werking van andere neuromusculair blokkerende middelen kan worden versterkt.
Antibacteriële middelen algemeen
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt. Het versterkte effect van de VKA kan het gevolg zijn van het effect van de infectie en/of koorts zelf, en soms ook van een interactie van bepaalde antibiotica met VKA’s. Door eliminatie van bacteriële darmflora kan de productie van vitamine K worden verminderd. Ook is er een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende een koortsperiode. Daarnaast remmen sommige antibiotica het metabolisme van de VKA. De interactie is niet relevant bij gebruik van het antibioticum gedurende maximaal 1 dag.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
MACROLIDEN | ||
---|---|---|
Zithromax
|
J01FA10 | |
Klacid
|
J01FA09 | |
Erythrocine
|
J01FA01 |