Aripiprazol

Stofnaam
Aripiprazol
Merknaam
Abilify
ATC code
N05AX12
Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Atypisch antipsychoticum met partieel agonisme op de dopamine(-D2) en serotonine(-5HT1a) receptoren en antagonisme op de serotonine(-5HT2a) en noradrenerge α-receptoren.

Farmacokinetiek bij kinderen

Metabolisering: uitgebreid via de lever, voornamelijk via CYP3A4 en CYP2D6 onder meer tot de actieve metaboliet dehydro-aripiprazol.

De volgende kinetische parameters zijn gevonden na orale toediening bij  kinderen van 10-17 jaar (Findling RL et al. 2008):

Aripiprazol

Dosis 20 mg/dag (n=6) 25 mg/dag (n=5) 30 mg/dag (n=6)
Cmax (ng/ml) 435 ± 137 529 ± 341 653 ± 213
Tmax (h) 2.00 (1.00-24.08) 2.05 (1.00-4.02) 2.00 (1.00-8.00)
Cl (ml/h/kg) 51.7  ± 22.0 50.4 ± 25.9 58.8 ± 27.7

Dehydro-aripiprazol

Dosis 20 mg/dag (n=6) 25 mg/dag (n=5) 30 mg/dag (n=6)
Cmax (ng/ml) 100 ± 38 141 ± 51 202 ± 64
Tmax (h) 2.51 (1.00-24.08) 4.02 (1.00-24.03) 2.00 (0.00-8.00)

Uit deze studie blijkt dat aripiprazol een lineaire farmacokinetiek heeft. Tevens blijkt dat de farmacokinetische parameters van aripiprazol bij kinderen (10 – 17 jaar) vergelijkbaar zijn met die van volwassenen.

Farmacodynamische gegevens
Uit de studie van Gründer et al. (2003) blijkt dat de dopaminereceptorbezetting (gemengd antagonisme en agonisme) zeer snel oploopt tussen 0 en 5 mg. Het is daarom verdedigbaar om bij niet-psychotische problematiek vanaf 1 mg/dag de juiste dosis te zoeken en in het algemeen beneden de 6 mg te blijven.

Label dosisadvies Kinderformularium

Tics, gedragsstoornissen en autisme: Off-label
 Schizofrenie (psychosen):
< 15 jaar: Off-label
> 15 jaar: On-label
Manische episodes nij bipolaire stoornis type I:
< 13 jaar: Off-label
> 13 jaar: On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Schizofrenie
>15 jaar: start 2 mg/dag in 1 dosis gedurende 2 dagen,  dan 5 mg/dag gedurende 2 dagen, dan naar onderhoudsdosering van 10 mg/dag in 1 dosis. ZN ophogen in stappen van 5 mg  naar maximale dosering 30 mg/dag. Verbeterde werkzaamheid bij hogere dosis
dan de dagelijkse 10 mg is niet vastgesteld bij jongeren hoewel individuele patiënten mogelijk baat hebben bij een hogere dosis.
Manische episodes bij bipolaire I stoornis:
> 13 jaar:
start 2 mg/dag in 1 dosis gedurende 2 dagen,  dan 5 mg/dag gedurende 2 dagen, dan naar onderhoudsdosering van 10 mg/dag in 1 dosis. Behandelduur max12 weken.

 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. 7.5 mg/ml
Tablet 1 mg, 2,5 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg, 30 mg
NB: De tabletten kunnen fijngemaakt worden en bereid tot capsules met lagere dosering.
Drank 1 mg/ml LET OP: Drank 1 mg/ml Aurobindo bevat benzylalcohol (0,3 mg/ml) en propyleenglycol (53 mg/ml). Drank 1 mg/ml Abilify bevat deze hulpstoffen niet.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Tics, gedragsstoornissen en autisme
  • Oraal
    • 5 jaar tot 18 jaar
      [5] [6] [7] [8] [9] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19]
      • Startdosering: 1 mg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: Startdosering op geleide van het effect per 1 a 2 weken ophogen met 1 mg tot het gewenste resultaat, meestal wordt dit bereikt bij 1 - 5 mg/dag in 1 dosis
      • In de literatuur worden doses tot 20 mg/dag gebruikt.

        Aripiprazol dient voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosering dient individueel bepaald te worden, de laagste effectieve dosering dient aangehouden te worden.

Schizofrenie (Psychosen); Manische episodes bij Bipolaire stoornis type I
  • Oraal
    • 10 jaar tot 18 jaar
      [1] [2] [3] [5] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26]
      • Startdosering: 2 mg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: startdosering op geleide van het effect per 1 a 2 weken ophogen met 2 mg tot het gewenste resultaat; meestal wordt dit bereikt met 10 mg/dag in 1 dosis. Max: 30 mg/dag.
      • In individuele gevallen met stappen van 5 mg/dag ophogen tot maximaal 30 mg/dag. Bij psychoses zijn doses > 10mg/dag niet per definitie effectiever.

        Aripiprazol dient voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosering dient individueel bepaald te worden, de laagste effectieve dosering dient aangehouden te worden.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Gewichtstoename en gewichtsafname: bij jongeren met schizofrenie werd vaker gewichtsafname en bij jongeren met manie vaker gewichtstoename gemeld [SPC Abilify].

Verder zijn er, in klinische studies, zeldzame gevallen van MNS (maligne neurolepticasyndroom) gemeld [Croarkin 2008].

Bij jongeren is er meer kans op bijwerkingen, met name bij manie: zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, sedatie, extrapiramidale symptomen, acathisie, vermoeidheid, lage serumprolactinespiegels. vaak (1-10%): pijn in de bovenbuik, verhoogd hartritme, gewichtstoename, droge mond, toegenomen eetlust, orthostatische hypotensie, spiertrekkingen, en dyskinesie.

 

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1-10%): slapeloosheid, rusteloosheid, angst. Hoofdpijn, duizeligheid, extrapiramidale stoornis, acathisie, sedatie, slaperigheid, tremor. Wazig zien. Speekselvloed. Misselijkheid, braken, dyspepsie, obstipatie. Vermoeidheid. Diabetes mellitus.

Daarnaast bij 'Maintena': Vaak (1-10%): droge mond. Gewichtsverandering. Agitatie, erectiestoornis. Dyskinesie. Musculoskeletale stijfheid. Pijn en verharding op de toedieningsplaats. Verhoogde serumcreatinekinase.

Soms (0,1-1%): hyperseksualiteit, depressie. Dystonie, tardieve dyskinesie, rustelozebenen-syndroom. Tachycardie, orthostatische hypotensie. Diplopie, fotofobie. Hik. Hyperprolactinemie, hypoprolactinemie, hyperglykemie.

Daarnaast bij 'Maintena': Soms (0,1-1%): anemie, neutropenie, trombocytopenie, hyperprolactinemie, hyper- of hypocholesterolemie, hyperlipidemie, hyper- of hypotriglyceridemie, hypoglykemie, hyperinsulinemie. Eetluststoornis, bruxisme, waan, hallucinatie, psychose, paniekreactie, veranderde stemming, affectlabiliteit, dysforie, suïcidale gedachten, apathie, slaapstoornis, verminderde libido. Parkinsonisme, bewegingsstoornis, loopstoornis, traagheid, psychomotorische hyperactiviteit, tandradfenomeen, hypertonie, bradykinesie, dysgeusie, parosmie. Oogpijn, oculogyrische crisis. Hoesten. Acne, rosacea, eczeem, huidverharding, alopecia. Nefrolithiase, glucosurie. Borstgevoeligheid, galactorroe, gynaecomastie, vulvovaginale droogheid. Spierpijn, spierstijfheid, spierspasmen, verhoogde spierspanning, gewrichtspijn, rugpijn, pijn in extremiteiten, verminderde mobiliteit, nekstijfheid, trismus. Bradycardie, ventriculaire extrasystole, hypertensie. Gastro-oesofageale refluxziekte, buikpijn, frequente defecatie, diarree. Dorst. Koorts. Overgevoeligheid. Reacties op de toedieningsplaats, zoals zwelling, erytheem en jeuk. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT en γ-GT), hyperbilirubinemie, verhoogd geglycosyleerd hemoglobine. Op ECG: verlaagde T-golfamplitude, omkering T-golf.

Verder zijn gemeld: leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. Hyponatriëmie. Allergische reactie (inclusief anafylactische reactie, angio-oedeem, jeuk, urticaria), huiduitslag, fotosensibilisatie, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), hyperhidrose, alopecia. Diabetische ketoacidose, diabetisch hyperosmolair coma. Nervositeit, agitatie, agressie, pathologisch gokgedrag of andere stoornissen in de impulsbeheersing (zoals overmatig eten en compulsief winkelen, poriomanie), suïcidale gedachten en gedrag. Anorexie. Spraakstoornis, serotoninesyndroom, grand-mal-aanvallen, neuroleptisch maligne syndroom, perifeer oedeem, ventriculaire aritmieën, plotseling onverklaarbaar overlijden, hartstilstand, 'torsade de pointes', bradycardie, syncope, hypertensie, veneuze trombo-embolie. Orofaryngeale spasmen, laryngospasmen, aspiratiepneumonie. Dysfagie, onrustige maag, pancreatitis, abdominaal ongemak, diarree. Leverfalen, geelzucht, hepatitis. Stijfheid, spierpijn, rabdomyolyse. Urine-incontinentie, urineretentie. Priapisme. Borstkaspijn. Neonataal onttrekkingssyndroom. Stoornis in temperatuurregulatie. Bij gebruik van antipsychotica kunnen bij ouderen met dementie cerebrovasculaire bijwerkingen optreden. Stijging creatinekinase, alkalische fosfatase, ALAT, ASAT en γ-GT. Geglycosyleerd hemoglobine. Bloedglucoseschommelingen. Gewichtsverandering. QT-verlenging.

Bij jongeren is er meer kans op bijwerkingen, met name bij manie: Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, sedatie, extrapiramidale symptomen, acathisie, vermoeidheid, lage serumprolactinespiegels.

Vaak (1-10%): pijn in de bovenbuik, verhoogd hartritme, gewichtstoename, drogemond, toegenomen eetlust, orthostatische hypotensie, spiertrekkingen, en dyskinesie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij optreden van ernstige bijwerkingen of wanneer het effect uitblijft kan er sprake zijn van een afwijkend geneesmiddelmetabolisme. Cyp2D6 kan de variatie in respons bepalen. Genotypering kan overwogen worden.

Behandeling met aripiprazol mag niet plotseling worden gestaakt, de dosering dient geleidelijk afgebouwd te worden. Ook bij het overstappen van aripiprazol op een ander middel dient aripiprazol niet plotseling gestaakt te worden. Aripiprazol moet dan geleidelijk afgebouwd worden terwijl het andere middel geleidelijk opgebouwd wordt. Evenals met andere antipsychotica dient men bij aripiprazol bedacht te zijn op het optreden van het zogenaamde maligne neurolepticumsyndroom, waarin centraal staan: hyperthermie, extreme spierrigiditeit en een autonome instabiliteit.

Het kan dagen tot weken duren voordat verbetering van de klinische toestand optreedt. Patiënten dienen tijdens deze periode nauwkeurig gevolgd te worden.

Er is bewijs dat risico op zelfmoord langer aanhoudt dan de eerste 4 weken van behandeling bij jongeren <18 jaar.

Bij kinderen en adolescenten controleren op gewichtstoename: bij relevante gewichtstoename dosisverlaging overwegen.

Bij optreden van extrapiramidale symptomen dosisreductie en klinische controle overwegen.

Bij optreden van ernstige bijwerkingen of wanneer het effect uitblijft kan er sprake zijn van een afwijkend geneesmiddelmetabolisme. Cyp2D6 kan de variatie in respons bepalen. Genotypering kan overwogen worden.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij de injectievloeistof is regelmatige controle van bloeddruk, pols, ademhaling en mate van bewustzijn aangewezen.

Aripiprazol verhoogt het valrisico, omdat het slaperigheid, orthostatische hypotensie en motorische en sensorische instabiliteit kan veroorzaken. Overweeg bij risicopatiënten (zoals ouderen, verzwakte patiënten) een lagere aanvangsdosis.

Bij optreden van extrapiramidale symptomen dosisreductie en klinische controle overwegen. Bij tekenen en symptomen van tardieve dyskinesie de dosering verlagen of het gebruik staken; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. Herken het optreden van extrapiramidale symptomen als een bijwerking van antipsychotica en voorkom een voorschrijfcascade.

Bij tekenen van neuroleptisch maligne syndroom de behandeling staken.

Controleer vóóraf én tijdens de behandeling op risicofactoren voor veneuze trombo-embolie en neem indien nodig preventieve maatregelen.

Observeer voor klachten en symptomen van hyperglykemie (zoals polydipsie, polyurie, polyfagie en zwakte) en controleer bij (risicofactoren voor) diabetes mellitus regelmatig de bloedglucosewaarden.

Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis en bij andere hoogrisicopatiënten is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van elke behandeling met antipsychotica (als het middel nog onvoldoende effectief is).

Gebruik bij ouderen met dementie wordt niet aanbevolen, vanwege meer kans op (overlijden aan) cerebrovasculaire accidenten.

Wees voorzichtig bij comorbiditeit zoals cardio- en cerebrovasculaire aandoeningen, hypertensie, een familie-anamnese van QT-verlenging, meer kans op aspiratiepneumonie, condities die kunnen leiden tot hypotensie en een voorgeschiedenis van convulsies.

Wees alert op het optreden van een stoornis in de impulsbeheersing, zoals gokgedrag, verhoogde seksuele aandrang, compulsief winkelen en overmatig eten; overweeg dosisverlaging of staken van de behandeling als de patiënt een dergelijke aandrang ontwikkelt.

Onderzoeksgegevens: Bij ernstig gestoorde leverfunctie voorzichtig zijn, vanwege onvoldoende gegevens. Over gelijktijdig gebruik van aripiprazol met stimulantia bij ADHD-comorbiditeit zijn zeer weinig veiligheidsgegevens beschikbaar. De veiligheid van de injectievloeistof is niet beoordeeld bij patiënten met een alcohol- of geneesmiddelintoxicatie.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Aripiprazol is substraat voor CYP3A4 en CYP2D6.

Relevant:
Afname aripiprazol: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren en etravirine. De fabrikant adviseert bij combinatie de dosering van aripiprazol te verdubbelen.

Toename aripiprazol: de concentratie stijgt door krachtige CYP2D6-remmers, itraconazol en ketoconazol.

Niet relevant:
De AUC kan toenemen door de overige HIV-proteaseremmers.

Niet beoordeeld:
Het serotoninesyndroom is gemeld. Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met andere serotonerge geneesmiddelen, zoals SSRI's en SNRI's.

Antipsychotica algemeen:

Relevant: antipsychotica en centrale dopaminerge middelen (Dopaminerge parkinsonmiddelen en Prolactineremmers) kunnen elkaars werking tegengaan. Combinatie wordt daarom ontraden. Een uitzondering is clozapine, dit kan in lage doses worden toegepast bij psychose bij een parkinsonpatiënt. Als alternatief kan quetiapine worden gebruikt.

Niet relevant: antipsychotica kunnen de werking van dopamine tegengaan. Andersom zal dopamine de werking van antipsychotica niet tegengaan. Dopamine passeert de bloed-hersenbarrière niet en remt daarom niet het centrale dopaminereceptor-blokkerend effect van antipsychotica.
In theorie kunnen antipsychotica en parasympathicolytische parkinsonmiddelen elkaars werking tegengaan.

Niet beoordeeld: de werking van adrenaline wordt verzwakt door antipsychotica met een α1-blokkerende werking.
 

 

ANTIPSYCHOTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

BUTYROFENONDERIVATEN
N05AD08

Haloperidol

Haldol
N05AD01
N05AD05
INDOOLDERIVATEN

Lurasidon

Latuda
N05AE05
DIFENYLBUTYLPIPERIDINEDERIVATEN

Pimozide

Orap
N05AG02
DIAZEPINEN, OXAZEPINEN,THIAZEPINEN EN OXEPINEN

Clozapine

Leponex
N05AH02

Olanzapine

Zyprexa, Zalasta
N05AH03

Quetiapine

Seroquel
N05AH04
LITHIUMZOUTEN

Lithium

Camcolit, Priadel
N05AN01
OVERIGE ANTIPSYCHOTICA

Paliperidon

Invega
N05AX13

Risperidon

Risperdal
N05AX08

Referenties

  1. Barzman DH, et al., The effectiveness and tolerability of aripiprazole for pediatric bipolar disorders: a retrospective chart review, J Child Adolesc Psychopharmacol, 2004, 14, 593-600
  2. Biederman J, et al, Aripiprazole in the treatment of pediatric bipolar disorder: a systematic chart review, CNS Spectr, 2005, 10, 141-8
  3. Chang KD., The use of atypical antipsychotics in pediatric bipolar disorder., J Clin Psychiatry., 2008, 69 Suppl 4, 4-8
  4. Croarkin PE, et al, Neuroleptic malignant syndrome associated with atypical antipsychotics in pediatric patients: a review of published cases, J Clin Psychiatry., 2008, 69, 1157-65
  5. Findling RL, et al., Tolerability and pharmacokinetics of aripiprazole in children and adolescents with psychiatric disorders: an open-label, dose-escalation study, J Clin Psychopharmacol., 2008, 28, 441-6
  6. Gibson AP, et al., Effectiveness and tolerability of aripiprazole in child and adolescent inpatients: a retrospective evaluation., Int Clin Psychopharmacol., 2007, 22, 101-5
  7. McDougle CJ, et al, Atypical antipsychotics in children and adolescents with autistic and other pervasive developmental disorders, J Clin Psychiatry, 2008, 69, 15-20
  8. Yoo HK, et al, An open-label study of the efficacy and tolerability of aripiprazole for children and adolescents with tic disorders, J Clin Psychiatry, 2007, 68, 1088-93
  9. Ercan ES et al. , A promising preliminary study of aripiprazole for treatment-resistant childhood obsessive-compulsive disorder. , J Child Adolesc Psychopharmacol , 2015, 25(7), 580-4
  10. Gründer G et al. , Mechanism of new antipsychotic medications: occupancy is not just antagonism., Arch Gen Psychiatry., 2003 , Oct;60(10), 974-7
  11. Marcus RN et al. , A placebo-controlled, fixed dose study of aripiprazole in children and adolescents with irritability associated with autistic disorder., J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2009, 48, 1110–1119
  12. Owen R et al. , Aripiprazole in the treatment of irritability in children and adolescents with autistic disorder., Pediatrics., 2009, 124, 1533–1540
  13. Marcus RN et al. , Safety and tolerability of aripiprazole for irritability in pediatric patients with autistic disorder: a 52-week, open-label, multicenter study., J Clin Psychiatry., 2011, 72, 1270–1276.
  14. Findling RL et al., A randomized controlled trial investigating the safety and efficacy of aripiprazole in the long-term maintenance treatment of pediatric patients with irritability associated with autistic disorder., J Clin Psychiatry. , 2014, 75, 22-30
  15. Ghanizadeh A et al. , A head-to-head comparison of aripiprazole and risperidone for safety and treating autistic disorders, a randomized double blind clinical trial., Child Psychiatry Hum Dev. , 2014, 45, 185–192.
  16. Yoo HK et al. , An open-label study of the efficacy and tolerability of aripiprazole for children and adolescents with tic disorders,, J Clin Psychiatry , 2007, 68, 1088-93
  17. Yoo HK et al. , A multicenter, randomized, double-blind, placebo-controlled study of aripiprazole in children and adolescents with Tourette’s disorder., J Clin Psychiatry , 2013, 74, e772–780.
  18. Ghanizadeh A et al. , Aripiprazole versus risperidone for treating children and adolescents with tic disorder: A randomized double blind clinical trial. , Child Psychiatry Hum Dev , 2014., 45, 596–603
  19. Yoo HK et al. , Open-label study comparing the efficacy and tolerability of aripiprazole and haloperidol in the treatment of pediatric tic disorders. , Eur Child Adolesc Psychiatry. , 2011, 20(3), 127-35
  20. Findling RL et al. , A multiple-center, randomized, double-blind, placebo-controlled study of oral aripiprazole for treatment of adolescents with schizophrenia., Am J Psychiatry. , 2008, 165, 1432-1441.
  21. Savitz AJ et al, Efficacy and safety of paliperidone extended release in adolescents with schizophrenia: a randomized,double-blind study. , J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2015 , Feb;54(2), 126-137.e1.
  22. Findling RL et al. , Acute treatment of pediatric bipolar I disorder, manic or mixed episode, with aripiprazole: a randomized, double-blind, placebo-controlled study., J Clin Psychiatry. , 2009 , Oct;70(10), 1441-51
  23. Findling RL et al, Double-blind, randomized, placebo-controlled long-term maintenance study of aripiprazole in children with bipolar disorder., J Clin Psychiatry, 2012 , Jan;73(1), 57-63
  24. Findling RL et al., Aripiprazole for the treatment of pediatric bipolar I disorder: a 30-week, randomized, placebo-controlled study. , Bipolar Disord. , 2013 , Mar;15(2), 138-49
  25. Bristol Meyers Squibb, SPC Abilify EU/1/04/276/001-011, Geraadpleegd op 5 februari 2009
  26. Sikich L, Efficacy of atypical antipsychotics in early-onset schizophrenia and other psychotic disorders, J Clin Psychiatry, 2008, 69 Suppl 4, 21-5
  27. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas ( Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen)., Geraadpleegd 5-10-2025
  28. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 5-10-2025

Wijzigingen

Overdosering