Tinzaparine

Stofnaam
Tinzaparine
Merknaam
Innohep
ATC code
B01AB10
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Laagmoleculair heparine met zwakkere antifactor IIa-activiteit en sterkere antifactor Xa-activiteit en een geringer effect op stollingsparameters (zoals de trombinetijd en APTT) dan gewoon heparine

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie.

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (Na-zout) 20000 IE/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Profylaxe trombo-embolische complicaties
  • Subcutaan
    • 0 maanden tot 2 maanden
      [2] [3] [4]
      • 137,5 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 2 maanden tot 1 jaar
      [2] [3] [4]
      • 125 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 1 jaar tot 5 jaar
      [2] [3] [4]
      • 120 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 5 jaar tot 10 jaar
      [2] [3] [4]
      • 100 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 10 jaar tot 18 jaar
      [2] [3] [4]
      • 87,5 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

Diep veneuze trombose
  • Subcutaan
    • 0 maanden tot 2 maanden
      [3] [4]
      • 275 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen

        ...lees verder
    • 2 maanden tot 1 jaar
      [3] [4]
      • 250 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 1 jaar tot 5 jaar
      [3] [4]
      • 240 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 5 jaar tot 10 jaar
      [3] [4]
      • 200 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

    • 10 jaar tot 18 jaar
      [3] [4]
      • 175 IE/kg/dag in 1 dosis
      • Dosering titreren op basis van spiegels. Zie waarschuwingen en voorzorgen.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Therapeutische dosering:

  • GFR ≥50: aanpassen van dosis is niet nodig.
  • GFR 30-50: 1e gift 100% van normale keerdosis, vervolgens 75% van normale keerdosis, interval tussen 2 doseringen: 24 uur; bij gebruik langer dan 3 dagen titreren op basis van anti-Xa spiegels.
  • GFR 10-30: 1e gift 100% van normale keerdosis, vervolgens 50% van normale keerdosis, interval tussen 2 doseringen: 24 uur; bij gebruik langer dan 3 dagen titreren op basis van anti-Xa spiegels.
  • GFR <10: algemeen advies wordt niet gegeven.

Profylactische dosering:

  • GFR ≥10: aanpassen van dosis is niet nodig.
  • GFR <10: algemeen advies wordt niet gegeven.
Klinische gevolgen

Bij verminderde nierfunctie kan de klaring van laagmoleculair gewicht heparines vertraagd zijn. Dit is niet volledig te voorspellen op basis van de creatinineklaring.

Klinische gevolgen:
Bloedingen. Er is geen verschil aangetoond van de topspiegel anti-Xa-factor bij patiënten met en zonder verminderde nierfunctie. Patiënten met ClCr 10-20 ml/min zijn echter niet meegenomen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1–10%): anemie, bloedingen, hematoom, reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, bloeding, jeuk, hematoom, nodule op de injectieplaats, erytheem, extravasatie).

Soms (0,1–1%): trombocytopenie (type I). Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus), allergische of bulleuze dermatitis, pruritus, ecchymose, purpura. Overgevoeligheid. Stijging van leverenzymwaarden.

Zelden (0,01–0,1%): heparine-geïnduceerde trombocytopenie (type II; meestal binnen 5–14 dagen na de eerste dosis, soms eerder bij eerdere blootstelling aan heparine, ('rapid-onset' vorm)), trombocytose. Huidnecrose, toxische huiderupties (o.a. Stevens-Johnsonsyndroom), angio-oedeem, urticaria. Anafylactische reactie. Hyperkaliëmie (als gevolg van hypoaldosteronisme). Osteoporose (bij langdurige behandeling). Priapisme.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • actuele of doorgemaakte heparine–geïnduceerde trombocytopenie type II (positieve in vitro aggregatietest met tinzaparine);
    • actieve ernstige bloeding, die voldoet aan één van de volgende criteria:op een kritieke locatie of in een orgaan (intracraniaal, intraspinaal, intra-oculair, retroperitoneaal, in een niet-geopereerd gewricht, pericardiaal, intra-uterien of intramusculair met compartimentsyndroom);
    • klinische bloeding die leidt tot een daling in hemoglobinewaarden van ≥ 1,2 mmol/l of tot transfusie van ≥ 2 eenheden volbloed of rode bloedcellen;
    • bloeding in operatiegebied leidend tot her-operatie, een ongebruikelijke medische interventie of procedure ter verlichting (drainage of punctie van hematoom in operatiegebied, overplaatsing naar intensive care of spoedeisende hulp).
  • risicofactoren voor ernstige bloedingen, o.a. ongecontroleerde ernstige hypertensie, ernstige leverfunctiestoornis, intracraniële bloeding of verwondingen, operatie aan het centrale zenuwstelsel, ogen of oren, retinopathie veroorzaakt door hypertensie of diabetes mellitus en dreigende abortus;
  • septische endocarditis;
  • neuraxisblokkade

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

1 mg protaminesulfaat neutraliseert 100 IE anti-Xa-tinzaparine. Zie verder protamine monografie.

Spiegelbepaling en monitoring:
Anti-FXa spiegel, gemeten 4 uur na gift  eerste anti-FXa na 3 giften meten. 
Target anti-FXa spiegel
therapeutisch: 0.5 – 1.0 E/mL;
profylactisch: 0.1-0.4 E/mL,

>40 kg: in het algemeen geen controle anti-FXa noodzakelijk, WEL bij zieke kinderen, co-medicatie en/of slechte nierfunctie

Na eventuele dosis aanpassing is het niet noodzakelijk 3 giften af te wachten en kan dit iom lokaal laboratorium afgesproken worden. Bij bereiken therapeutische spiegel, alleen verdere controle noodzakelijk bij neonaten, ernstig zieke patiënten, en patiënten tijdens asparaginase gebruik (ivm dalend antitrombine).

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vanwege het risico van antilichaam-gemedieerde heparine-geïnduceerde trombocytopenie het aantal trombocyten bepalen vóór de start van de behandeling en vervolgens elke 2–3 dagen vanaf dag 4 tot dag 14 of totdat de behandeling stopt; bij langdurige behandeling bij kanker de trombocytenaantallen regelmatig controleren, vooral tijdens de eerste maand. De behandeling onmiddellijk staken indien een heparine-geïnduceerde trombocytopenie type II ontstaat. Bij een klinisch significante trombocytopenie een in vitro aggregatietest uitvoeren in aanwezigheid van tinzaparine vóór instelling van de behandeling; een positieve test is een contra-indicatie voor tinzaparine.

Voor aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling de kaliumspiegel bepalen bij risicofactoren voor hyperkaliëmie (o.a. diabetes mellitus, nierfunctiestoornis, metabole acidose, verhoogde plasmakaliumwaarde voor het begin van de behandeling, of langdurig gebruik van tinzaparine).

Een neuraxisblokkade is gecontra-indiceerd tijdens gebruik van tinzaparine; bij een geplande neuraxisblokkade, tinzaparine minimaal 24 uur voor de ingreep staken. De behandeling pas 4–6 uur na de spinale anesthesie of het verwijderen van de katheter hervatten. Bij toediening van tinzaparine gelijktijdig met spinale of epidurale anesthesie extra controleren op neurologische schade.

Volgens de richtlijn Antitrombotica van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) 2019 is staken van een LMWH niet nodig bij extracties, parodontale ingrepen, implantaatplaatsing, biopteren, operatieve verwijdering van gebitselementen, apexresectie, sinusbodemelevatie of peri-implantaire chirurgie. Aanvullende maatregelen (zoals verkleinen van het wondoppervlak, faseren van de behandeling, inhechten resorbeerbare wondverbanden) kunnen overwogen worden bij meerdere factoren die het bloedingsrisico verhogen. Eventueel overleggen met de voorschrijver als ingeschat wordt dat deze aanvullende maatregelen mogelijk niet voldoende zijn. Bij geleidingsanesthesie hoeft een LMWH niet gestaakt te worden. Voor een abcesincisie bij twijfel overleggen met een MKA-chirurg. Bij een combinatie van een LMWH met een trombocytenaggregatieremmer overleggen met de voorschrijver of het veilig is om kortdurend de medicatie aan te passen. Zie voor meer informatie, ook over eventueel te nemen lokale maatregelen, de richtlijn Antitrombotica van het KIMO (2019).

Gebruik bij creatinineklaring < 30 ml/min wordt niet aanbevolen; beschikbare gegevens tonen geen accumulatie bij een creatinineklaring tot 20 ml/min. Indien tinzaparine toch gebruikt moet worden, voorzichtig zijn en de anti–factor Xa-activiteit monitoren. Indien nodig de dosering aanpassen op basis van de anti-factor Xa-activiteit; volgens de fabrikant na 3-4 doses in de aangepaste dosering opnieuw de anti-factor Xa-activiteit meten. Deze dosisaanpassing herhalen tot de gewenste anti–factor Xa-activiteit is bereikt.

Tinzaparine tevens voorzichtig toepassen bij aandoeningen met meer kans op bloedingen. In het algemeen is monitoring van het anticoagulerende effect niet nodig, maar dit kan worden overwogen bij toegenomen kans op bloedingen of retrombose.

Hulpstoffen: natriummetabisulfiet (in de injectievloeistof) kan in zeldzame gevallen ernstige overgevoeligheidsreacties en ademhalingsproblemen (bronchospasme) veroorzaken. Vooral astmapatiënten zijn hiervoor gevoelig en kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties heparinegroep algemeen:

Relevant:
De bloedingsneiging neemt toe bij combinatie met acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib.

Niet beoordeeld:
De anticoagulerende werking wordt versterkt door andere antitrombotica.

ANTITHROMBOTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

VITAMINE K-ANTAGONISTEN
B01AA07

Fenprocoumon

Marcoumar
B01AA04
HEPARINEGROEP

Dalteparine

Fragmin
B01AB04

Danaparoide

Orgaran
B01AB09
B01AB05

Heparine

Heparine Leo
B01AB01

Heparine

Heparine Leo
B01AB01

Nadroparine

Fraxiparine, Fraxodi
B01AB06
TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS EXCL HEPARINE

Acetylsalicylzuur (carbasalaatcalcium)

Aspirine, Aspro, Alka-Seltzer (acetylsalicylzuur), Ascal (carbasalaatcalcium)
B01AC06

Clopidogrel

Plavix, Grepid, Iscover
B01AC04

Epoprostenol

Flolan, Veletri
B01AC09
ENZYMEN

Alteplase (r-tPA)

Actilyse, Actilyse Cathflow
B01AD02

Urokinase

Medacinase
B01AD04
DIRECTE TROMBINEREMMERS

Dabigatran

Pradaxa
B01AE07
OVERIGE ANTITHROMBOTICA

Defibrotide

Defitelio
B01AX01
DIRECTE REMMERS VAN FACTOR XA

Rivaroxaban

Xarelto
B01AF01

Referenties

  1. NVK, Werkboek kinderhematologie, http://www.hematologienederland.nl, 30 sept 2012
  2. M. Cnossen. , Expertopinie profylaxe dosering sectie Benigne Hematologie, 14 jan 2014
  3. Klaassen ILM. et al, Are low-molecular-weight heparins safe and effective in children? A systematic review., Blood Rev, 2018, DOI: 10.1016/j.blre.2018.06.003
  4. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, sectie kinderhematologie, Richtlijn Diagnostiek en behandeling van veneuze trombo-embolische complicaties bij neonaten en kinderen tot 18 jaar, https://hematologienederland.nl/kwaliteit/werkboek-kinderhematologie/, 2020, jan, Revisie 1
  5. Kuhle S, et al, Dose-finding and pharmacokinetics of therapeutic doses of tinzaparin in pediatric patients with thromboembolic events, Thromb Haemost. , 2005, 94(6), 1164-71
  6. NKFK Werkgroep nierfunctiestoornissen, Extrapolatie van KNMP risico analyse "Verminderde nierfunctie" voor volwassenen naar kinderen, 20 Dec 2021
  7. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 19 okt 2020
  8. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 5-5-2023

Wijzigingen

  • 19 mei 2022 16:58: Doseeradvies bij nierfunctiestoornissen aangepast op basis van advies Werkgroep dosering bij nierfunctiestoornissen.
  • 27 augustus 2021 11:52: Correctie unit target anti-Fxa spiegel
  • 20 oktober 2020 16:08: De doseringen voor tinzaparine zijn aangepast aan het trombose protocol van de sectie kinderhematologie.
  • 15 januari 2019 10:21: Aanpassing doseringen conform review Klaassen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering