Fenprocoumon

Stofnaam
Fenprocoumon
Merknaam
Marcoumar
ATC code
B01AA04
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vitamine K-antagonist. Racemisch mengsel. Remt de bloedstolling door als antagonist van vitamine K de synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X te blokkeren. Reeds gevormde stollingsfactoren worden niet beïnvloed

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 3 mg
Suspensie 1 mg/ml (doorgeleverde bereiding LUMC)

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Antistolling
  • Oraal
    • < 1 jaar
      [1] [2] [3] [4]
      • Dag 1: 0.2 mg/kg/dag in 1 dosis
        Dag 2: 0.15 mg/kg/dag in 1 dosis
        Dag 3: 0.1 mg/kg/dag in 1 dosis
        Daarna titreren op basis van INR

      • Advies inname/toediening:

        Inname 1x per dag 's avonds rond 18.00 uur, zodat bij een sterk afwijkende INR de dosering op de dag van de controle kan worden aangepast. Een vergeten dosis kan dezelfde avond nog worden ingenomen, maar niet de volgende dag.

        • Start vitamine K antagonisten op dag 1. Heparine therapie kan gestaakt worden na minimaal 5 dagen en indien INR bij 2 opeenvolgende controles in de therapeutische range ligt (2.0-3.0)
        • Oplaaddosis verlagen bij: lever- en nieraandoeningen, bij proteïne C en S deficiëntie en bij bepaalde comedicatie
    • 1 jaar tot 5 jaar
      [1] [2] [3]
      • Dag 1: 0.15 mg/kg/dag in 1 dosis
        Dag 2: 0.1 mg/kg/dag in 1 dosis
        Dag 3: 0.05 mg/kg/dag in 1 dosis
        Daarna titreren op basis van INR

      • Advies inname/toediening:

        Inname 1x per dag 's avonds rond 18.00 uur, zodat bij een sterk afwijkende INR de dosering op de dag van de controle kan worden aangepast. Een vergeten dosis kan dezelfde avond nog worden ingenomen, maar niet de volgende dag.

        • Start vitamine K antagonisten op dag 1. Heparine therapie kan gestaakt worden na minimaal 5 dagen en indien INR bij 2 opeenvolgende controles in de therapeutische range ligt (2.0-3.0)
        • Oplaaddosis verlagen bij: lever- en nieraandoeningen, bij proteïne C en S deficiëntie en bij bepaalde comedicatie.
    • ≥ 5 jaar
      [1] [2] [3] [5]
      • Dag 1: 0.1 mg/kg/dag in 1 dosis, max 9 mg
        Dag 2: 0.05 mg/kg/dag in 1 dosis, max 6 mg
        Dag 3: 0.025 mg/kg/dag in 1 dosis, max 3 mg
        Daarna titreren op basis van INR

      • Advies inname/toediening:

        Inname 1x per dag 's avonds rond 18.00 uur, zodat bij een sterk afwijkende INR de dosering op de dag van de controle kan worden aangepast. Een vergeten dosis kan dezelfde avond nog worden ingenomen, maar niet de volgende dag.

        • Start vitamine K antagonisten op dag 1. Heparine therapie kan gestaakt worden na minimaal 5 dagen en indien INR bij 2 opeenvolgende controles in de therapeutische range ligt (2.0-3.0)
        • Oplaaddosis verlagen bij: lever- en nieraandoeningen, bij proteïne C en S deficiëntie en bij bepaalde comedicatie.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Overweeg de oplaaddosis te verlagen bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1-10%): bloedingen (meestal in huid, spieren, maag-darmstelsel, tractus urogenitalis, hersenen, baarmoeder, lever, galblaas, oog).

Soms (0,1-1%): blauwe tenensyndroom.

Zelden (0,01-0,1%): hemorragische anemie.

Zeer zelden (< 0,01%): (fatale) verstoorde leverfunctie, hepatitis, geelzucht.

Verder zijn gemeld: gastro-intestinale aandoeningen zoals misselijkheid, diarree, braken, verminderde eetlust. Overgevoeligheid (zoals Henoch-Schönlein-vasculitis), allergische huidreacties, dermatitis, huidnecrose (bij aanvang van de behandeling), calciphylaxis, alopecia, purpura fulminans (soms fataal). Bij langdurig gebruik: osteopenie, osteoporose.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • Aandoeningen waarbij er meer kans op bloedingen is, dan het middel klinisch voordeel geeft, zoals: matige of ernstige hemorragische diathese, endocarditis lenta, na operaties aan het centrale zenuwstelsel, bloedende tumoren, holtevorming in de longen, afwijkingen in de schedelholte;
  • Congenitale stollingsstoornis;
  • Overgevoeligheid voor vitamine K-antagonisten.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

De gevoeligheid voor vitamine K-antagonisten is individueel verschillend en kan bovendien tijdens de behandeling veranderen (bv. door ziekte, geneesmiddelgebruik, verandering in gastro–intestinale resorptie). Regelmatige controle van de bloedstolling (INR) en de daarop gebaseerde dosering is daarom noodzakelijk. Indien regelmatige controle niet mogelijk is, een andere behandeling overwegen.

Bij langdurige behandeling de leverfunctie periodiek controleren, bijvoorbeeld na 3 en 6 maanden en vervolgens jaarlijks. Bij gestoorde leverfunctie zowel de leverfunctie als de INR nauwkeuriger controleren. Bij optreden van hepatitis de toediening staken.

Voorzichtig zijn bij ernstig hartfalen, omdat de activering of gamma-carboxylering van de stollingsfactoren verminderd kan zijn.

Wees voorzichtig bij hematologische aandoeningen met een verhoogde bloedingsneiging (bv. bloeddyscrasie) en andere vormen van hemorragische diathese (gebruik bij matige tot ernstige hemorragische diathese is gecontra-indiceerd). Mogelijk kan fenprocoumon worden gebruikt in combinatie met substitutie van een deficiënt eiwit. Voorzichtig toepassen bij bekende of verwachte proteïne C- of S-deficiëntie.

Wees voorzichtig bij intra-arteriële puncties.

I.m. injecties vermijden wegens het risico van hematomen.

Na longresectie, operaties aan geslachtsorganen, maag en galwegen, bij intracerebrale bloedingen, bloedingen in de tractus urogenitalis, ulcera in het maag-darmkanaal, ernstige arteriosclerose, nierinsufficiëntie en verhoogde fragiliteit van de vaten (zoals bij ernstige hypertensie of diabetes met fundusafwijkingen) is zorgvuldige bewaking van de met fenprocoumon behandelde patiënt nodig.

Bij huidnecrose de behandeling met fenprocoumon staken en onmiddellijk op heparine overgaan.

Calciphylaxis is gemeld bij gebruik van vitamine K-antagonisten, hoofdzakelijk bij dialysepatiënten in het eindstadium van de nierziekte of bij risicofactoren, zoals proteïne C-of S-deficiëntie, hyperfosfatemie, hypercalciëmie of hypoalbuminemie. Bij vaststellen van calciphylaxis een passende behandeling instellen en overwegen de behandeling te staken.

Volgens de richtlijn Antitrombotica van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) 2019 is staken van een vitamine K-antagonist (VKA) niet nodig bij een INR ≤ 3,5 (maximaal 24 uur ervoor bepaald). Aanvullende maatregelen (zoals verkleinen van het wondoppervlak, faseren van de behandeling, inhechten resorbeerbare wondverbanden) kunnen overwogen worden bij meerdere factoren die het bloedingsrisico verhogen. Eventueel overleggen met de voorschrijver/trombosedienst als wordt ingeschat dat deze aanvullende maatregelen mogelijk niet voldoende zijn. Bij een recente INR > 3,5 eerst overleggen met de trombosedienst. Als er geen recente (≤ 24 uur oud) INR bekend is, deze eerst bepalen. Bij geleidingsanesthesie hoeft een VKA niet gestaakt te worden. Voor een abcesincisie bij twijfel overleggen met een MKA-chirurg. Bij combinatie van een VKA met een trombocytenaggregatieremmer overleggen met de trombosedienst. Zie voor meer informatie, ook over eventueel te nemen lokale maatregelen, de richtlijn Antitrombotica van het KIMO (2019)

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties vitamine K-antagonisten algemeen:

Relevant:

Absorptie: de absorptie neemt af door gelijktijdige inname met colestyramine. Gescheiden toediening (ten minste 4 uur tussenpoos) verlaagt het risico hierop.

Afname VKA's: de werking neemt af door bepaalde inductoren (apalutamide, (fos)aprepitant, bosentan, carbamazepine, enzalutamide, fenobarbital, fenytoïne, griseofulvine, hypericum, primidon, rifabutine, rifampicine, rifaximine). Bovendien kan de werking van fenytoïne worden versterkt door VKA's. Pas op bij staken van de enzyminducerende stof: er treedt dan een toename van het antistollingseffect op.

De werking neemt ook af door azathioprine, flucloxacilline en metformine.

De werking van VKA's wordt in een aantal uren geantagoneerd door vitamine K (vitamine K1 en K2); omgekeerd kunnen VKA's de werking van vitamine K antagoneren. Met vitamine K wordt vooral fytomenadion (vitamine K1) bedoeld, maar ook menaquinon 7 (vitamine K2). Enkelvoudige producten met fytomenadion worden bewust als antidotum toegepast bij overdosering met een VKA. Er zijn echter ook producten in de vrije verkoop die, behalve fytomenadion, nog andere vitamines en mineralen bevatten; bij deze producten is voorzichtigheid geboden. Hetzelfde geldt voor enterale voeding met fytomenadion.

Tijdens het instellen op een thionamide (thyreostatica) kan de behoefte aan VKA's toenemen doordat de schildklierfunctie weer normaal wordt.

Toename VKA's: de werking wordt versterkt door allopurinol, amiodaron, anabole steroïden, androgenen, azolen (fluconazol, itraconazol, ketoconazol, miconazol (gecontraïndiceerd), voriconazol), benzbromaron, cefamandol, cotrimoxazol (gecontraïndiceerd), danazol, disopyramide, disulfiram, fibraten, glucagon (alleen van belang bij doses vanaf 25 mg glucagon per dag gedurende 2 of meer dagen), isoniazide, kinidine, leflunomide (de actieve metaboliet van leflunomide, teriflunomide, heeft mogelijk ander effect op VKA's), metronidazol, noscapine, (es)omeprazol, propafenon, rosuvastatine, tamoxifen en (instelling op) thyreomimetica.

De werking kan ook worden versterkt door SSRI's, duloxetine, trazodon, venlafaxine en hoge doses corticosteroiden; bij gebruik van deze middelen kan de bloedingsneiging toenemen.

NSAID's en salicylaten in antitrombotische dosering (preparaten met max. 100 mg per doseereenheid) versterken de werking van VKA's door farmacodynamische interactie. Ze hebben meestal geen invloed op de farmacokinetiek of het directe effect van de VKA's op de stollingsfactoren. Bij sommige patiënten wordt ook de INR beïnvloed. Door remming van de trombocytenaggregatie en hun ulcerogeen effect blijft de combinatie echter riskant. NSAID's moeten zo min mogelijk worden voorgeschreven aan patiënten die VKA's gebruiken. Bij NSAID-gebruik tot 1 week is dit weinig relevant.

Analgetische doseringen salicylaten (preparaten met meer dan 100 mg per doseereenheid) kunnen een verlenging van de protrombinetijd geven, zodat gelijktijdig gebruik hiervan is gecontraïndiceerd; ook combinatie met fenylbutazon of piroxicam is gecontraïndiceerd.

Het bloedingsrisico neemt toe door acalabrutinib en ibrutinib; acalabrutinib en ibrutinib remmen de trombocytenaggregatie.

Bij gebruik van antibiotica kan het effect ogenschijnlijk worden versterkt. Bij ziekten gepaard gaande met koorts worden door de hogere temperatuur de stollingseiwitten sneller afgebroken en stijgt de INR-waarde.

Overig effect: cytostatische oncolytica, CDK4- en CDK6-remmers (abemaciclib, palbociclib, ribociclib), PARP-remmers (niraparib, olaparib, rucaparib, talazoparib), proteasoomremmers (bortezomib, carfilzomib, ixazomib), tyrosinekinaseremmers, monoklonale antilichamen bij kanker met een cytostatische component, alemtuzumab, alpelisib, duvelisib, idelalisib, en overige oncolytica met een cytostatische werking (aminolevulinezuur, amsacrine, arseentrioxide, asparaginase, axicabtagen ciloleucel, eribuline, hydroxycarbamide, mitotaan, panobinostat, pegaspargase, pomalidomide, talimogeen laherparepvec, temoporfine, tisagenlecleucel, trabectedine, venetoclax) kunnen het effect van VKA's op veel manieren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van de VKA gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming of inductie spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf, leverinsufficiëntie door metastasen en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van een VKA geeft een extra verhoogde bloedingsneiging.

Bepaalde HIV-middelen (HIV-proteaseremmers, cobicistat, efavirenz, etravirine, nevirapine) beïnvloeden het effect van VKA's. HIV-middelen worden in combinatie antiretrovirale therapie (cART) toegepast, daardoor is niet altijd te voorspellen welk effect overheerst. De meeste HIV-middelen versterken het effect, enkele andere HIV-middelen verminderen het effect.

Niet relevant:
Het metabolisme van warfarine wordt geremd door medroxyprogesteron, megestrol, vemurafenib en vismodegib.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met abirateron, anastrozol, bicalutamide, darolutamide, exemestaan, letrozol, nilutamide en monoklonale antilichamen bij kanker.

Niet beoordeeld:
De werking kan worden versterkt door alcohol in grote hoeveelheden, chloralhydraat, glucosamine, kinine en trombolytica.

De werking kan zowel worden versterkt als verzwakt door orale anticonceptiva.

De werking wordt acuut geantagoneerd door protrombinecomplex.

ANTITHROMBOTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

VITAMINE K-ANTAGONISTEN
B01AA07
HEPARINEGROEP

Dalteparine

Fragmin
B01AB04

Danaparoide

Orgaran
B01AB09
B01AB05

Heparine

Heparine Leo
B01AB01

Heparine

Heparine Leo
B01AB01

Nadroparine

Fraxiparine, Fraxodi
B01AB06

Tinzaparine

Innohep
B01AB10
TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS EXCL HEPARINE

Acetylsalicylzuur (carbasalaatcalcium)

Aspirine, Aspro, Alka-Seltzer (acetylsalicylzuur), Ascal (carbasalaatcalcium)
B01AC06

Clopidogrel

Plavix, Grepid, Iscover
B01AC04

Epoprostenol

Flolan, Veletri
B01AC09
ENZYMEN

Alteplase (r-tPA)

Actilyse, Actilyse Cathflow
B01AD02

Urokinase

Medacinase
B01AD04
DIRECTE TROMBINEREMMERS

Dabigatran

Pradaxa
B01AE07
OVERIGE ANTITHROMBOTICA

Defibrotide

Defitelio
B01AX01
DIRECTE REMMERS VAN FACTOR XA

Rivaroxaban

Xarelto
B01AF01

Referenties

  1. NVK. , Werkboek kinderhematologie. , http://www.hematologienederland.nl , 30 sept 2012
  2. Spoor N et al. , Phenprocoumon and acenocoumarol treatment in paediatric patients, Thromb Haemost. , 2012, Dec;108(6), 1238-41
  3. NVK, Diagnostiek en behandeling van veneuze trombo-embolie bij kinderen, www.nvk.nl, jan 2014
  4. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, sectie kinderhematologie, Richtlijn Diagnostiek en behandeling van veneuze trombo-embolische complicaties bij neonaten en kinderen tot 18 jaar, https://hematologienederland.nl/kwaliteit/werkboek-kinderhematologie/, 2020, Jan, Rev1
  5. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 19 okt 2020
  6. InformatoriumMedicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 16-1-2022

Wijzigingen

  • 29 oktober 2020 14:59: toedien advise toegevoegd
  • 14 oktober 2015 10:22: De beschikbare wetenschappelijke literatuur voor de toepassing van fenprocoumon bij kinderen is opnieuw beoordeeld. Dit heeft niet geleid tot wijzigingen in de doseringsinformatie.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering