Anti-epilepticum.
Geen informatie
Susp. oraal 120 mg/ml
Tablet 600 mg
Syndroom van Lennox-Gastault, niet reagerend op andere anti-epileptica |
---|
|
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2
dosisaanpassing is niet nodig
GFR 10-50 ml/min/1.73 m2
start met 50% van de normale dosering, vervolgens dosering met intervallen van 2 weken verhogen
GFR < 10 ml/min/1.73 m2
een algemeen advies wordt niet gegeven.
Informatie
Bij verminderde nierfunctie nemen halfwaardetijd en AUC van felbamaat toe. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Klinische gevolgen
Bijwerkingen zijn onder andere misselijkheid, braken, dyspepsie, buikpijn, anorexie, gewichtsverlies, slaperigheid, slapeloosheid, vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid, dubbelzien, abnormaal zien en ataxie.
Vaak (1-10%): infecties van de bovenste luchtwegen
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, abdominale pijn, dyspepsie, gewichtsverlies, anorexia, slapeloosheid/slaperigheid, ataxie, duizeligheid, hoofdpijn, dubbelzien, visusstoornissen, vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): hypofosfatemie, spraakstoornissen, depressie, angst, huiduitslag, abnormale gang.
(Zeer) zelden (< 0,1%): bloeddyscrasieën (aplastische anemie, trombocytopenie, leukopenie, pancytopenie), hepatotoxiciteit; (voor beide afwijkingen in 30% van de gevallen met fatale afloop), ernstige overgevoeligheidsreacties (toxische epidermale necrolyse, bulleuze eruptie, Stevens-Johnsonsyndroom), anafylactische shock, toename van de epilepsie-aanvallen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
De patiënt voor de behandeling op de hoogtestellen van de zeer ernstige bijwerkingen, als aplastische anemie en leverinsufficiëntie, die fataal kunnen zijn.
Hematologisch bloedbeeld en leverfunctietesten (ASAT, ALAT, bilirubine) vóór het begin en gedurende de behandeling elke 2 weken bepalen. Bij verschijnselen zoals ecchymose, petechiën, bloedingen of verschijnselen van infectie en/of anemie onmiddellijk het bloedbeeld controleren; bij icterus, anorexia, misselijkheid, braken en bij abdominale pijn de leverfunctie. Bij neutropenie (neutrofielen < 1500/mm³) en/of trombocytopenie (trombocyten < 150.000/mm³) of bij klinisch significante leverfunctiestoornissen de behandeling staken.
Wees voorzichtig bij bewezen overgevoeligheidsreacties op andere carbamaten. Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de behandeling onmiddellijk staken.
De dosering niet abrupt staken, tenzij noodzakelijk en onder nauwgezet medisch toezicht.
Zorg voor een goede hydratie van de patiënt om het risico van kristalurie te verkleinen.
Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.
De veiligheid en werkzaamheid is niet vastgesteld bij kinderen < 4 jaar.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden.
Relevant:
Felbamaat remt het metabolisme van: fenytoïne (bovendien kan fenytoïne de felbamaatconcentratie iets verlagen).
Niet relevant: felbamaat verhoogt de plasmaconcentratie van valproïnezuur, tevens kan valproïnezuur de plasmaconcentratie van felbamaat verhogen.
Niet beoordeeld: felbamaat verlaagt de plasmaconcentratie van carbamazepine met ong. 25% en verhoogt de plasmaconcentratie van de actieve metaboliet, carbamazepine-epoxide, met ong. 50%. Carbamazepine kan de plasmaconcentratie van felbamaat verlagen met ong. 20%.
Felbamaat verhoogt de AUC van fenobarbital met ong. 25%. Fenobarbital verlaagt de plasmaconcentratie van felbamaat met ong. 35%.
Felbamaat verlaagt de AUC van gestodeen resp. ethinylestradiol met ong. 42% resp. 13%.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
N03AA02 | ||
Mysoline
|
N03AA03 |
HYDANTOINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Diphantoine, Epanutin
|
N03AB02 |
SUCCINIMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Ethymal
|
N03AD01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Rivotril
|
N03AE01 |
CARBOXAMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Tegretol
|
N03AF01 | |
Trileptal
|
N03AF02 | |
Inovelon
|
N03AF03 |
VETZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Depakine, Orfiril
|
N03AG01 | |
Sabril
|
N03AG04 |
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA | ||
---|---|---|
Briviact
|
N03AX23 | |
Epidyolex
|
N03AX24 | |
Fintepla
|
N03AX26 | |
Neurontin
|
N03AX12 | |
Vimpat
|
N03AX18 | |
Lamictal
|
N03AX09 | |
Keppra, Kevesy, Matever
|
N03AX14 | |
Fycompa
|
N03AX22 | |
Lyrica
|
N03AX16 | |
Diacomit
|
N03AX17 | |
Ospolot
|
N03AX03 | |
Topamax
|
N03AX11 | |
Zonegran
|
N03AX15 |