Anti-epilepticum. Het werkingsmechanisme is niet volledig bekend; het heeft invloed op de intraneuronale calciumconcentratie, op de gevoeligheid van GABA- en glycinekanalen en het heeft een interactie met het synaptische vesikeleiwit 2A. Men neemt aan dat de binding aan SV2A een belangrijk mechanisme is voor de anticonvulsieve werking.
De volgende mediane (range) farmacokinetische gegevens bij neonaten zijn gevonden na intraveneuze toediening (Lima-Rogel et al. 2018, Merhar et al. 2011, Sharpe et al. 2012):
t½ (uur) | Cl (ml/min/kg) | Vd (l/kg) |
8.9-16.5 (3.2-32.7) | 0.65-1.33 (0.2-2.89) | 0.65-0.98 (0.37-1.26) |
De volgende farmacokinetische gegevens bij kinderen zijn gevonden na orale toediening:
Cmax | Tmax | t½ | Cl | Vd | Referentie | |
---|---|---|---|---|---|---|
2 mnd- 4 jr | 20 mg/kg/dag: 31.3 ± 6.7 microg./ml |
1.4 uur | 5,3 uur | 1,5 ml/min/kg | 0.6 ± 0.1 l/kg | (Glauser et al. 2007) |
4-12 jr | 20 mg/kg/dag: 24.8-25.8 microg./ml |
0,5-2,3 uur | 5-7 uur | 1,1-1,4 ml/min/kg | 0.7 ± 0.2 l/kg | (Chhun et al. 2009, Fountain et al. 2007, Pellock et al. 2001) |
> 12 jr | 2000 mg/dag: 43 microg./ml |
1,3 uur | - | - | 0,5-0,7 l/kg | (UCB Pharma SA 2018b) |
> 18jr | 2000 mg/dag: 43 microg./ml |
1,3 uur | 7±1 uur | 0,96 ml/min/kg | 0,5-0,7 l/kg | (UCB Pharma SA 2018b) |
Epilepsie monotherapie:
<16 jr: off-label
≥16 jr: on-label
Epilepsie als adjuvans:
<6 mnd: off-label
≥6 mnd: on-label, doses >60 mg/kg/dag: off-label
Neonatale epileptische aanvallen: off-label
Status epilepticus: off-label
Conc. voor infusieopl. 100 mg/ml
Infusievlst. 5 mg/ml
Tablet filmomhuld 250 mg, 500 mg, 1000 mg
Drank 100 mg/ml:
Om onbedoelde overdosering te voorkomen is het belangrijk dat de correcte verpakking levetiracetam 100 mg/ml drank (juiste fles én juiste orale doseerspuit) verstrekt wordt:
- 150 ml-fles met een 1 ml-spuit voor zuigelingen van 1 maand tot 6 maanden;
- 150 ml-fles met een 3 ml-spuit voor kinderen van 6 maanden tot 4 jaar en met een lichaamsgewicht van minder dan 50 kg;
- 300 ml-fles met een 10 ml-spuit voor kinderen vanaf 4 jaar en met een lichaamsgewicht van minder dan 50 kg;
- 300 ml-fles met een 10 ml-spuit voor kinderen, adolescenten en volwassenen met een lichaamsgewicht van 50 kg en meer.
Epilepsie |
---|
|
Neonatale epileptische aanvallen |
---|
|
Persisterende status epilepticus |
---|
Aanpassingen als volgt:
Bij verminderde nierfunctie neemt de renale klaring van levetiracetam af en is de halfwaardetijd verlengd. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Dosisgerelateerde bijwerkingen zijn onder andere slaperigheid, asthenie, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, amnesie, ataxie, depressie, abnormaal gedrag, verwardheid, geïrriteerdheid, emotionele labiliteit, agressie, nervositeit, hallucinatie en dubbelzien.
HD: oplaaddosis 150% normale startdosis, maximale keerdosis 67%, doseerinterval 24 uur; na dialyse een supplementaire dosis van 50-100% normale startdosis
CVVH: startdosering 100%, maximale keerdosis 67%, doseerinterval 12 uur
Bij kinderen komen gedrags- en psychiatrische bijwerkingen vaker voor. Bij kinderen van 1 maand tot 4 jaar met name: irritatie, afwijkende coördinatie. Bij kinderen van 4–16 jaar: braken, agitatie, stemmingswisselingen, afwijkend gedrag, lethargie en agressie.
Zeer vaak (> 10%): nasofaryngitis, hoofdpijn, slaperigheid.
Vaak (1-10%): anorexie (meer kans in combinatie met topiramaat), depressie, angst, vijandigheid, agressie, insomnia, zenuwachtigheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, convulsie, tremor, evenwichtsstoornis, diarree, misselijkheid, dyspepsie, braken, vertigo, hoest, huiduitslag, asthenie, vermoeidheid.
Soms (0,1–1%): trombocytopenie, leukopenie, gewichtsverandering, boosheid, verwarring, hallucinaties, psychotische stoornis, suïcide(poging), suïcidale gedachten, agitatie, emotionele labiliteit, amnesie, geheugenstoornis, ataxie, paresthesie, aandachtstoornis, diplopie, wazig zien, afwijkende leverfunctietest, jeuk, alopecia. Spierpijn, -zwakte, toevallig letsel.
Zelden (0,01–0,1%): infecties, neutropenie, pancytopenie, agranulocytose, geneesmiddelgerelateerde eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), overgevoeligheid (waaronder angio-oedeem en anafylaxie), suïcide, persoonlijkheidsstoornis, abnormaal denken, hyperkinesie, choreoathetose, dyskinesie, pancreatitis, leverfalen, hepatitis, acuut nierletsel, toxische epidermale necrolyse Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, rabdomyolyse, verhoogd creatinekinase in bloed.
Verder: encefalopathie in het begin van de behandeling (na staken reversibel).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor pyrrolidonderivaten
Bij staken van de behandeling levetiracetam langzaam afbouwen: in stappen van maximaal tweemaal per dag 10 mg/kg iedere twee weken.
Na te streven dalspiegel bij kinderen vanaf 1 maand oud (NVZA 2014): 5-25 mg/l
Bij patiënten met aanzienlijke zwakte, pyrexie, recidieve infecties of stollingsstoornissen wordt een volledige telling van het aantal bloedcellen aangeraden.
Bij staken van de behandeling levetiracetam langzaam afbouwen: zie onder dosering. Na het succesvol instellen op levetiracetam kon in een studie het gebruik van andere anti-epileptica bij een beperkt aantal patiënten worden gestaakt. Tijdens behandeling controle op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag overwegen.
Bij patiënten met een ernstig gestoorde leverfunctie, eerst de nierfunctie bepalen alvorens de dosering vast te stellen.
Bij kinderen zijn er geen aanwijzingen voor invloed op de groei en de puberteit; de langetermijngevolgen op leren, groei, endocriene functie, puberteit en vruchtbaarheid zijn echter niet bekend. Over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan 1 jaar zijn weinig gegevens beschikbaar. Bij kinderen jonger dan 4 jaar is de veiligheid en de werkzaamheid van het concentraat voor oplossing voor infusie niet vastgesteld. De veiligheid en werkzaamheid als monotherapie is niet vastgesteld voor kinderen jonger dan 16 jaar.
Het gebruik heeft geringe tot matige invloed op het reactie- en concentratievermogen. Door verschillen in gevoeligheid kunnen sommige patiënten daarvan hinder ondervinden bij dagelijkse bezigheden (bv. autorijden).
Levetiracetam heeft geen enzyminducerend of enzymremmend effect.
Relevant: de plasmaconcentratie van methotrexaat kan stijgen, dit is gemeld voor 'high dose' methotrexaat.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
N03AA02 | ||
Mysoline
|
N03AA03 |
HYDANTOINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Diphantoine, Epanutin
|
N03AB02 |
SUCCINIMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Ethymal
|
N03AD01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Rivotril
|
N03AE01 |
CARBOXAMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Tegretol
|
N03AF01 | |
Trileptal
|
N03AF02 | |
Inovelon
|
N03AF03 |
VETZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Depakine, Orfiril
|
N03AG01 | |
Sabril
|
N03AG04 |
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA | ||
---|---|---|
Briviact
|
N03AX23 | |
Epidyolex
|
N03AX24 | |
Taloxa
|
N03AX10 | |
Fintepla
|
N03AX26 | |
Neurontin
|
N03AX12 | |
Vimpat
|
N03AX18 | |
Lamictal
|
N03AX09 | |
Fycompa
|
N03AX22 | |
Lyrica
|
N03AX16 | |
Diacomit
|
N03AX17 | |
Ospolot
|
N03AX03 | |
Topamax
|
N03AX11 | |
Zonegran
|
N03AX15 |