Calciumzout of natriumzout van een kationenuitwisselaar op polystyreenbasis met sulfonzuurgroepen. Bevordert met name in het colon de uitwisseling van kalium- tegen calciumionen (Sorbisterit) of tegen natriumionen (Resonium A) in waterig milieu. Dit proces is sterk afhankelijk van de lokale pH, omdat tijdens de darmpassage ook ammonium, magnesium, lipiden en eiwitten grote affiniteit hebben met de wisselaar.
Sorbisterit: Gemiddeld bindt 1 g wisselaarhars circa 0,7 mmol kalium.
Resonium A: De in vivo uitwisselingscapaciteit is circa 1 mmol kalium per gram hars.
Polystyreenharsen zijn onoplosbaar en worden niet geabsorbeerd.
Poeder (Ca-zout) 900 mg/g (Sorbisterit)
Poeder (Na-zout) 999.34 mg/g Bevat natrium 100 mg/g (Resonium A)
Hyperkaliemie; Preventie van hyperkaliemie bij chemokuur |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Obstipatie. Na rectale toediening vooral bij kinderen obstructie van de ileus en fecale impactie door klontering van de hars en bij prematuren en neonaten met een laag geboortegewicht haematochezia.
Irritatie van de maag, misselijkheid, braken, obstipatie, diarree, anorexie. Ulceratie van het maag-darmkanaal of necrose die kan leiden tot intestinale perforatie. Verder hypokaliëmie, hypernatriëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Acidose.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Natrium-,kalium,- en calciumplasmaconcentratiespiegel regelmatig bepalen. Cave obstipatie.Bij kinderen en neonaten is bij rectale toediening bijzondere zorg vereist omdat excessieve dosering of inadequate verdunning resulteert in impactie van het hars; bij prematuren of neonaten met een laag geboortegewicht is er een risico van lokale hemorragie of necrose. Na retentie van ieder klysma het colon goed irrigeren voor adequate verwijdering van hars. Voor rectale toediening het poeder suspenderen in 150 ml van een 5% glucoseoplossing; voor inbrengen eerst een spoelklysma toepassen.
Wanneer ook natriumbeperking nodig is gaat de voorkeur uit naar het calciumzout.
De therapie met calciumpolystyreensulfonaat ondersteunen met andere maatregelen zoals een beperking van de kaliuminname, controle van acidose en het gebruik van hoogcalorische voeding. Het plasmakaliumgehalte moet dagelijks, het plasmacalciumgehalte eenmaal per week worden gecontroleerd. Tevens is regelmatige controle op hypomagnesiëmie geïndiceerd. De toediening dient te worden gestaakt als de kaliumspiegel lager wordt dan 5 mmol/l of als een klinisch significante obstipatie optreedt. Voorzichtigheid is geboden bij hyperfosfatemie. Bij ernstige kaliumintoxicatie boven 6,5 mmol/l en/of ecg-afwijkingen is de werking van calciumpolystyreensulfonaat onvoldoende en dienen noodmaatregelen (natriumwaterstofcarbonaat, glucose-insuline infusie) of dialyse te worden overwogen. De werkzaamheid wordt nadelig beïnvloed door toediening met substanties die veel kalium bevatten, zoals fruitmoes en vruchtensappen.
Relevant:
Absorptie: de absorptie van thyreomimetica wordt verminderd; het thyreomimeticum moet ten minste 2 uur vóór of 4 uur na polystyreensulfonzuur worden ingenomen.
Overig effect: polystyreensulfonzuur en kaliumzouten werken elkaar tegen.
Niet beoordeeld:
Bij oraal gebruik in combinatie met antacida en laxantia, zoals magnesiumhydroxide en calciumcarbonaat, is metabole alkalose gemeld. Bovendien kan de werking van polystyreensulfonzuur door deze antacida en laxantia worden verminderd.
De fabrikant adviseert een tijdsinterval van inname van ten minste 3 uur met andere orale middelen; bij gastroparese wordt een interval van 6 uur aanbevolen.
Bij combinatie met aluminiumhydroxide is darmobstructie gemeld.
Bij combinatie met sorbitol oraal of rectaal is necrose van het colon gemeld; de combinatie wordt ontraden.
De absorptie van lithium kan mogelijk afnemen.
Bij combinatie met middelen die de kaliumconcentratie verlagen, zoals thiazidediuretica, neemt het risico op hypokaliëmie toe.
Bij het Ca-zout kan het vrijgekomen calcium de absorptie van tetracyclines en de blootstelling van ciprofloxacine verminderen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ANTIDOTA | ||
---|---|---|
V03AB16 | ||
Digitalis antidot
|
V03AB24 | |
V03AB27 | ||
Anexate
|
V03AB25 | |
V03AB19 | ||
Cyanokit
|
V03AB33 | |
Kajodan
|
V03AB21 | |
V03AB17 | ||
V03AB15 | ||
V03AB06 | ||
Toxogonin
|
V03AB13 | |
V03AB14 | ||
Bridion
|
V03AB35 |
IJZERCHELERENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
V03AC03 | ||
Ferriprox
|
V03AC02 | |
Desferal
|
V03AC01 |
MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE EN HYPERFOSFATEMIE | ||
---|---|---|
V03AE07 | ||
V03AE05 | ||
Renagel, Renvela
|
V03AE02 |
DETOXIFICANTIA BIJ BEHANDELING MET ONCOLYTICA | ||
---|---|---|
Rescuvolin, VoriNa
|
V03AF03 | |
Uromitexan
|
V03AF01 | |
Fasturtec
|
V03AF07 |
MIDDELEN BIJ HYPOGLYKEMIE | ||
---|---|---|
Proglicem
|
V03AH01 |