Meropenem is een bactericide β-lactamantibioticum, behorend tot de carbapenems. Het remt de synthese van de bacteriecelwand door binding aan penicillinebindende eiwitten (PBP's). Het werkingsspectrum is zeer breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve, aerobe en anaerobe bacteriën. Meropenem is ongevoelig voor alle serine β-lactamasen, ook is het bestand tegen afbraak door het nierenzym dehydropeptidase-1. De tijd dat de concentratie meropenem hoger is dan de minimum remmende concentratie (T>MIC) correleert het best met de werkzaamheid van meropenem.
Doorgaans gevoelig zijn o.a. Enterococcus faecalis, meticilline-gevoelige stafylokokken (o.a. S. aureus ('MSSA') en S. epidermidis), Streptococcus agalactiae (groep B), Streptococcus milleri groep (S. anginosis, S. constellatus, S. intermedius) Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes (groep A), Citrobacter freudii, Citrobacter koseri, Enterobacter spp., Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. (K. oxytoca, K. pneumoniae), Morganella morganii, Neisseria meningitidis, Proteus spp. (P. mirabilis, P. vulgaris), Serratia marcescens, Clostridium perfringens, Peptoniphilus asaccharolyticus, Peptostreptococcus spp. (P. micros, P. anaerobius, P. magnus), Bacteroides caccae, Bacteroides fragilis groep, Prevotella bivia en Prevotella disiens.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Acinetobacter spp., Burkholderia cepacia en Pseudomonas aeruginosa. Enterococcus faecium is van nature intermediair gevoelig voor meropenem en de resistentie bedraagt ≥ 50% in één of meer EU-landen.
Inherent resistent zijn: Stenotrophomonas maltophilia, Legionella spp., Chlamydophila pneumoniae en Chlamydophila psittaci, Coxiella burneti en Mycoplasma pneumoniae.
De volgende mediane farmacokinetische parameters bij steady state zijn geschat op basis van een populatie farmacokinetiek model (op basis van 753 samples van 188 premature en á terme neonaten (Smith et al. 2011):
Zwangerschapsduur | <32 weken | <32 weken | ≥32 weken | ≥32 weken |
Postnatale leeftijd | <14 dagen | ≥14 dagen | <14 dagen | ≥14 dagen |
n= | 39 | 103 | 31 | 27 |
Dosering (mg/kg/dag) | 40 in 2 doses | 60 in 3 doses | 90 in 3 doses | 90 in 3 doses |
Cmax (µg/ml) | 44,3 | 46,5 | 44,9 | 61 |
t½ (uur) | 3,82 | 2,68 | 2,33 | 1,58 |
Cl (l/uur/kg) | 0,089 | 0,122 | 0,135 | 0,202 |
Vd (l/kg) | 0,489 | 0,467 | 0,463 | 0,451 |
Overige PK parameters (SmPC):
Leeftijd | Cl | t½ |
2 – 5 maanden | 4,3 ml/min/kg | 1,6 uur |
6 – 23 maanden | 5,3 ml/min/kg | 1 uur |
2 – 5 jaar | 6,2 ml/min/kg | 1 uur |
6 – 12 jaar | 5,8 ml/min/kg | 1 uur |
Infecties:
<3 mnd: Off-label
>3 mnd: On-label
Meningitis:
1 mnd-3 mnd: Off-label
> 3 mnd: On-label
Infecties bij CF: On-label
Poeder voor inj.vlst. (als 3-water) 500 mg, 1000 mg
Bacteriele infecties |
---|
|
Meningitis |
---|
|
Infecties bij cystische fibrose |
---|
Aanpassingen als volgt:
Bijwerkingen zijn onder andere maagdarmstoornissen, hoofdpijn, paresthesie, orale en vaginale candidiasis, reversibele trombocytose, eosinofilie, trombocytopenie en neutropenie, reversibele stijging van leverfunctiewaarden.
Hemodialyse en peritoneaal dialyse: 50% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur
Er zijn geen aanwijzingen dat het veiligheidsprofiel voor kinderen anders is dan voor volwassenen. [SmPC]
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Ontstekingsverschijnselen en pijn op de injectieplaats. Huiduitslag, jeuk. Trombocytemie, stijgingen van de serum transaminasen, alkalische fosfatase of LDH.
Soms (0,1-1%): orale en vaginale candidiasis. Paresthesie. Urticaria, ernstige huidreacties zoals toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme. Tromboflebitis. Trombocytopenie, eosinofilie, leukopenie, neutropenie. Stijging van waarden bilirubine, creatinine en/of ureum in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): convulsies. Delier.
Verder zijn nog gemeld: angio-oedeem, anafylactische reacties, andere ernstige huidreacties zoals acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Agranulocytose, hemolytische anemie. Pseudomembraneuze colitis (variërend van licht tot levensgevaarlijk).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Meropenem is een reserve antibioticum. Bij cystic fibrosis op strikte indicatie, altijd in combinatie met aminoglycoside.
Gelijktijdig gebruik met valproïnezuur wordt afgeraden; de valproïnespiegel daalt sterk en is niet te herstellen door het ophogen van de dosis. Kies daarom een ander antibioticum.
Ernstige huidreacties: waaronder het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), erythema multiforme, acuut gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en het DRESS-syndroom zijn gemeld; indien zich symptomen van ernstige huidreacties ontwikkelen (huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie) het gebruik van meropenem onmiddellijk staken en een andere behandeling overwegen.
Bij gestoorde leverfunctie regelmatig de transaminasen en bilirubinespiegels controleren.
Bij aanhoudende ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Door gebruik kan de Coombs-test fout-positief worden.
Niet beoordeeld:
Probenecide verhoogt de plasmaconcentratie en verlengt de eliminatiehalfwaardetijd door remming van de renale tubulaire secretie.
Interacties carbapenems algemeen:
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
De concentratie van valproïnezuur kan sterk dalen, dit effect treedt vaak binnen 24 uur na start van het carbapenem op. Na staken van het carbapenem stijgt de valproïnezuurspiegel weer geleidelijk, dit kan 1-2 weken duren.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva, tetracyclines of TNF-α-antagonisten.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE | ||
---|---|---|
Keforal
|
J01DB01 | |
Kefzol
|
J01DB04 |
CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE | ||
---|---|---|
Ceclor
|
J01DC04 | |
J01DC02 |
CEFALOSPORINES VAN DE DERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DD01 | ||
J01DD02 | ||
Zavicefta
|
J01DD52 | |
Cedax
|
J01DD14 | |
Rocephin
|
J01DD04 |
CEFALOSPORINES VAN DE VIERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DE01 |
MONOBACTAM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Cayston
|
J01DF01 |
CARBAPENEM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Invanze
|
J01DH03 | |
J01DH51 |
OVERIGE CEFALOSPORINES EN PENEMS | ||
---|---|---|
Zinforo
|
J01DI02 |