Tolterodine is een competitieve cholinerge receptorantagonist met selectiviteit voor de blaas. Het vergroot de capaciteit van de blaas, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij een hyperactieve blaas. Werking: binnen vier weken.
Kinetische parameters bepaald bij 33 kinderen van 5-10jr
Tmax = 1,2-1,4 uur
T1/2 = 1,4-2 uur
Caps. met gereguleerde afgifte "SR" (tartraat) 2 mg, 4 mg
Tablet omhuld (tartraat) 1 mg, 2 mg
Urine incontinentie, overactief blaas syndroom, neurogene blaas |
---|
|
6 mnd-10 jaar:
10-18 jaar:
Bij ernstig verminderde nierfunctie kan de AUC van tolterodine en de farmacologisch actieve 5-hydroxymethylmetaboliet toenemen. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Klinische gevolgen:
Dosisafhankelijk bijwerkingen als gevolg van het farmacologische effect zijn onder andere droge mond, droge ogen, abnormale accommodatie, visusstoornissen, droge huid, obstipatie, urineretentie, tachycardie en hartkloppingen. Verlenging van het QTc-interval is gemeld bij hoge doseringen.
Zeer vaak (> 10%): droge mond. Hoofdpijn.
Vaak (1-10%): hartkloppingen. (Draai-)duizeligheid, paresthesie, slaperigheid, vermoeidheid. Droge huid. Droge ogen, visusstoornis, accommodatiestoornis. Dyspepsie, braken, buikpijn, obstipatie, diarree, flatulentie. Dysurie, urineretentie. Sinusitis, bronchitis. Perifeer oedeem. Gewichtstoename. Pijn op de borst.
Soms (0,1-1%): tachycardie, aritmie, hartfalen. Nervositeit, geheugenverlies, toename van dementie. Gastro-oesofageale reflux. Overgevoeligheid.
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties waaronder angio-oedeem. (Overmatig) blozen. Verwardheid, hallucinaties, desoriëntatie.
Bij gebruik van de capsule met gereguleerde afgifte komen sommige bijwerkingen met een lagere frequentie voor.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Voorzichtig zijn bij significante obstructie van de urinewegen of van het maag-darmkanaal; tevens bij autonome neuropathie, hiatus hernia, nier- of leverinsufficiëntie.
Ook voorzichtig zijn bij risicofactoren voor QT-verlenging (zoals bradycardie, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, congenitale of verworven QT-verlenging) en relevante bestaande hartaandoeningen (zoals aritmie, myocardiale ischemie, hartfalen).
Herken het optreden van cognitieve stoornissen als een bijwerking van anticholinergica en voorkom een voorschrijfcascade.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Tolterodine is substraat voor CYP2D6 en CYP3A4.
Niet relevant:
De plasmaconcentratie stijgt door duloxetine.
Bij CYP2D6 poor metabolisers kan de plasmaconcentratie stijgen door fluconazol en krachtige CYP3A4-remmers.
Niet beoordeeld:
Combinatie met geneesmiddelen die het QTc-interval verlengen, wordt ontraden.
Parasympathicolytica algemeen:
Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.
Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.
De werking van parasympathicomimetica, waaronder cholinesteraseremmers, kan worden geantagoneerd.
Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ZUURMAKENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
G04BA01 |
MIDDELEN BIJ URGE-INCONTINENTIE | ||
---|---|---|
Dridase, Vesolox
|
G04BD04 | |
Vesicare
|
G04BD08 |
MIDDELEN BIJ ERECTIESTOORNIS | ||
---|---|---|
Revatio, Balcoga
|
G04BE03 | |
Adcirca, Talmanco
|
G04BE08 |
OVERIGE UROLOGICA | ||
---|---|---|
G04BX16 |