Infliximab

Stofnaam
Infliximab
Merknaam
Remicade, Inflectra, Flixabi, Remsima, Zessly
ATC code
L04AB02
Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Infliximab is een chimerisch IgG1 monoklonaal antilichaam dat met hoge affiniteit bindt aan zowel oplosbare als transmembrane vormen van TNF-α maar niet aan TNF-β. Hierdoor wordt het ontstekingsproces geremd.

Farmacokinetiek bij kinderen

De mediane steady state blootstelling bij kinderen 6-17 jr was 20% lager dan bij volwassenen. Bij 2-6 jarigen was dit zelfs 40% lager [SmPC]

Label dosisadvies Kinderformularium

Doseringen >5 mg/kg/dag zijn off-label

Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa:
<6 jaar: off-label;
≥6 jaar: on-label
Overige IBD: off-label
Sarcoidose gerelateerde uveitis, JIA, erfelijke inflammatoire aandoeningen: off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Ernstige actieve ziekte van Crohn en colitis ulcerosa bij kinderen van 6-17 jaar, die niet reageren op conventionele therapie of conventionele therapie niet verdragen. Dosis 5 mg/kg. Na 2 weken en 6 weken na eerste infusie herhalen. Daarna om de 8 weken. Mogelijk hebben kinderen een korter doseringsinterval nodig om klinisch voordeel te behouden, terwijl voor anderen een langer interval voldoende is. Behandeling staken indien er geen effect is opgetreden binnen 10 weken.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Poeder voor infusieopl. 100 mg
Oplossing voor injectie in voorgevulde pen en spuit 120 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Inflammatoire darmziekten (IBD), sarcoïdose gerelateerde uveitis, Juveniele Idiopathische Artritis (JIA), erfelijke autoinflammatoire aandoeningen waaronder Blau syndroom
  • Intraveneus
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17]
      • 5 mg/kg/dosis op week 0, 2 en 6. Vervolgens om de 8 weken..
        • Inlopen infusie over een periode van 2 uur.
        • Toedieningsfrequentie is afhankelijk van de klinische respons. Eventueel het doseringsinterval per patiënt aanpassen om de klinische respons te behouden.
        • In de literatuur zijn doseringen tot 20 mg/kg/4 weken beschreven.
        • Voor kinderen met ernstige inflammatoire darmziekten (IBD) en IBD-patiënten < 10 jaar zijn mogelijk hogere doseringen (tot 10 mg/kg/dosis) nodig bij start van therapie (Jongsma 2020; Winter 2020).

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Algemeen: infusiereacties, antistoffen tegen infliximab. Bij de ziekte van Crohn: anemie, bloed in de faeces, leukopenie, flush, virale/bacteriële infecties, neutropenie, botbreuk en allergische reacties zijn bij kinderen vaker gemeld. Bij colitis ulcerosa: bovenste luchtweginfecties, faryngitis, buikpijn, koorts en hoofdpijn komen het vaakst voor bij kinderen. In studieverband werd bij kinderen vaker een botbreuk gemeld, maar een causaal verband met gebruik van infliximab is niet vastgesteld

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): virale infecties, abdominale pijn.

Vaak (1-10%): bacteriële infecties, koorts. Hoofdpijn, duizeligheid, vertigo, hypesthesie, paresthesie. Plotselinge roodheid van hals en gezicht, tachycardie. Epistaxis. Op serumziekte gelijkende reactie. Hogere en lagere luchtweginfecties, dyspneu, sinusitis. Misselijkheid, diarree, obstipatie, dyspepsie, gastro-intestinale bloedingen, gastro-oesofageale reflux, leverfunctiestoornissen, verhoogde transaminasewaarden. Huiduitslag, jeuk, urticaria, psoriasis (incl. psoriasis pustulosa), toegenomen transpiratie, droge huid. Spierpijn, artralgie, rugpijn. Vermoeidheid, pijn op de borst, aan infusie gerelateerde reacties, pijn.

Soms (0,1-1%): abcessen, cellulitis, moniliasis, sepsis, verstoord genezingsproces, actieve (met name extrapulmonale) tuberculose, schimmelinfectie (bv. candidiasis), auto-antilichamen, lupusachtig syndroom, complement factorafwijking. Anemie, leukopenie, lymfadenopathie, lymfocytose, lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie. Depressie, verwardheid, agitatie, amnesie, apathie, nervositeit, slaperigheid, slapeloosheid. Conjunctivitis, endoftalmitis, keratitis, keratoconjunctivitis. Hypertensie, hypotensie, ecchymose, syncope, hematomen, petechie, tromboflebitis, vasospasme, cyanosis, perifere ischemie, bradycardie, palpitaties, aritmie, nieuw of verergerend hartfalen. Bronchospasme, pleuritis, pleurale effusie, pulmonaal oedeem, allergische reactie van de luchtwegen. Cheilitis, diverticulitis, pancreatitis, cholecystitis, intestinale perforatie, intestinale stenose. Schimmelachtige dermatitis/onychomycosis, eczeem/seborroe, hordeolum, bulleuze eruptie, furunculosis, periorbitaal oedeem, hyperkeratose, acne rosacea, abnormale huidpigmentatie, huidpapilloom, alopecia. Convulsies, neuropathie. Urineweginfectie, pyelonefritis, vaginitis. Oedeem, opvliegers, (koude) rillingen, anafylactische reacties. Begin of verergering van demyelinisatie, lijkend op MS.

Zelden (< 0,1%): verstoorde bloedsomloop, cyanose. Granulomateuze laesies, meningitis, sepsis (soms fataal). Opportunistische infecties (zoals pneumocystose, histoplasmose, aspergillose, cryptokokkose, coccidioïdomycose, blastomycose, atypische mycobacteriën, listeriosis, salmonellose, cytomegalovirus), parasitaire infecties, reactivering hepatitis B. Agranulocytose (ook bij zuigelingen die in utero zijn blootgesteld aan infliximab), trombotische trombocytopenische purpura. Lymfoom, non-Hodgkinlymfoom, ziekte van Hodgkin, leukemie, melanoom, baarmoederhalskanker. Toxische epidermale necrose, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, sarcoïd-achtige reactie, anafylactische shock.

Zeer zelden (< 0,01%): myelitis transversa, hepatocellulaire beschadiging. Bij patiënten met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa kan hepatosplenisch T-cellymfoom optreden, vooral bij adolescenten en jonge volwassenen.

Verder zijn gemeld: tijdelijk minder goed zien tijdens of binnen 2 uur na de infusie. serumziekte, vasculitis, pancytopenie, hemolytische anemie, idiopatische trombocytopenische purpura, trombotische trombocytopenische purpura, geelzucht, leverfalen, interstitiële longziekte (inclusief pneumonitis en longfibrose). Myocard ischemie of - infarct tijdens of binnen 2 uur na de infusie, hartfalen, pericardeffusie. Polyneuropathie (chronisch inflammatoir demyeliniserend en multifocaal motorisch), Guillain-Barrésyndroom, neuritis optica, myelitis transversa, verergering van dermatomyositis. Na herbehandeling zijn ernstige infusiereacties gemeld. Merkel-celcarcinoom. Vaccin doorbraakinfectie na in utero blootstelling.

 

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Tuberculose of andere ernstige infecties zoals abcessen, sepsis, opportunistische infecties en matige of ernstig hartfalen (NYHA-klasse III–IV). Overgevoeligheid voor muizenproteïnen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Een risico op ontwikkeling van maligniteiten of het hepatosplenisch T-cellymfoom bij kinderen en adolescenten die behandeld worden met TNF-blokkers kan niet worden uitgesloten.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Voorzichtigheid is geboden bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties en bij gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva. Voor aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats te vinden met een thoraxfoto en een tuberculine huidtest. Bij latente tbc profylactisch anti-tuberculose therapie starten alvorens tot behandeling met infliximab over te gaan. Ook antituberculosetherapie starten bij risicofactoren op het ontwikkelen van tuberculose of indien adequate behandeling van tuberculose niet kon worden bevestigd. Bij een vastgestelde inactieve tuberculose maatregelen nemen om activatie te voorkomen. Risicopatiënten screenen op hepatitis B voor aanvang van de behandeling. Dragers van het virus die behandeling met infliximab nodig hebben zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte en bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken. Voorzichtigheid is geboden bij COPD en zware rokers. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met milde hartinsufficiëntie en (een voorgeschiedenis van) klinische symptomen van radiografisch aangetoonde demyeliniserende aandoeningen; toediening staken bij uitbreiding of verergering van de symptomen. Na de geboorte van een zuigeling die in utero is blootgesteld aan infliximab ten minste 6 maanden wachten alvorens een levend vaccin toe te dienen. Bij vrouwen met reumatoïde artritis die behandeld werden met infliximab nam de incidentie van baarmoederhalskanker toe.

Acute infusie-effecten waaronder anafylactische shock en uitgestelde overgevoeligheidsreacties kunnen met name optreden tijdens de eerste en tweede infusie. Deze verminderen doorgaans door de infusiesnelheid te verlagen of tijdelijk te onderbreken. De infusie-effecten kunnen ook worden vermeden door vóór de infusie de patiënt te behandelen met bijvoorbeeld antihistaminica, hydrocortison en/of paracetamol. Uitgestelde overgevoeligheidsreacties na een herbehandeling met infliximab na 2–4 jaar kunnen voorkomen (tot 12 dagen na de infusie). Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen infliximab ontwikkelen; deze zijn niet altijd detecteerbaar in serum en kunnen leiden tot ernstige overgevoeligheidsreacties. Bij ontwikkeling van ernstige infecties, sepsis of vermoeden van acute tuberculose de behandeling staken. Bij de ziekte van Crohn is een verband waargenomen tussen ontwikkeling van antilichamen en een verminderde responsduur. Anti-TNF-therapie kan leiden tot het begin van een auto-immuunproces; indien zich na behandeling met infliximab een lupusachtig syndroom ontwikkelt en antilichamen tegen dubbelstreng DNA zijn gevonden, dient de behandeling met infliximab te worden gestaakt. Langdurige behandeling met infliximab vermeerdert de kans op het ontstaan van neoplasmata. Bij operatieve ingrepen de lange halfwaardetijd in overweging nemen. Er dient nauwgezet te worden gecontroleerd op infecties. Alle patiënten dienen geadviseerd te worden om onmiddellijk medische hulp te zoeken als er tekenen of symptomen optreden die kunnen duiden op bloeddyscrasieën. Bij patiënten met bevestigde significante hematologische afwijkingen moet stoppen met de behandeling met infliximab overwogen worden. Patiënten die met infliximab behandeld worden dienen de bijsluiter en speciale waarschuwingskaart te ontvangen. Er is geen ervaring met gebruik van infliximab bij kinderen en adolescenten (≤ 17 j.) bij indicaties anders dan de ziekte van Crohn. De rijvaardigheid en de bekwaamheid machines te bedienen kunnen verminderen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant: bij combinatie van de TNF-α-antagonist etanercept met abatacept, anakinra of een andere IL-1-remmer is een hogere incidentie van ernstige infecties waargenomen dan bij behandeling met etanercept alleen. Infliximab is een TNF-α-antagonist; de fabrikant ontraadt combinatie met anakinra of abatacept.

Infliximab heeft een immunosuppressieve werking; vaccinatie met levende micro-organismen kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken en wordt daarom ontraden tijdens gebruik. Bij neonaten is tot 6 maanden na de geboorte infliximab in serum gedetecteerd. Bij neonaten die in utero zijn blootgesteld aan infliximab, is gedissemineerde BCG-infectie met fatale afloop gemeld na toediening van BCG-vaccin na de geboorte. De fabrikant ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten tot ten minste 6 maanden na de geboorte.

Niet relevant: bij combinatie met azathioprine of mercaptopurine kan de blootstelling aan de actieve metabolieten (thioguanine-nucleotiden) van deze middelen toenemen.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met antibacteriële middelen.

Er bestaat een gering risico op hepatosplenisch T-cellymfoom bij combinatie met azathioprine of mercaptopurine bij de behandeling van inflammatoire darmziekten.

Niet beoordeeld: er zijn aanwijzingen dat bij combinatie met methotrexaat en andere immunosuppressiva de vorming van antilichamen tegen infliximab afneemt en de plasmaconcentratie van infliximab stijgt.


Interacties middelen bij inflammatoire aandoeningen algemeen

De fabrikant van infliximab en golimumab ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten tot 6 maanden na de laatste toediening van infliximab aan de moeder. Bij neonaten is tot 6 maanden na de geboorte infliximab of golimumab in serum gedetecteerd, waardoor de normale immuunreactie van de neonaat aangetast zou kunnen worden. De fabrikant van adalimumab hanteert een termijn van 5 maanden, die van etanercept 16 weken

Interacties immunosuppressiva algemeen

Relevant:

Levende vaccins (zie inleidende tekst Vaccins, Algemene opmerkingen): vaccinatie met levende micro-organismen tijdens immunosuppressieve therapie (behalve cutaan toegediend pimecrolimus of tacrolimus) kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins (zie inleidende tekst Vaccins, Algemene opmerkingen): tijdens gebruik van immunosuppressiva kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

De werking van immunocyanine kan worden verminderd.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.

IMMUNOSUPPRESSIVA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA

Abatacept

Orencia
L04AA24

Eculizumab

Soliris, Epysqli
L04AA25

Leflunomide

Arava
L04AA13

Mycofenolaatmofetil

Cellcept, Myfenax
L04AA06
L04AA04

Upadacitinib

Rinvoq
L04AA44
OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA

Azathioprine

Imuran
L04AX01

Methotrexaat

Emthexate, Metoject, Injexate
L04AX03
TUMORNECROSEFACTOR-ALFA-ANTAGONISTEN

Adalimumab

Humira, Amgevita, Hyrimoz, Idacio, Imraldi, Yuflyma
L04AB04

Etanercept

Enbrel
L04AB01

Golimumab

Simponi
L04AB06
INTERLEUKINEREMMERS

Anakinra

Kineret
L04AC03

Basiliximab

Simulect
L04AC02

Canakinumab

Ilaris
L04AC08

ixekizumab

Taltz
L04AC13

Satralizumab

Enspryng
L04AC19

Secukinumab

Cosentyx
L04AC10

Tocilizumab

RoActemra, Tyenne
L04AC07

Ustekinumab

Stelara
L04AC05
CALCINEURINEREMMERS

Ciclosporine

Neoral, Sandimmune
L04AD01

Tacrolimus

Prograft, Modigraf, Adport, Tacni, Advagraf, , Envarsus, Conferoport, Dailiport, Tacforius
L04AD02

Referenties

  1. Centocor BV, SPC Remicade (EU/1/99/116/001-005) 12-12-2018, www.ema.europa.eu
  2. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, CBO Richtlijn Diagnostiek en behandeling van Inflammatoire darmziekten bij Kinderen,, 2008, 111-116
  3. Beresford MW et al. , New advances in the management of juvenile idiopathic arthritis--2: the era of biologicals., Arch Dis Child Educ Pract Ed. , 2009 , Oct;94(5), 151-6
  4. Kahn P et al. , Favorable response to high-dose infliximab for refractory childhood uveitis., Ophthalmology. , 2006 , May;113(5):, 860-4.e2
  5. Lahdenne P et al. , Infliximab or etanercept in the treatment of children with refractory juvenile idiopathic arthritis: an open label study., Ann Rheum Dis., 2003 , Mar;62(3), 245-7
  6. Levälampi T et al. , Effects of infliximab on cytokines, myeloperoxidase, and soluble adhesion molecules in patients with juvenile idiopathic arthritis., Scand J Rheumatol. , 2007 , May-Jun;36(3), 189-93
  7. Milman N et al. , Favourable effect of TNF-alpha inhibitor (infliximab) on Blau syndrome in monozygotic twins with a de novo CARD15 mutation. , APMIS. , 2006 , Dec;114(12), 912-9
  8. Petiti Martin G et al. , Misdiagnosed childhood sarcoidosis as non-Langerhans' cell histiocytosis treated with tumor necrosis factors-? antagonists., An Pediatr (Barc). , 2012 , Oct;77(4), 267-71
  9. Ruperto N et al. , A randomized, placebo-controlled trial of infliximab plus methotrexate for the treatment of polyarticular-course juvenile rheumatoid arthritis., Arthritis Rheum. , 2007 , Sep;56(9), 3096-106
  10. Ruperto N et al. , Long-term efficacy and safety of infliximab plus methotrexate for the treatment of polyarticular-course juvenile rheumatoid arthritis: findings from an open-label treatment extension. , Ann Rheum Dis., 2010, Apr;69(4), 718-22
  11. Simonini G et al. , Prevention of flare recurrences in childhood-refractory chronic uveitis: an open-label comparative study of adalimumab versus infliximab., Arthritis Care Res (Hoboken). , 2011 , Apr;63(4), 612-8
  12. Tynjälä P et al. , Drug survival of the first and second course of anti-tumour necrosis factor agents in juvenile idiopathic arthritis., Ann Rheum Dis., 2009 , Apr;68(4), 552-7
  13. Jongsma, M. M. E., et al. , First-line treatment with infliximab versus conventional treatment in children with newly diagnosed moderate-to-severe Crohn's disease: an open-label multicentre randomised controlled trial., Gut, 2020, Online ahead of print
  14. van Rheenen, P. F., et al. , The Medical Management of Paediatric Crohn's Disease: an ECCO-ESPGHAN Guideline Update, J Crohns Colitis, 2020, Online ahead of print.
  15. Walters, T. D., et al. , Increased effectiveness of early therapy with anti-tumor necrosis factor-α vs an immunomodulator in children with Crohn's disease, Gastroenterology, 2014, 146(2), 383-91
  16. Lee, Y. M., et al. , Infliximab "Top-Down" Strategy is Superior to "Step-Up" in Maintaining Long-Term Remission in the Treatment of Pediatric Crohn Disease, J Pediatr Gastroenterol Nutr, 2015, 60(6), 737-43
  17. Kang, B., et al. , Mucosal Healing in Paediatric Patients with Moderate-to-Severe Luminal Crohn's Disease Under Combined Immunosuppression: Escalation versus Early Treatment., J Crohns Coliti, 2016, s10 (11), 1279-1286
  18. Jongsma, M. M. E., et al. , Infliximab in young paediatric IBD patients: it is all about the dosing, Eur J Pediatr, 2020, 179 (12), 1935-44
  19. Winter, D. A., et al. , Pharmacokinetics, Pharmacodynamics, and Immunogenicity of Infliximab in Pediatric Inflammatory Bowel Disease: A Systematic Review and Revised Dosing Considerations., J Pediatr Gastroenterol Nutr, 2020, 70(6), 763-776
  20. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 18 feb 2016
  21. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 12 juni 2018

Wijzigingen

  • 08 maart 2016 12:11: De wetenschappelijke literatuur naar de toepassing van infliximab bij kinderen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van de volgende indicaties aan het bestaande doseeradvies: sarcoïdose gerelateerde uveitis, Juveniele Idiopathische Artritis (JIA), erfelijke autoinflammatoire aandoeningen waaronder Blau syndroom

Overdosering