Etanercept is een humaan Tumor Necrosis Factor-receptor p 75 Fc fusie-eiwit geproduceerd met recombinant DNA-technologie. Tumor Necrosis Factor (TNF) is een dominant cytokine in het ontstekingsproces bij reumatoïde artritis. Etanercept bindt zich specifiek en met grote affiniteit aan TNF-α en lymfotoxine, waardoor de biologische activiteit van TNF wordt geremd en een door TNF gemedieerde cellulaire respons wordt voorkomen.
Jongere kinderen (4 jaar) hebben een hogere klaring dan kinderen van 12 en volwassenen. Uit simulaties blijken jongere kinderen lagere serumniveaus te hebben dan oudere kinderen en volwassenen [SmPC].
De gemiddelde steady state dalconcentraties bij kinderen varieerden van 1,6 tot 2,1 microg./ml na 12, 24 en 48 uur. Dit is vergelijkbaar met volwassenen [SmPC].
JIA: on-label
Plaque psoriasis:
<6 jaar: off-label;
≥6 jaar: on-label
Artritis psoriatica, enthesitis-gerelateerde artritis:
<12 jaar: off-label;
≥12 jaar: on-label
Erfelijke autoinflammatoire aandoeningen: off-label
Inj.vlst. 50 mg/ml, "myclic" 50 mg/ml
Poeder voor inj.vlst. 25 mg + 1 ml oplosm.
Poeder voor inj.vlst. voor kinderen 10 mg/ml
Let op: De biosimilar 'Benepali' is niet geschikt voor gebruik door kinderen omdat het geen geschikte toedieningsvorm/dosis voor kinderen heeft.
Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA), plaque psoriasis, artritis psoriatica, enthesitis-gerelateerde artritis, erfelijke autoinflammatoire aandoeningen waaronder Hyperimmunoglobuline D syndroom (HIDS),TNF receptor geassocieerd periodiek syndroom(TRAPS) |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen overeenkomstig in frequentie en type met de bijwerkingen die gezien werden bij volwassenen.
Hoofdpijn, misselijkheid, braken en buikpijn komen vaker bij kinderen voor dan bij volwassenen.
Zeer vaak (> 10%): infecties, m.n. bovenste luchtweginfectie (meestal verkoudheid en sinusitis), cystitis, huidinfectie, urticaria. Reacties op injectieplaats, deze zijn meestal mild (bloeding, hematoom, erytheem en/of jeuk, pijn of zwelling) en komen vooral in de eerste maand voor, daarna minder vaak; gemiddelde duur drie tot vijf dagen.
Vaak (1-10%): allergische reacties, jeuk, koorts.
Soms (0,1-1%): vormen van non-melanoma huidkanker (vooral bij patiënten met psoriasis), angio-oedeem, urticaria, huiduitslag (o.a, psoriasiforme huiduitslag), psoriasis, (soms fatale) interstitiële longaandoening (inclusief pneumonitis en longfibrose), ernstige infecties (waaronder pneumonie, cellulitis, septische artritis, sepsis en parasitaire infectie), trombocytopenie, uveïtis, scleritis, systemische vasculitis (waaronder antineutrofiele–cytoplasmatische–antilichaampositieve vasculitis).
Zelden (0,01-0,1%): ernstige allergische of anafylactische reactie, sarcoïdose, tuberculose, opportunistische infecties (inclusief invasieve schimmel, protozoaire, bacteriële, atypische mycobacteriële en virale infecties waaronder herpes zoster, Legionella, Candida, Pneumocystis, Aspergillus, en Histoplasma), Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, cutane vasculitis (incl. leukocytoclastische vasculitis), subacute of discoïde lupus erythematodes, lupusachtig syndroom, lymfoom, melanoom, verergering van congestief hartfalen, anemie, leukopenie, pancytopenie, sommige met fatale afloop, stijging van leverenzymwaarden, auto-immuun hepatitis, epileptische aanval, demyelinisatie van het CZS, wijzend op multiple sclerosis of gelokaliseerde demyeliniserende aandoeningen zoals optische neuritis.
Zeer zelden (< 0,01%): aplastische anemie, toxische epidermale necrose, perifere demyelinisatie (waaronder het syndroom van Guillain-Barré, chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie, demyeliniserende polyneuropathie en multifocale motorische neuropathie).
Verder zijn gemeld: leukemie, Merkel-celcarcinoom, macrofaagactivatiesyndroom (MAS), verergering van symptomen van dermatomyositis, Listeria, hepatitis B-reactivering. Bij behandeling van kinderen met JIA zijn ernstige bijwerkingen gerapporteerd: varicella met symptomen van aseptische meningitis, appendicitis, gastro–enteritis, depressie/persoonlijkheidsstoornis, huidulcus, oesofagitis/gastritis, uveïtis, septische shock door streptokokken groep A, diabetes mellitus type I, infectie van weke delen en postoperatieve wonden, inflammatoire darmziekten.
Tijdens de behandeling kunnen auto-immuunantilichamen zich ontwikkelen; de klinische betekenis hiervan is nog onbekend.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Sepsis of risico van sepsis. De behandeling niet beginnen bij actieve infecties met inbegrip van chronische of lokale infecties.
Het wordt aanbevolen om, indien mogelijk, pediatrische patiënten alle immunisaties zoals die
overeenkomen met de geldende immunisatierichtlijnen toe te dienen voordat zij beginnen met etanercept. Er zijn meldingen geweest van IBD en uveïtis bij JIA-patiënten tijdens de behandeling met etanercept.
Een risico op ontwikkeling van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die zijn behandeld met TNF-antagonisten kan niet worden uitgesloten.
Voorzichtigheid is geboden bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of bij onderliggende ziekten die een predispositie kunnen vormen voor infecties zoals gevorderde of slecht gecontroleerde diabetes. Patiënten voor, tijdens en na de behandeling met etanercept zorgvuldig controleren op infecties, waaronder tuberculose en invasieve schimmelinfecties. Bij ontwikkeling van ernstige infecties, sepsis of vermoeden van acute tuberculose de behandeling staken. Voor aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats vinden met een thoraxfoto en een tuberculine huidtest. Bij latente tbc profylactisch anti-tuberculosetherapie starten alvorens tot behandeling met etanercept over te gaan. Patiënten voor aanvang van de behandeling screenen op hepatitis B. Dragers van het virus die behandeling met etanercept nodig hebben zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte en bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken. Tijdens behandeling met etanercept kan hepatitis C verergeren, daarom met voorzichtigheid gebruiken bij patiënten met hepatitis C in de voorgeschiedenis. Voorzichtigheid moet in acht worden genomen bij een voorgeschiedenis van bloeddyscrasieën, recidiverende infecties, congestief hartfalen, bij demyeliniserende ziekten en vanwege een toegenomen mortaliteit bij matig tot ernstige alcoholische hepatitis. De injectievloeistof voor kinderen bevat benzylalcohol; dit kan toxische reacties en allergische reacties veroorzaken bij kinderen jonger dan 3 jaar. Bij duidelijke blootstelling aan varicellavirus dient de behandeling met etanercept tijdelijk te worden gestaakt en profylactische behandeling met varicella zoster-immunoglobuline te worden overwogen. Indien mogelijk een lopend vaccinatieprogramma voltooien voor beginnen van de behandeling met etanercept. Een mogelijk risico van ontwikkeling van lymfomen, leukemie of andere hematopoëtische of vaste maligniteiten door behandeling met een TNF–α-antagonist kan niet worden uitgesloten. Er zijn meldingen van melanoma en non–melanoma huidkanker bij behandeling met een TNF–α-antagonist; daarom wordt periodiek huidonderzoek aanbevolen, vooral bij risicopatiënten. De veiligheid en effectiviteit van etanercept bij immuungecompromitteerde patiënten of bij chronische infecties is niet beoordeeld. Bij aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken, bloeding, bleekheid de patiënt onmiddellijk onderzoeken (incl. volledig bloedbeeld); bij bloeddyscrasie de behandeling staken. Patiënten die met etanercept behandeld worden dienen een speciale waarschuwingskaart te ontvangen. De werkzaamheid en veiligheid van etanercept is niet vastgesteld bij polyarticulaire JIA bij kinderen jonger dan 2 jaar en bij plaque psoriasis bij kinderen jonger dan 6 jaar.
Relevant: bij combinatie met abatacept, anakinra of een andere IL-1-remmer is een hogere incidentie van ernstige infecties waargenomen dan bij behandeling met etanercept alleen. De fabrikant ontraadt combinatie met anakinra of abatacept.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met antibacteriële middelen.
Niet beoordeeld: bij combinatie met sulfasalazine is een daling van het aantal leukocyten waargenomen.
Interacties immunosuppressiva algemeen
Relevant: vaccinatie met levende micro-organismen, zoals BCG- of mazelenvaccin, tijdens immunosuppressieve therapie (behalve lokaal toegediend pimecrolimus of tacrolimus) kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Niet beoordeeld: vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen zijn tijdens immunosuppressieve therapie minder effectief door een verminderde immuunrespons, en worden om die reden soms herhaald toegediend.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
---|---|---|
Orencia
|
L04AA24 | |
Soliris, Epysqli
|
L04AA25 | |
Arava
|
L04AA13 | |
Cellcept, Myfenax
|
L04AA06 | |
L04AA04 | ||
Rinvoq
|
L04AA44 |
OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
---|---|---|
Imuran
|
L04AX01 | |
Emthexate, Metoject, Injexate
|
L04AX03 |
TUMORNECROSEFACTOR-ALFA-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
Humira, Amgevita, Hyrimoz, Idacio, Imraldi, Yuflyma
|
L04AB04 | |
Simponi
|
L04AB06 | |
Remicade, Inflectra, Flixabi, Remsima, Zessly
|
L04AB02 |
INTERLEUKINEREMMERS | ||
---|---|---|
Kineret
|
L04AC03 | |
Simulect
|
L04AC02 | |
Ilaris
|
L04AC08 | |
Taltz
|
L04AC13 | |
Enspryng
|
L04AC19 | |
Cosentyx
|
L04AC10 | |
RoActemra, Tyenne
|
L04AC07 | |
Stelara
|
L04AC05 |
CALCINEURINEREMMERS | ||
---|---|---|
Neoral, Sandimmune
|
L04AD01 | |
Prograft, Modigraf, Adport, Tacni, Advagraf, , Envarsus, Conferoport, Dailiport, Tacforius
|
L04AD02 |