Linezolid is een synthetisch, antibacterieel middel behorend tot de oxazolidinonen. Het bindt aan een speciale plaats op het bacteriële ribosoom (23S van de 50S-subunit) en voorkomt hiermee de vorming van een functioneel 70S-initiatiecomplex dat een essentiële component is van het translatieproces. Hierdoor wordt de bacteriële eiwitsynthese geremd. Het werkingspectrum omvat aerobe en anaerobe Gram-positieve bacteriën.
Doorgaans gevoelig zijn:
Zoals ook gedocumenteerd bij andere antibiotica kan bij een verlengde therapieduur en aanwezigheid van prothetische materialen, of abcessen zonder drain, plotseling een afname in de gevoeligheid voor linezolid worden waargenomen. Resistentie voor linezolid is gemeld bij enterokokken, Staphylococcus aureus en coagulase-negatieve stafylokokken (CNS).
Resistent zijn: Gram-negatieve pathogenen zoals Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria spp., Enterobacteriaceae en Pseudomonas spp.
Linezolid is tevens een reversibele, niet-selectieve MAO-remmer; in de dosering werkzaam als antibioticum heeft het geen antidepressief effect, wel zijn er implicaties op het gebied van mogelijke interacties
Uit de review van Jungbluth et al. blijkt dat linezolid bij kinderen < 12 jaar, in vergelijking met kinderen > 12 jaar, een snellere klaring en een kortere eliminatie halfwaardetijd heeft. Klaring bij premature neonaten is vergelijkbaar met die bij volwassenen en neemt aanzienlijk toe gedurende de eerste levensweek.
De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden[Jungbluth 2003, Kearns 2003]:
Leeftijd | Cmax (microg/ml) | t½ (uur) | Cl (ml/min/kg) |
---|---|---|---|
Prematuur <1 wk | 12,7 | 5,6 | 2,0 |
Prematuur 1-4 wk | 9,8 | 2,0 | 5,2 |
A terme <1 wk | 11,5 | 2,9 | 3,8 |
A terme 1-4 wk | 12,8 | 1,5 | 5,2 |
1-2 mnd | 11,0 | 1,8 | 5,4 |
3 mnd-11 jr | 15,1 | 2,9 | 3,8 |
12-17 jr | 16,7 | 4,1 | 2,1 |
Infusievlst. 2 mg/ml
Tablet filmomhuld 600 mg
Pneumonie, infecties van huid en weke delen |
---|
|
Multi-drug resistente tuberculose |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, candidiasis (oraal, vaginaal), hoofdpijn, duizeligheid, neutropenie, trombocytopenie, leukopenie, anemie, koorts, perifere en optische neuropathie, afwijkende leverenzymwaarden, afwijkende smaak (metaalsmaak), tintelingen, paresthesieën, huidreacties, rash, oorsuizingen, hypertensie, dyspepsie, tong/tandverkleuring. Infecties, dyspnoe, convulsies, hypokaliemie, apnoe, gastrointestinale bloedingen, oedeem [SmPC Zyvox]. Lactaatacidose lijkt bij kinderen vaker voor te komen [Ozkaya-Parlakay A et al.].
Vaak (1-10%): hoofdpijn, metaalsmaak, slapeloosheid, duizeligheid. Hypertensie (in zeldzame gevallen ernstig). Diarree, misselijkheid, braken, plaatselijke of algemene buikpijn (die ernstig kan zijn), obstipatie, dyspepsie. Huiduitslag, jeuk, Orale- en vaginale candidiasis, schimmelinfectie. Meetwaarden: verhoogd ureum, ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, LDH, creatinekinase, lipase, amylase of niet-nuchtere glucose; verlaagd totaaleiwit, albumine, natrium of calcium; verhoogd of verlaagd kalium of bicarbonaat; verhoogd aantal neutrofielen, verlaagd hemoglobine, hematocriet of aantal rode bloedcellen. Verhoogd aantal trombocyten of witte bloedcellen.
Soms (0,1-1%): tachycardie. Voorbijgaande ischemische aanval (TIA). Polyurie, nierfalen. Droge mond, stomatitis, glossitis, tongverkleuring, gastritis, abdominale distensie, weke ontlasting. Pancreatitis. Hypo-esthesie, paresthesie, convulsies. Wazig zien. Tinnitus. Vaginitis. Flebitis/tromboflebitis. Urticaria, dermatitis, overmatig zweten. Koorts, koude rillingen, vermoeidheid, toegenomen dorst. Pijn op de injectieplaats. Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, eosinofilie, verhoogd aantal reticulocyten. Hyponatriëmie. Verhoogde waarden van creatinine, natrium, chloride of calcium, totaal bilirubine; verlaagde waarden niet-nuchtere glucose en/of chloride.
Zelden (< 0,1%): met antibioticum geassocieerde colitis (waaronder pseudomembraneuze colitis). Pancytopenie. Oppervlakkige tandverkleuring.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylaxie. Bulleuze huidaandoeningen (zoals Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse), alopecia. Serotoninesyndroom, perifere neuropathie. Gezichtsveldstoornissen (scherpte, kleurenzien), visusverlies, optische neuritis, optische neuropathie. Gewone en sideroblastische anemie. Lactaatacidose. Syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor linezolid.
Linezolid dient uitsluitend in overleg met een kinderarts-infectioloog en/of medisch-microbioloog voorgeschreven te worden. De behandeling dient te worden gestart in de kliniek en op basis van een antibiogram.
De maximale behandelingsduur is 28 dagen. Bij gebruik langer dan 28 dagen bestaat risico op blijvende perifere neuropathie.
Linezolid kan de bloeddruk verhogen in combinatie met levensmiddelen die veel van het aminozuur tyramine bevatten. Het is daarom raadzaam dergelijke levensmiddelen te vermijden.
Voorzichtigheid is geboden bij leverfunctiestoornissen. Het gezichtsvermogen dient bij langdurig gebruik regelmatig gecontroleerd te worden. Tevens dient het totale bloedbeeld (inclusief hemoglobine spiegels, bloedplaatjes en totaal en gedifferentieerd leucocytenaantal) nauwkeurig gecontroleerd te worden.
Het empirisch gebruik voor infecties in het centraal zenuwstelsel wordt niet aanbevolen, omdat de therapeutische concentraties in de cerebrospinale vloeistof (CSV) na een enkele of meervoudige dosering van linezolid variabel zijn.
Vanwege een toegenomen kans op vroegtijdig overlijden, linezolid niet gebruiken bij gecompliceerde infecties van huid en weke delen met een bekende of vermoede co-infectie met Gram-negatieve organismen, tenzij er geen therapeutisch alternatief voorhanden is. In het laatste geval gelijktijdig een behandeling tegen Gram-negatieve organismen starten.
Linezolid niet gebruiken bij ongecontroleerde hypertensie, feochromocytoom, carcinoïd en thyreotoxicose tenzij de patiënt nauwkeurig wordt geobserveerd en de bloeddruk strikt wordt gecontroleerd. Vanwege de kans op een hypertensieve reactie inname van grote hoeveelheden tyraminebevattende voedingsmiddelen vermijden (bv. oude kazen, gistextracten, ongedestilleerde alcoholische dranken en producten met gefermenteerde sojabonen zoals sojasaus).
Linezolid ook niet gebruiken bij bipolaire depressie, schizoaffectieve stoornis, acute verwardheid, tenzij de patiënt nauwkeurig wordt geobserveerd.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van epileptische aanvallen.
Bloedbeeld, lactaatacidose: Bepaal vóór de behandeling en tijdens de behandeling wekelijks, het volledige bloedbeeld. Bloedbeeldafwijkingen komen vooral voor bij een langere behandelduur en bij ouderen; ze zijn meestal volledig reversibel na het staken van linezolid. Trombocytopenie komt tevens vaker voor bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie. Nauwgezette controle van bloedwaarden is vooral nodig bij bestaande bloedbeeldafwijkingen, ernstige nierinsufficiëntie, gebruik van geneesmiddelen met een negatief effect op het bloedbeeld en bij een behandelduur langer dan 10 dagen. Linezolid remt de mitochondriale proteïnesynthese; vooral bij langdurig gebruik (> 28 dagen) kunnen hierdoor ontstaan: anemie, lactaatacidose en neuropathie (optisch en perifeer). Bij symptomen zoals terugkerende misselijkheid, braken, buikpijn en hyperventilatie kan sprake zijn van lactaatacidose.
Hyponatriëmie en SIADH (syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon) zijn waargenomen. Daarom wordt aanbevolen om de serumconcentratie natrium regelmatig te controleren bij patiënten met een risico op hyponatriëmie, zoals bij ouderen of bij het gebruik van geneesmiddelen die het natriumgehalte in het bloed kunnen verlagen (bv. thiazide-diuretica zoals hydrochloorthiazide).
Bij optreden van perifere of optische neuropathie staken van de behandeling overwegen.
Bij ontstaan van stoornissen in het gezichtsvermogen (zoals veranderingen in de gezichtsscherpte, veranderde kleurwaarnemingen, wazig zien) oogheelkundig onderzoek uitvoeren en zo nodig verwijzen naar een oogarts. Controleer bij een behandelduur langer dan 28 dagen regelmatig de visuele functies.
Bij ontstaan van ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis of Clostridioides difficile-geassocieerde diarree overwegen. Staak de behandeling met antibiotica. Vermijd hierbij geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij diabetische voet-laesies, decubitus, ischemische laesies, ernstige brandwonden en gangreen. Linezolid alleen na zorgvuldige afweging gebruiken bij ernstige nier- of leverinsufficiëntie. De effectiviteit en veiligheid is niet vastgesteld bij gebruik van meer dan 28 dagen; er treedt daarna vaker anemie op, met bloedtransfusiebehoefte. Bij dieren is bij therapeutische dosering, reversibel verminderde fertiliteit waargenomen met abnormale spermamorfologie.
Relevant:
Toename linezolid: de plasmaconcentratie stijgt door claritromycine.
Overig effect: bij combinatie met een SSRI, duloxetine, venlafaxine of vortioxetine kan het serotoninesyndroom optreden, linezolid heeft MAO-remmende eigenschappen. Gelijktijdige behandeling van linezolid met deze middelen wordt ontraden. Aanbevolen wachttijden zijn:
- na staken linezolid: 2 dagen;
- na staken duloxetine: 5 dagen;
- na staken citalopram, dapoxetine, escitalopram, fluvoxamine, paroxetine of venlafaxine: 7 dagen;
- na staken sertraline of vortioxetine: 14 dagen;
- na staken fluoxetine: 5 weken.
Niet relevant:
De Cmax en AUC van dextromethorfan kunnen dalen. De fabrikant ontraadt combinatie met dextromethorfan.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met een MAO-remmer.
Niet beoordeeld:
Rifampicine verlaagt de Cmax met ong. 21% en de AUC met ong. 32%.
Bij patiënten die een hoeveelheid tyramine kleiner dan 100 mg kregen, werd geen hypertensie waargenomen; gebruik van grote hoeveelheden tyraminerijk voedsel wordt ontraden.
Bij combinatie met een opioïde of opioïde-antagonist kan het serotoninesyndroom optreden. Wanneer het serotoninesyndroom wordt vermoed, moet dosisverlaging of stoppen van de therapie overwogen worden.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
GLYCOPEPTIDEN | ||
---|---|---|
Xydalba
|
J01XA04 | |
Targocid
|
J01XA02 | |
Vancocin
|
J01XA01 |
POLYMYXINES | ||
---|---|---|
Colistin, Colobreathe, Tadim, Kolneb
|
J01XB01 |
STEROIDE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Fucidin
|
J01XC01 |
NITROFURAANDERIVATEN | ||
---|---|---|
Furabid, Furadantine MC
|
J01XE01 |
OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Cubicin
|
J01XX09 | |
Monuril, Fomicyt
|
J01XX01 |