Bactericide lipoglycopeptide antibioticum. Dalbavancine remt de bacteriële celwandsynthese door verhindering van de crosslinking van disacharide subunits met als gevolg bacteriële celdood. Het smalle werkingsspectrum omvat Gram-positieve aerobe en anaerobe micro-organismen.
De werkzaamheid is aangetoond in klinische studies, bij de volgende pathogenen die in vitro gevoelig waren: Staphylococcus aureus (incl. methicilline-resistente stammen; 'MRSA'), Streptococcus pyogenes, Streptococcus agalactiae, Streptococcus dysgalactiae, Streptococcus anginosus-groep (incl. S. anginosus, S. intermedius, S. constellatus). Resistentie tegen dalbavancine in Staphylococcus en Enterococcus spp. wordt gemedieerd door VanA, een genotype dat leidt tot modificatie van het doelpeptide. Op basis van in vitro-studies wordt de activiteit van dalbavancine niet beïnvloed door andere klassen van vancomycineresistente genen.
De klinische effectiviteit is niet vastgesteld bij de volgende pathogenen, hoewel zij in vitro gevoelig kunnen zijn (indien er geen sprake is van een verworven resistentiemechanisme): groep G streptokokken, Clostridium perfringens, Peptostreptococcus spp.
Inherent resistent zijn: Gram-negatieve bacteriën.
Gesimuleerd gemiddelde (SD) van farmacokinetische parameters met populatiegebaseerde PK-analyse [SmPC Xydalba].
Leeftijd | GA 26 - 37 weken | 0-1 mnd | 1 - 3 mnd |
3 mnd- 2 jaar | 2-6 jaar | 6-12 jaar | 12-18 jaar |
Dosis | 22,5 mg/kg | 22,5 mg/kg | 22,5 mg/kg | 22,5 mg/kg | 22,5 mg/kg | 18 mg/kg | 18 mg/kg |
Cmax (mg/L) |
231 (89) | 306 (130) | 306 (130) | 307 (130) | 304 (130) | 259 (110) | 251 (110) |
AUC0-120 uur (mg*uur/l) | 6620 (2000) | 9000 (2900) | 9080 (3000) | 9490 (3100) | 10.200 (3200) | 8870 (2900) | 9060 (3100) |
De antibacteriële activiteit van dalbavancine correleert het sterkst met de verhouding tussen de oppervlakte onder de ongebonden plasmaconcentratie-tijdcurve en de minimale remmende concentratie (fAUC/MIC).
Poeder voor inj.vlst. 500 mg
Infecties van de huid en huidstructuren: |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Het veiligheidsprofiel bij kinderen is vergelijkbaar met dat in volwassenen.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, diarree.
Soms (0,1-1%): hoesten. Reacties gerelateerd aan de infusie. Blozen of roodheid, flebitis. Orale candidiasis, dyspepsie, braken, obstipatie, (onder)buikpijn, colitis door Clostridioides difficile. Verminderde eetlust. Smaakstoornis, duizeligheid. Slapeloosheid. Huiduitslag, urticaria, jeuk. Vulvovaginale jeuk. Schimmelinfecties zoals een vulvovaginale schimmelinfectie, urineweginfectie. Anemie, leukopenie, neutropenie, eosinofilie, trombocytose. Verhoogde waarden van: ASAT, ALAT, LDH, AF, γGT, urinezuur. Verhoogde lichaamstemperatuur.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie. Bronchospasme.
Verder is bij andere glycopeptiden gemeld: ototoxiciteit.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid: voorzichtig zijn bij overgevoeligheid voor andere glycopeptiden omdat kruisovergevoeligheid mogelijk is. Indien een allergische reactie optreedt de toediening staken en een passende behandeling instellen.
‘Red man syndrome’: bij te snelle infusie van glycopeptide-antibiotica kan histamine vrijkomen, met rood worden van het gezicht, de hals en het bovenste gedeelte van de romp, een diffuus brandend gevoel, jeuk, onwel voelen, duizeligheid, agitatie, hoofdpijn, koorts, rillingen, paresthesie rond de mond, hypotensie, tachycardie, dyspneu, angio-oedeem. Bij langzamer toedienen of staken van het infuus verdwijnen deze reacties.
Bij diarree: houd rekening met antibiotica-geassocieerde colitis en pseudomembraneuze colitis als de patiënt tijdens of na de behandeling ernstige en aanhoudende diarree heeft; in dergelijke gevallen de behandeling staken (indien nog een tweede dosis staat gepland) en overweeg specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile.
Bij menginfecties is mogelijk tevens een antibioticum tegen Gram-negatieve bacteriën noodzakelijk.
Onderzoeksgegevens en ervaring: in de grootste klinische onderzoeken was het gebruik beperkt tot de indicaties cellulitis/erysipelas (wondroos), abcessen en wondinfecties. Er zijn weinig gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij meer dan twee doses (met één week ertussen). Er zijn geen gegevens over het gebruik bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten.
Interacties glycopeptiden algemeen:
Relevant: het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva of met TNF-α-antagonisten.
Niet beoordeeld: de nefrotoxiciteit en ototoxiciteit kunnen toenemen bij combinatie met of volgend op andere ototoxische en/of nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, colistine, amfotericine B, ciclosporine, cisplatine en furosemide.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
GLYCOPEPTIDEN | ||
---|---|---|
Targocid
|
J01XA02 | |
Vancocin
|
J01XA01 |
POLYMYXINES | ||
---|---|---|
Colistin, Colobreathe, Tadim, Kolneb
|
J01XB01 |
STEROIDE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Fucidin
|
J01XC01 |
NITROFURAANDERIVATEN | ||
---|---|---|
Furabid, Furadantine MC
|
J01XE01 |
OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Cubicin
|
J01XX09 | |
Monuril, Fomicyt
|
J01XX01 | |
J01XX08 |