Malariamiddel. Het heeft een bloedschizonticide werking waardoor de aseksuele erytrocytaire vormen van Plasmodia worden gedood. Het is ook werkzaam tegen de extraintestinale vorm van Entamoeba histolytica (weefselamoebicide werking). Het werkingsmechanisme bij reumatoïde artritis is onbekend.
Geen informatie
Hydroxychloroquine dient alleen te worden voorgeschreven door een kinderreumatoloog/immunoloog.
JIA en SLE: On-label (Doseringen > 6,5 mg/kg:
Off-label)
Profylaxe malaria: On-label
Behandeling malaria: On-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst
Tablet omhuld (sulfaat) 200 mg
Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA) en Systemische Lupus Erythematodes (SLE) |
---|
|
Profylaxe malaria |
---|
|
Behandeling ongecompliceerde malaria |
---|
|
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Een reductie in dosering kan nodig zijn.
Maagdarmklachten, huidafwijkingen, haarverlies, myopathie, duizeligheid, tinnitus, irreversibele retinopathie [ACR], hypoglykemie
Vaak (1-10%): anorexie.
Soms (0,1–1%): maag-darmstoornis zoals misselijkheid, diarree, buikpijn. Huiduitslag.
Zelden (0,01–0,1%): braken. Retinopathie met veranderingen in pigmentatie en gezichtsveldsdefecten. Psychose. Beenmergdepressie. Convulsies. Cardiomyopathie eventueel resulterend in (fataal) hartfalen, T-top-afwijkingen in het ECG.
Zeer zelden: (irreversibel) gehoorverlies. Acute gegeneraliseerde exanthematische pustulose (AGEP) die gepaard kan gaan met koorts en hyperleukocytose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN).
Frequentie niet bekend: allergische reacties (als urticaria, angio-oedeem en bronchospasme). Hoofdpijn, tinnitus, duizeligheid, vertigo, nervositeit, sneller geëmotioneerd zijn. Veranderingen in het hoornvlies (voorbijgaand of reversibel na het staken) of netvlies, verstoring van de accommodatie (dosisafhankelijk en reversibel). Afwijkingen in het bloedbeeld (anemie, trombocytopenie, leukopenie, agranulocytose), verergering porfyrie. Bi-ventriculaire hypertrofie, hartgeleidingsstoornis (bundeltak- of AV-blok), verlengde QT-tijd bij patiënten met een toegenomen kans daarop, mogelijk leidend tot aritmie ('torsade de pointes', ventriculaire tachycardie). Abnormale leverfunctiewaarde en fulminante leverinsufficiëntie. Huidaandoeningen (jeuk, pigmentatieveranderingen, alopecia, lichter worden van het haar, fotosensibilisatie, exfoliatieve dermatitis), lichen planus, (verergering) psoriasis. Myopathie, neuromyopathie, atrofie en spierzwakte, gevoelsstoornissen, verminderde peesreflexen, afwijkende zenuwgeleiding.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Vooral jonge kinderen zijn gevoelig voor 4-aminochinolinederivaten en betrekkelijk geringe doses kunnen zeer ernstige intoxicaties (zoals dodelijk verlopende ademhaling- en circulatie-insufficiëntie) met zich meebrengen.
Hydroxychloroquine kan het QT-interval verlengen: de grootte van de verlenging van de QT-tijd kan stijgen met toenemende concentratie van hydroxychloroquine. Maak voor de start van de behandeling een ECG. Wees voorzichtig bij aangeboren of gedocumenteerd verworven verlengde QT-tijd en/of bekende risicofactoren voor verlenging van het QT-interval.
Bij toepassing bij J.I.A.: therapeutisch effect treedt pas op na enkele weken tot maanden. In geval van ernstige bijwerkingen moet de behandeling worden gestaakt.
Doseringen hoger dan 5 mg/kg werkelijk lichaamsgewicht/dag geven een hoger risico op retinopathie, met name bij gebruik langer dan 5 jaar. Tevens is het risico op retinopathie sterk verhoogd bij nierfunctiestoornissen (eGRF < 60 ml/min) en moet een aangepaste dosis gegeven worden naast (dal)spiegelcontrole.
Alhoewel evidence over rethinopathie bij kinderen ontbreekt, wordt oogheelkundig onderzoek bij kinderen geadviseerd voorafgaand aan de behandeling en vervolgens jaarlijks. Bij de eerste tekenen van retinopathie (bv. verstoring van gezichtsscherpte, kleurenzien) de behandeling onmiddellijk staken.
Visusstoornissen kunnen ook na beëindiging van de behandeling progressie vertonen.
Kruisresistentie met proguanil en pyrimethamine is opgetreden. In veel gebieden bestaat chloroquine resistentie van P. falciparum en in toenemende mate van P. vivax, wat de bruikbaarheid beperkt. Officiële richtlijnen en lokale informatie over resistentie in acht nemen.
Wees voorzichtig bij:
QT-verlenging: de grootte van de verlenging van de QT-tijd kan stijgen met toenemende concentratie van hydroxychloroquine.
Bij het optreden van hartgeleidingsstoornissen de behandeling staken.
Oogheelkundig onderzoek is geïndiceerd voorafgaand aan de behandeling en daarna periodiek. Retinatoxiciteit is dosisafhankelijk; bij dosering < 6,5 mg/kg/dag is er weinig kans op. De fabrikant adviseert 2×/jaar controle en frequenter bij mensen met gestoorde lever- of nierfunctie, afgenomen gezichtsscherpte, bij ouderen, bij een cumulatieve dosering > 200 g of bij langdurig gebruik van doseringen > 6,5 mg/kg mager lichaamsgewicht per dag. Specialisten echter adviseren 2×/jaar controle bij een dosering hoger dan 800 mg per dag, 1×/jaar bij 400–800 mg per dag en verder alleen bij klachten bij 400 mg per dag of lager. Bij de eerste tekenen van retinopathie (bv. verstoring van gezichtsscherpte, kleurenzien) de behandeling onmiddellijk staken. Gezichtsstoornissen kunnen ook na beëindiging progressie vertonen.
Het bloedbeeld regelmatig controleren ('full blood count'), in verband met enige kans op beenmergdepressie. Bij het optreden van bloedbeeldafwijkingen de behandeling staken.
Spier- en peesfunctie: Bij langdurige behandeling de skeletspierfunctie en peesreflexen periodiek controleren. Bij het optreden van spierzwakte, de behandeling staken.
Chloroquine is substraat voor CYP2C8 en CYP2D6. Het remt P-gp en CYP2D6; na staken van chloroquine verdwijnt het remmend effect geleidelijk binnen enkele weken door de lange halfwaardetijd van chloroquine.
Relevant:
Toename hydroxychloroquine: de concentratie stijgt door ritonavir en lopinavir.
Hydroxychloroquine verhoogt de concentratie van : digoxine.
Overig effect: hydroxychloroquine kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Zie verder inleidende tekst Interactielijsten, QTc-verlengers .
Tamoxifen verhoogt het risico op retinale toxiciteit met een factor 5.
Relevant - toepassing bij COVID-19:
Zie chloroquine .
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met mefloquine.
Niet beoordeeld:
Hydroxychloroquine kan het hypoglykemische effect van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen versterken, waardoor een aanpassing van de dosering van het bloedglucoseverlagende middel nodig kan zijn.
Combinatie met middelen die retinale toxiciteit induceren wordt ontraden.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
AMINOCHINOLINES | ||
---|---|---|
A-CQ100
|
P01BA01 |
BIGUANIDEN | ||
---|---|---|
Malarone, Malarone junior
|
P01BB51 | |
Paludrine
|
P01BB01 |
METHANOLCHINOLINEN | ||
---|---|---|
AQS 200
|
P01BC01 | |
Lariam
|
P01BC02 |
DIAMINOPYRIMIDINES | ||
---|---|---|
Daraprim
|
P01BD01 |
ARTEMISININE EN AFGELEIDE VERBINDINGEN, ENKELVOUDIG | ||
---|---|---|
Malacef
|
P01BE03 |
ARTEMISININE EN AFGELEIDE VERBINDINGEN, COMBINATIEPREP. | ||
---|---|---|
Riamet
|
P01BF01 | |
Eurartesim
|
P01BF05 |