Bupropion is een selectieve remmer van de heropname van catecholaminen (noradrenaline en dopamine). Het werkingsmechanisme bij depressie en bij het stoppen met roken is onbekend. Werking: na twee weken (antidepressief effect).
Uit een farmacokinetische studie (N= 10, 11,5 – 16,2 jaar) blijkt dat de Tmax van de extended-release (XR) tabletten (= gemiddeld 4,8 ± 2,0 uur) hoger te zijn dan de Tmax van de sustained-release (SR) tabletten (= gemiddeld 3,4 ± 1,6 uur). Tevens blijkt uit deze studie dat de Cmax van de XR-tabletten lager te zijn dan de Cmax van de SR-tabletten (respectievelijk 62 ± 26 ng/ml, en 88 ± 26 ng/ml).
Metabolisering: in de lever tot o.a. de actieve metabolieten hydroxybupropion (vnl. via CYP2B6) en threohydrobupropion en erythrohydrobupropion (niet via CYP-enzymen). Eliminatie: voornamelijk met de urine, voornamelijk als metabolieten.
Uit een andere farmacokinetische studie ( N= 19, 11 – 17 jaar) blijkt de eliminatiehalfwaardetijd van bupropion 'SR' bij adolescenten (= 12,1 ± 3,3 uur) korter te zijn dan die bij volwassenen (= 21 ± 9 uur). De eliminatiehalfwaardetijd van de belangrijkste actieve metaboliet hydroxybupropion bedraagt ca. 21,8 ± 6,6 uur. De eliminatiehalfwaardetijden van threohydrobupropion en erythrohydrobupropion zijn langer (respectievelijk 26,3 ± 11,9 uur en 32,7 ± 16,0 uur). Verder blijkt uit deze studies dat bupropion en zijn actieve metabolieten een lineaire farmacokinetiek hebben.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Tablet met gereguleerde afgifte "XR" (hydrochloride) 150 mg, 300 mg
Tablet, omhuld met gereguleerde afgifte 'SR' 150 mg
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
ADHD en angst/depressie |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Convulsie, onrust, opwinding, tremor, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, concentratiestoornissen, depressie, maag-darmstoornissen (zoals misselijkheid, braken, buikpijn en obstipatie), droge mond smaakstoornissen, koorts, transpiratie, acuut exantheem, jeuk, urticaria, anorexie.
(Zeer) vaak (≥ 10%): slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, tremor, concentratiestoornissen, depressie, opwinding, onrust, angst, maag-darmstoornissen (zoals misselijkheid, braken, buikpijn en obstipatie), droge mond smaakstoornissen, koorts, transpiratie, acuut exantheem, jeuk, urticaria, anorexie.
Soms (0,1-1%): gewichtsverlies, tachycardie, toegenomen bloeddruk (soms ernstig), blozen, pijn op de borst, asthenie, verwardheid, tinnitus, visusstoornissen.
Zelden (0,01-0,1%): vasodilatatie, orthostatische hypotensie, palpitaties, syncope, convulsies (dosis-afhankelijk), dystonie, ataxie, parkinsonisme, spiertrekkingen, verminderd geheugen, paresthesie, ongerichte spieractiviteit (incoördinatie), krampen, angio-oedeem, dyspneu/bronchospasmen en anafylactische shock, artralgie, myalgie en koorts bij acuut exantheem; (deze symptomen kunnen lijken op serumziekte). Erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, verergering psoriasis. Stoornis in bloedglucoseconcentratie, stijging van leverenzymwaarden, geelzucht, hepatitis. Irritatie, vijandigheid, abnormale dromen inclusief nachtmerries, hallucinaties, depersonalisatie. Pollakisurie, urineretentie.
Zeer zelden (< 0,01%): agressie, rusteloosheid, wanen, paranoïde gedrag. Alopecia. Urine-incontinentie.
Verder zijn gemeld: suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag, psychose, paniekaanval, stotteren, verergering systemische lupus erythematosus syndroom, cutane lupus erythematosus, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), hyponatriëmie, anemie, leukopenie en trombocytopenie. De bijwerking slapeloosheid treedt minder vaak op indien er geen doses bupropion voor het slapen wordt toegediend.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Manifeste epilepsie of een (voor)geschiedenis van convulsies.
Samenvatting: Leidt tot verminderd reactie- en concentratievermogen, niet geven bij convulsies en/of verlaagde convulsiedrempel, patiënten in het bijzonder hoog risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) nauwkeurig observeren in verband met het verhoogde risico van suïcide.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden.
Bupropion dient gestopt te worden en niet opnieuw gestart te worden bij patiënten die tijdens een behandeling een convulsie krijgen. Tevens is voorzichtigheid geboden bij condities die predisponeren voor een verlaagde convulsiedrempel, zoals hoofdletsel in de anamnese, alcoholmisbruik, behandelde diabetes mellitus, gebruik van stimulerende of eetlustremmende middelen.
Toediening bij bipolaire stoornis kan een manische fase induceren gedurende de depressieve fase van de ziekte. Bij bekende voorgeschiedenis van psychiatrische ziekte is er een verhoogde kan op psychotische en manische symptomatologie.
Vóór behandeling is screening op risico van suïcide en bipolaire stoornis aangewezen. Antidepressieve behandeling kan het bij depressie toegenomen risico van suïcide verder vergroten gedurende de vroege stadia van herstel. Patiënten, in het bijzonder hoog-risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) dienen nauwkeurig gevolgd te worden tijdens behandeling met deze geneesmiddelen, in het bijzonder in het begin van de behandeling en na dosisaanpassingen. Patiënten moeten op de hoogte worden gebracht van de noodzaak om te letten op elke klinische verergering, suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten en ongewone gedragsveranderingen en de noodzaak om onmiddellijk medisch advies in te winnen als deze symptomen zich voordoen. Patiënten dienen niet over de grote hoeveelheden van dit geneesmiddel te kunnen beschikken.
Staak de behandeling bij het optreden van convulsies of overgevoeligheidsreacties.
Hypertensie: Bepaal vóóraf een uitgangsbloeddruk en vervolg de bloeddruk tijdens de behandeling. In combinatie met nicotine via transdermale systemen is er meer kans op (ernstige) hypertensie en wordt een wekelijkse bloeddrukmeting aanbevolen. Overweeg de behandeling te staken bij een klinisch significante toename van de bloeddruk.
Brugada-syndroom: Bupropion kan het Brugada-syndroom aan het licht brengen. Wees voorzichtig bij het Brugada-syndroom of bij risicofactoren, zoals een familieanamese van hartstilstand of plotselinge dood.
Manie en psychose: Toediening bij bipolaire depressie kan een manische fase induceren gedurende de depressieve fase van de ziekte. Bij bekende voorgeschiedenis van psychiatrische ziekte is er meer kans op psychotische en manische symptomatologie.
Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten jonger dan 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel. Depressieve stemming (ook met suïcidale gedachten) kan een symptoom zijn van nicotine-onttrekking.
Misbruik: Studies over gevoeligheid bij mensen en een uitgebreide klinische ervaring laten zien dat bupropion een laag potentieel voor misbruik heeft, hoewel proefdierstudies wel een misbruikpotentieel suggereren.
Afbouwen: Hoewel onthoudingsverschijnselen niet werden waargenomen in klinische studies, kan een afbouwperiode overwogen worden. Bupropion is een selectieve remmer van de neuronale heropname van catecholaminen en 'rebound' of onthoudingsverschijnselen kunnen niet worden uitgesloten.
Drugstesten: Bupropion kan met zijn amfetamine-achtige chemische structuur de bepaling van sommige snelle urine(drug)testen beïnvloeden, bijvoorbeeld een fout-positieve uitslag voor amfetaminen.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij cardiovasculaire ziekte. Wees voorzichtig bij condities die predisponeren voor een verlaagde convulsiedrempel, zoals hoofdletsel in de anamnese, alcoholmisbruik, behandelde diabetes mellitus, gebruik van stimulerende of eetlustremmende middelen. Het gebruik van alcohol verminderen of minimaliseren, omdat neuropsychiatrische bijwerkingen en een afgenomen alcoholtolerantie zelden zijn gemeld bij gelijktijdig gebruik met alcohol.
Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bupropion en de actieve metaboliet hydroxybupropion remmen CYP2D6.
Relevant:
Afname bupropion: de concentratie daalt door efavirenz, nevirapine en ritonavir.
Bupropion verhoogt de concentratie van: CYP2D6-remmers.
Niet relevant:
Afname bupropion: de concentratie daalt door lorlatinib.
Bupropion verhoogt de concentratie van: zie bij Interactielijsten, CYP2D6-remmers.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met een MAO-remmer. De fabrikant adviseert een tussentijd van ten minste 2 weken aan te houden indien na stoppen van een niet-selectieve MAO-remmer met bupropion wordt gestart.
Niet beoordeeld:
Bij combinatie met geneesmiddelen met een kleine therapeutische breedte die gemetaboliseerd worden door CYP2D6, zoals paroxetine en propafenon dienen deze middelen met de laagst aanbevolen dosering te worden gestart. Wanneer bupropion wordt toegevoegd aan behandeling met één van deze middelen, dient de dosering van deze middelen zo nodig te worden verlaagd.
Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met middelen die de convulsiedrempel verlagen vanwege een verhoogd risico op convulsies (bijvoorbeeld antipsychotica, antidepressiva, malariamiddelen, tramadol, theofylline, systemische corticosteroiden, chinolonen en sederende antihistaminica). Bij deze combinaties geldt een maximale dosering van bupropion van 150 mg per dag.
Bupropion kan de digoxineconcentratie verlagen.
Er zijn meldingen van neuropsychiatrische bijwerkingen of afgenomen alcoholtolerantie bij combinatie met alcohol.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
NIET-SELECTIEVE MONOAMINE-HEROPNAMEREMMERS | ||
---|---|---|
N06AA09 | ||
N06AA04 | ||
N06AA02 | ||
Nortrilen
|
N06AA10 |
SELECTIEVE SEROTONINE-HEROPNAMEREMMERS | ||
---|---|---|
Cipramil
|
N06AB04 | |
Lexapro
|
N06AB10 | |
N06AB03 | ||
Fevarin
|
N06AB08 | |
N06AB06 |
OVERIGE ANTIDEPRESSIVA | ||
---|---|---|
Oxitriptan
|
N06AX01 | |
Cymbalta
|
N06AX21 | |
Remeron
|
N06AX11 | |
Efexor
|
N06AX16 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.