Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Fluoxetine (als hydrochloride)

Stofnaam
Fluoxetine (als hydrochloride)
Merknaam
Prozac
ATC code
N06AB03

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI). Het remt de heropname van serotonine in het neuron.

Farmacokinetiek bij kinderen

De gemiddelde fluoxetine concentratie bij kinderen vanaf 8 jaar is ongeveer 2 keer hoger dan waargenomen bij adolescenten en de gemiddelde norfluoxetine concentratie 1,5 keer hoger. Steady state plasma concentraties zijn afhankelijk van lichaamsgewicht en zijn hoger in laaggewicht kinderen. Zoals bij volwassenen accumuleren fluoxetine en norfluoxetine in grote mate na meervoudig orale dosis; steady state concentraties werden bereikt binnen 3-4 weken van dagelijks doseren.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

Obsessief compulsieve stoornis: Off-label
Angststoornissen: Off-label
Matig tot ernstige depressie: 
≤20 mg: On-label, >20mg: Off-label
 

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Matige tot ernstige depressieve episoden:
> 8jr: Aanvangsdosis 10 mg/dag, na één tot twee weken kan dosering verhoogd worden naar 20 mg/dag.
 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Capsule (als hydrochloride) 5 mg, 20 mg
Tablet dispergeerbaar (als hydrochloride) 20 mg
Minitablet 5 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

Obsessief compulsieve stoornis, Angststoornissen (sociale fobie, separatieangststoornis en/of gegeneraliseerde angststoornis), Depressie: matig tot ernstige depressieve episoden, indien depressie niet verbetert na 4-6 sessies psychotherapie
  • Oraal
    • 8 jaar tot 18 jaar
      [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17]
      • Startdosering: 10 mg/dag in 1 dosis Gedurende 1-2 weken.
      • Onderhoudsdosering: Op geleide van de klinische respons en de verdraagbaarheid elke 1-2 weken verhogen met 10 mg/dag tot 10 - 40 mg/dag in 1 dosis. Max: 40 mg/dag.
      • Behandelduur:

        Bij obsessief compulsieve stoornis treedt het effect soms pas na 12 weken op. Indien bij depressie binnen 9 weken geen klinische verbetering optreedt, moet de behandeling worden heroverwogen; na 6 maanden moet de noodzaak voor behandeling worden herzien.


        • In incidentele gevallen (bijvoorbeeld bij kinderen met autisme) kan overwogen worden om te starten met 5 mg/dag in 1 dosis.
        • In incidentele gevallen kan overwogen worden om de dosis verder te verhogen tot 60 mg.
        • Behandelduur: Bij obsessief compulsieve stoornis treedt het effect soms pas na 12 weken op. Indien bij depressie binnen 9 weken geen klinische verbetering optreedt, moet de behandeling worden heroverwogen; na 6 maanden moet de noodzaak voor behandeling worden herzien.

        Fluoxetine dient voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosis dient individueel vastgesteld te worden en de laagst mogelijke dosis dient toegepast te worden.

Boulimia nervosa en body dysmorphic disorder indien cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief is
  • Oraal
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [18] [19] [20] [21] [22]
      • Startdosering: 10 mg/dag in 1 dosis gedurende 1-2 weken.
      • Onderhoudsdosering: startdosering indien nodig elke 1-2 weken ophogen met 10 mg/dag tot 10 - 60 mg/dag in 1 dosis. Max: 60 mg/dag.
      • De wetenschappelijke onderbouwing is zeer beperkt: voor boulimia nervosa slechts één open-label studie met 10 patiënten; voor body dysmorphic disorder slechts 5 cases.

        Fluoxetine dient voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosis dient individueel vastgesteld te worden en de laagst mogelijke dosis dient toegepast te worden.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven. Overweeg om de startdosis om de dag te doseren, daarna ophogen op geleide van de klinische respons en de verdraagbaarheid.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Bij kinderen en adolescenten: meer kans op suïcidaal gerelateerd gedrag, vijandigheid, (hypo)manie, epistaxis; melding van groeiachterstand, een afname in alkaline fosfaatspiegels en bijwerkingen die mogelijk wijzen op vertraagde seksuele ontwikkeling of seksuele disfunctie.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree, slapeloosheid, hoofdpijn, vermoeidheid (o.a. asthenie).

Vaak (1-10%); verminderde eetlust, angst, nervositeit, rusteloosheid, libidovermindering, slaapstoornis, abnormale dromen, concentratiestoornis, duizeligheid, slaperigheid, tremor, wazig zien, hartkloppingen, QT-intervalverlenging, voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, geeuwen, dyspepsie, smaakveranderingen, braken, droge mond, jeuk, huiduitslag, urticaria, hyperhidrose, artralgie, frequente mictie, gynaecologische bloeding, vertraagde of afwezige ejaculatie, seksuele disfunctie, verkoudheid, gewichtsverlies.

Soms (0,1-1%): suïcidaal gedrag, depersonalisatie, stemmingsverandering, abnormaal orgasme, psychomotorische hyperactiviteit, ataxie, geheugenstoornis, tinnitus, myoclonus, mydriase, slikstoornis, epistaxis, gastro-intestinale bloedingen, hypotensie, dyspneu, alopecia, koud zweet, spiertrekkingen, dysurie, seksuele disfunctie (aanhoudend na staken), malaise, verhoogde transaminasen, verhoogde γ-GT.

Zelden (0,1-0,01%): trombocytopenie. neutropenie, leukopenie, anafylactische reactie, serumziekte, hyponatriëmie (vooral bij ouderen en bij gebruik van diuretica; dit kan samenhangen met het SIADH), agitatie, agressie, (hypo) manische reactie, hallucinaties, paniekaanval, verwardheid, spraakstoornis, convulsie, serotoninesyndroom, acathisie, buccoglossaal syndroom, pulmonale reacties, ventriculaire aritmie (waaronder 'torsade de pointes'), vasculitis, vasodilatatie, faryngitis, oesofageale pijn, angio-oedeem, hepatitis, ecchymosis, fotosensibilisatie, purpura, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, slijmvliesbloedingen, myalgie, priapisme, urineretentie, galactorroe.

Na stoppen van de behandeling kunnen onthoudingsverschijnselen optreden, waaronder paresthesie.

 

.

 

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Gelijktijdig gebruik van metoprolol bij hartfalen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Samenvatting:
Bij de behandeling van depressie en sociale fobie, de medicamenteuze therapie combineren met een gelijktijdige psychotherapie. Leidt tot verminderd reactie- en concentratievermogen; patiënten in het bijzonder hoog risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) nauwkeurig observeren in verband met het verhoogde risico van suïcide, bij manische reacties behandeling staken. Regelmatig onderzoek voor het optreden van manie/hypomanie is aanbevolen. Tevens dient men bij het gebruik van fluoxetine bedacht te zijn op het ontstaan van het serotoninesyndroom. Verder is bij kinderen en adolescenten controle op groei en ontwikkeling noodzakelijk.

Fluoxetine dient aan een kind of een jong persoon met matige tot ernstige depressie gegeven te worden enkel in combinatie met een gelijktijdige psychotherapie (cognitieve gedragstherapie).Cognitieve gedragstherapie is tevens een effectieve therapie bij de behandeling van sociale fobieën. Afhankelijk van de ernst van de aandoening kan deze therapie gecombineerd worden met medicamenteuze therapie.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden.

Vóór behandeling is screening op risico van suïcide en bipolaire stoornis aangewezen. Antidepressieve behandeling kan het bij depressie toegenomen risico van suïcidaliteit verder vergroten gedurende de vroege stadia van herstel. Patiënten, in het bijzonder hoog-risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) dienen nauwkeurig gevolgd te worden tijdens behandeling met deze geneesmiddelen, in het bijzonder in het begin van de behandeling en na dosisaanpassingen. Patiënten moeten op de hoogte worden gebracht van de noodzaak om te letten op elke klinische verergering, suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten en ongewone gedragsveranderingen en de noodzaak om onmiddellijk medisch advies in te winnen als deze symptomen zich voordoen. Patiënten dienen niet over de grote hoeveelheden van dit geneesmiddel te kunnen beschikken.

Andere psychiatrische condities waarvoor fluoxetine wordt voorgeschreven kunnen ook geassocieerd worden met een toegenomen risico op aan suïcide gerelateerde gebeurtenissen. Bovendien kunnen deze condities comorbide zijn met episodes van depressie in engere zin. Dezelfde voorzorgsmaatregelen die in acht worden genomen bij de behandeling van patiënten met ernstige depressieve stoornis moeten daarom in acht worden genomen bij de behandeling van patiënten met andere psychiatrische aandoeningen.

In paediatrisch klinisch onderzoek werden manische reacties, waaronder manie en hypomanie, vaak gerapporteerd. Regelmatig onderzoek voor het optreden van manie/hypomanie is aanbevolen. De behandeling met fluoxetine dient gestaakt te worden indien er sprake is van manische reacties.

Zelden is bij SSRI’s een serotoninesyndroom gemeld; bij een combinatie van symptomen als agitatie, tremoren, myoklonieën en hyperthermie dient men hierop verdacht te zijn. Bij insulten dient de medicatie gestaakt te worden.

Verder is bij kinderen en adolescenten controle op groei en ontwikkeling noodzakelijk omdat er onvoldoende gegevens zijn over het effect van fluoxetine op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkelingen.

Gezien de interactie met dextromethorfan dient men bedacht te zijn op gebruik van zelfzorgproducten met dextromethorfan (hoestdrank en capsules).

 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Staak de behandeling bij:
het optreden van overgevoeligheidsverschijnselen (zoals huiduitslag);
manifesteren of verergeren van onderliggende manie;
het optreden of toenemen van convulsies;
het optreden van het serotoninesyndroom (een combinatie van symptomen als agitatie, tremoren, myoklonieën en hyperthermie);
symptomen van een abnormaal hartritme. Maak tevens een ECG.
Acathisie: Bij acathisie kan verhoging van de dosis schadelijk zijn.

Gewicht: Controleer bij anorexie regelmatig het gewicht.

Metabole effecten: Bij diabetici kan de glykemische controle veranderen, waardoor aanpassing van de dosering insuline of oraal bloedglucoseverlagend middel nodig kan zijn.

Cardiovasculaire effecten: Wees voorzichtig bij veel kans op het ontwikkelen van aritmieën zoals bij congenitaal QT-syndroom, voorgeschiedenis van QT-verlenging in de familie, bradycardie, congestief hartfalen, recent myocardinfarct, of (risicofactoren voor) hypokaliëmie of hypomagnesiëmie. Bij patiënten met een stabiele hartziekte vóór de start van de behandeling het maken van een ECG overwegen.

Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten jonger dan 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij epilepsie, acute hartstoornissen, verhoogde intra-oculaire druk, bij kans op nauwe-kamerhoekglaucoom, ECT, een voorgeschiedenis van bloedingsstoornissen.

Afbouwen: Vanwege onthoudingsverschijnselen een behandeling niet plotseling staken, maar de dosis afbouwen gedurende ten minste 2–4 weken, zie ook de rubriek Doseringen. Risicofactoren voor het krijgen van onthoudingsverschijnselen zijn: behandeling met hogere doses dan de minimale effectieve dosis; het ervaren van onthoudingsverschijnselen bij een gemiste dosis; eerdere mislukte stoppoging.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

 

Onderzoeksgegevens: Bij kinderen en adolescenten is controle op groei en ontwikkeling nodig omdat er onvoldoende gegevens zijn over het effect op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Bij vertraging van de groei en/of ontwikkeling van puberteit verwijzen naar een kinderarts. De werkzaamheid is bij OCS niet vastgesteld op de langere termijn van meer dan 24 weken, en evenmin bij boulimia nervosa op de langere termijn van meer dan drie maanden.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Fluoxetine remt CYP2C19 en CYP2D6, en enigszins CYP3A4. Het is substraat voor CYP2D6 (hoofdroute), CYP2C9 en CYP2C19.

Relevant:
Afname fluoxetine: de concentratie kan dalen door nevirapine.

Toename fluoxetine: de concentratie stijgt door ritonavir.

Fluoxetine verhoogt de concentratie van: zie bij Interactielijsten, CYP2D6-remmers, en van carbamazepine, clozapine, dihydropyridines, fenytoïne en pimozide.

Overig effect: gelijktijdig gebruik met dextromethorfan kan leiden tot serotonerge toxiciteit. Gelijktijdige behandeling moet worden vermeden; aanbevolen wachttijd na staken dextromethorfan 1 dag.

Niet relevant:
Fluoxetine verhoogt de concentratie van: CYP2D6-remmers, en van alprazolam, dapoxetine, diltiazem, sertindol, trazodon en verapamil.

Interacties SSRI's algemeen:  

Bij combinatie met een MAO-remmer (ook moclobemide, rasagiline of selegiline) kan het serotoninesyndroom optreden (zie Bijwerkingen), soms met fatale afloop.

Gelijktijdige behandeling van een SSRI met een MAO-remmer wordt ontraden. Aanbevolen wachttijden zijn:

na staken niet-selectieve MAO-remmer, rasagiline of selegiline: ten minste 14 dagen;
na staken moclobemide: 1 dag;
na staken fluoxetine: 5 weken;
na staken citalopram, dapoxetine, escitalopram, fluvoxamine of paroxetine: 7 dagen;
na staken sertraline: 14 dagen.
Serotonerge toxiciteit is in enkele gevallen gemeld na toevoeging van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol aan een SSRI.

Serotonerge toxiciteit is eveneens gemeld bij combinatie van een SSRI met linezolid (aanbevolen wachttijd na staken linezolid 2 dagen) of methylthionine.

Bij gebruik van een SSRI neemt het risico op een maagdarmbloeding toe als tevens een NSAID wordt gebruikt.

Bij gebruik van een SSRI kan de bloedingsneiging toenemen, hierdoor kan het effect van een VKA, acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib worden versterkt.

Bij combinatie met een thiazide kan hyponatriëmie optreden.

Bij combinatie met metoclopramide neemt het risico op extrapiramidale verschijnselen toe. Bovendien verhoogt fluoxetine de plasmaconcentratie van metoclopramide.

Niet relevant:
De concentratie van almotriptan en frovatriptan kan stijgen. Theoretisch is er een verhoogd risico op het serotoninesyndroom bij combinatie met triptanen.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met tedizolid.

Niet beoordeeld:
Mogelijk is het risico op het serotoninesyndroom verhoogd bij gebruik in combinatie met amfetaminen of buprenorfine.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

NIET-SELECTIEVE MONOAMINE-HEROPNAMEREMMERS
N06AA09
N06AA04
N06AA02

Nortriptyline

Nortrilen
N06AA10
SELECTIEVE SEROTONINE-HEROPNAMEREMMERS

Citalopram

Cipramil
N06AB04

Escitalopram

Lexapro
N06AB10
N06AB08
N06AB06
OVERIGE ANTIDEPRESSIVA

5-hydroxytryptofaan

Oxitriptan
N06AX01

Bupropion

Wellbutrin, Zyban
N06AX12

Duloxetine

Cymbalta
N06AX21

Mirtazapine

Remeron
N06AX11

Venlafaxine

Efexor
N06AX16

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. Emslie G, et al, Treatment for Adolescents with Depression Study (TADS): safety results, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2006, 45, 1440-55
  2. Emslie GJ, et al, Fluoxetine versus placebo in preventing relapse of major depression in children and adolescents, Am J Psychiatry, 2008, 165, 459-67
  3. Emslie GJ, et al., Fluoxetine for acute treatment of depression in children and adolescents: a placebo-controlled, randomized clinical trial., J Am Acad Child Adolesc Psychiatry., 2002, 41, 1205-15
  4. Clark DB, et al, Fluoxetine for the treatment of childhood anxiety disorders: open-label, long-term extension to a controlled trial, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2005, 44, 1263-70
  5. Beidel DC, et al, SET-C versus fluoxetine in the treatment of childhood social phobia., J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2007, 46, 1622-32
  6. Birmaher B, et al, Fluoxetine for the treatment of childhood anxiety disorders, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2003, 42, 415-23
  7. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 4-3-2021
  8. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 5-5-2023
  9. Emslie GJ, et al, A double-blind, randomized, placebo-controlled trial of fluoxetine in children and adolescents with depression, Arch Gen Psychiatry, 1997, 54, 1031-7
  10. Geller DA, et al, Fluoxetine Pediatric OCD Study Team. Fluoxetine treatment for obsessive-compulsive disorder in children and adolescents: a placebo-controlled clinical trial, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2001, 40, 773-9
  11. Heiligenstein JH, et al, Fluoxetine 40-60 mg versus fluoxetine 20 mg in the treatment of children and adolescents with a less-than-complete response to nine-week treatment with fluoxetine 10-20 mg: a pilot study, J Child Adolesc Psychopharmacol., 2006, 16, 207-17
  12. Liebowitz MR, et al, Fluoxetine in children and adolescents with OCD: a placebo-controlled trial, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2002, 41, 1431-8
  13. March J, et al, Treatment for Adolescents with Depression Study (TADS) team. Fluoxetine, cognitive-behavioral therapy, and their combination for adolescents with depression: Treatment for Adolescents with depression Study (TADS) randomized controlled trial, JAMA, 2004, 292, 807-20
  14. Riddle MA, et al, Double-blind, crossover trial of fluoxetine and placebo in children and adolescents with obsessive-compulsive disorder., J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 1992, 31, 1062-9
  15. Rohde P, et al, Achievement and maintenance of sustained response during the Treatment for Adolescents With Depression Study continuation and maintenance therapy, Arch Gen Psychiatry, 2008, 65, 447
  16. Wilens TE, et al, Fluoxetine pharmacokinetics in pediatric patients, J Clin Psychopharmacol, 2002, 22, 568-75
  17. Kennard BD, et al., Remission and recovery in the treatment for adolescents with depression study (TADS): acute and long-term outcomes, , J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2009, 48, 186-95
  18. Treatment for adolescents with depression study (TADS) Team, et al., The treatment for adolescents with depression study (TADS): outcomes over 1 year of naturalistic follow-up., Am J Psychiatry., 2009, 166, 1141-9
  19. Da Costa CZ, et al., Comparison among clomipramine, fluoxetine, and placebo for the treatment of anxiety disorders in children and adolescents., J Child Adolesc Psychopharmacol., 2013, 23, 687-92
  20. Kotler LA, et al, An open trial of fluoxetine for adolescents with bulimia nervosa., J Child Adolesc Psychopharmacol., 2003, 13, 329-35
  21. Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie., Expertopinie dosering boulimia nervosa en body dysmorphic disorder, 13-07-2018
  22. Heimann SW, SSRI for body dysmorphic disorder, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 1997, 36, 868
  23. Albertini RS., Body dysmorphic disorder, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 1996, 35, 1425-6
  24. Phillips KA., Case study: body dysmorphic disorder in adolescents., J Am Acad Adolesc Psychiatry, 1995, 34, 1216-20
  25. Nagler, E.V. et al, Antidepressants for depression in stage 3–5 chronic kidney disease: a systematic review of pharmacokinetics, efficacy and safety with recommendations by European Renal Best Practice (ERBP), , Nephrology Dialysis Transplantation, 2012, 27 (10), 3736–3745

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 17 augustus 2018 15:11: De wetenschappelijke literatuur over de toepassing van fluoxetine bij kinderen is opnieuw beoordeeld in samenwerking met het Kenniscentrum Kind-enJeugdpsychiatrie. Dit heeft geleid tot aanpassing van het doseeradvies voor angststoornissen en depressive en tot de toevoeging van de indicatie Boulimia nervosa en body dysmorphic disorder indien cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief is.
  • 05 november 2015 09:17: Beschikbare toedieningsvormen geupdate: normale tablet niet meer commercieel beschikbaar.

Wijzigingen