Captopril

Stofnaam
Captopril
Merknaam
ATC code
C09AA01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Remt het 'angiotensine converting enzyme' (ACE), dat angiotensine I omzet in angiotensine II. De plasmarenine-activiteit neemt toe, de aldosteronsecretie en de vasopressoractiviteit nemen af. Heeft tevens een remmend effect op de inactivering van bradykinine. Door perifere vaatverwijding neemt de voor- en nabelasting van het hart af en daalt de bloeddruk, zonder belangrijke toename van het hartminuutvolume en reflextachycardie. Bij diabetes mellitus met proteïnurie met/zonder hypertensie vermindert de toename van de albuminesecretie en de afname in glomerulaire filtratiesnelheid. 

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Decompensation cordis, hypertensie
Vroeggeboren, neonaten en kleuters (< 6 jaar): 0,15 mg/kg.dag in 3 doses
Kinderen (≥ 6 jaar): 0,3 mg/kg/dag in 3 doses; dosering en frequentie aanpassen op klinische respons

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 6,25 mg, 12.5 mg, 25 mg, 50 mg
Drank 1 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Decompensatio cordis, hypertensie
  • Oraal
    • a terme neonaat
      [12] [14]
      • Startdosering: 0,03 mg/kg/dag in 3 doses.
      • Onderhoudsdosering: titreren op geleide van het effect tot max 2 mg/kg/dag in 3 doses.
      • In verband met het risico op ernstige hypotensie, verdient het de voorkeur om eerst een testdosis van 0,01 mg/kg te geven.

    • 1 maand tot 1 jaar
      [7] [8] [9] [10]
      • Startdosering: 0,3 mg/kg/dag in 3 doses.
      • Onderhoudsdosering: titreren op geleide van het effect tot max 4 mg/kg/dag in 3 doses.
      • In verband met het risico op ernstige hypotensie, verdient het de voorkeur om eerst een testdosis van 0,1 mg/kg te gegeven.

    • 1 jaar tot 18 jaar
      [1] [4] [6] [8] [10] [11] [13]
      • Startdosering: 0,3 mg/kg/dag in 3 doses.
      • Onderhoudsdosering: titreren op geleide van het effect tot max 6 mg/kg/dag in 3 doses.
      • In verband met het risico op ernstige hypotensie, verdient het de voorkeur om eerst een testdosis van 0,1 mg/kg te gegeven

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Aanpassingen als volgt:

GFR 50-80 ml/min/1.73 m2
Dosisaanpassing is niet nodig.
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2
50 % van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur . Vervolgens doseren op geleide van effect. De creatinine- en kaliumconcentratie moeten worden gecontroleerd binnen 2 weken na start van de behandeling en vervolgens ten minste 1x per jaar, afhankelijk van de klinische conditie van de patiënt.
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2
50 % van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur . Vervolgens doseren op geleide van effect. De creatinine- en kaliumconcentratie moeten worden gecontroleerd binnen 2 weken na start van de behandeling en vervolgens ten minste 1x per jaar, afhankelijk van de klinische conditie van de patiënt.
GFR < 10 ml/min/1.73 m2
Een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Klinische gevolgen

ACE-remmers verlagen de intraglomerulaire filtratiedruk en verminderen proteïnurie. Hierdoor hebben ze waarschijnlijk op de lange termijn een beschermend effect op de nierfunctie. Om deze reden wordt in de tweede lijn bij verminderde nierfunctie vaak de hoogst mogelijk getolereerde dosering gegeven. Bij start van een ACE-remmer kan de serumcreatinineconcentratie stijgen als gevolg van afname van de intraglomerulaire filtratiedruk.

Bijwerkingen bij kinderen

Prikkelhoest, exantheem, rash, smaakverlies, proteïnurie, nefrotisch syndroom, neutropenie en bloedbeeldafwijkingen. ACE-remmers kunnen (ernstige) hypotensie veroorzaken na instellen van de behandeling en bij dosisverhoging, met name bij neonaten en bij bepaalde risicogroepen met ernstig hartfalen, renine-afhankelijke hypertensie, significante volume- en/of natriumdepletie of bij dialyse. Vooral bij nierinsufficiëntie en hartfalen kunnen ACE-remmers het serumkaliumgehalte verhogen.Bij prematuren met een zeer laag geboortegewicht zijn nierfunctiestoornissen gemeld.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1-10%): droge prikkelhoest (niet-productief), dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn, droge mond, smaakverlies, gewichtsafname. Duizeligheid, slaapstoornissen. Overgevoeligheidsreacties waaronder huiduitslag (soms met koorts, artralgie, eosinofilie), jeuk. Alopecia.

Soms (0,1-1%): tachycardie, tachyaritmie, angina pectoris, pijn op de borst, palpitaties. Hypotensie, fenomeen van Raynaud, voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, bleekheid, vermoeidheid, malaise. Angio-oedeem.

Zelden (0,01-0,1%): anorexie. Slaperigheid, hoofdpijn, paresthesie. Stomatitis, afteuze ulcera, intestinaal angio-oedeem. Nierfunctiestoornissen waaronder nierinsufficiëntie, polyurie, proteïnurie, oligurie, verhoogde mictiefrequentie.

Zeer zelden (< 0,01%): verwarring, depressie. Anafylactoïde reacties. Cerebrovasculair accident (beroerte), syncope, hartstilstand, cardiogene shock. Onscherp zien. Bronchospasme, rinitis, allergische alveolitis of eosinofiele pneumonie. Glossitis, maagzweer, pancreatitis. Leverinsufficiëntie, cholestase, hepatitis (incl. necrose). Nefrotisch syndroom. Urticaria, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, fotosensibilisatie, erytrodermie, pemfigoïde reacties, exfoliatieve dermatitis. Myalgie, artralgie. Impotentie, gynaecomastie. Koorts. Verlaagd serumnatrium, hyperkaliëmie, hypoglykemie, verhoogde concentratie in het bloed van ureum, creatinine, bilirubine, stijging van leverenzymwaarden. Verlaagd hemoglobine of hematocriet, verhoogde bezinkingssnelheid van erytrocyten (BSE). Neutropenie, agranulocytose, pancytopenie (vooral bij nierinsufficiëntie), aplastische/hemolytische anemie, trombocytopenie, lymfadenopathie, eosinofilie, auto-immuunziekten en/of aanwezigheid van antinucleaire antistoffen.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • angio-oedeem in de voorgeschiedenis (al dan niet in verband met een ACE-remmer);
  • overgevoeligheid voor ACE-remmers.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

In geval van een gestoorde nierfunctie dient de dosering aangepast te worden. Voorzichtigheid is geboden bij neonaten; zelfs zeer lage doseringen kunnen tot ernstige hypotensieve reacties leiden, dosering dient klinisch bepaald te worden. Klinische instelling is tevens aangewezen bij ernstig hartfalen, ernstige volume- en/of zoutdepletie, ernstige renine-afhankelijke hypertensie, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen. Vanwege de kans op neutropenie de patiënt aanraden om gedurende de eerste drie maanden van de behandeling bij tekenen van infecties onmiddellijk de arts te waarschuwen. Vooral bij verminderde nierfunctie en in het bijzonder indien deze gepaard gaat met collageenziekten of behandeling met immunosuppressiva dient het bloedbeeld (m.n. het aantal leukocyten), te worden gecontroleerd vanwege het vergrote risico van neutropenie. Voorzichtigheid is geboden bij nierarteriestenose en bij combinatie met diuretica. Alleen toedienen bij voldoende hydratie.Voor en tijdens gebruik bij zuigelingen dienen nierfunctie, bloeddruk en saturatie routinematig gecontroleerd te worden.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vanwege het risico van een ernstige hypotensieve reactie is klinische instelling op ACE-remmers aangewezen bij ernstig hartfalen, ernstige volume- en/of natriumdepletie, ernstige renine-afhankelijke hypertensie, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten, cardiovasculaire en cerebrovasculaire aandoeningen. Voorzichtig toepassen bij aortastenose en hypertrofische cardiomyopathie. Om het risico van een ernstige hypotensieve reactie te minimaliseren een bestaande diuretische therapie bij voorkeur 2–3 dagen vóór instelling op een ACE-remmer staken.

Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-vorming kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

Er is meer kans op hyperkaliëmie bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling achteruitgaande nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en verhoogde celafbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse).

Nierfunctie: Met name bij ernstig hartfalen, renovasculaire hypertensie, gestoorde nierfunctie en in het bijzonder bij bilaterale stenose van de a. renalis of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier, zoals na een niertransplantatie, rekening houden met (acute) achteruitgang van de nierfunctie en klinisch instellen op ACE-remmers. Bij reeds verminderde nierfunctie vóór en regelmatig tijdens de therapie het eiwitgehalte in de urine, kalium en creatininegehalte bepalen.

Er zijn anafylactische reacties beschreven bij de desensibilisatiebehandeling met dierlijke gifstoffen; wees voorzichtig met ACE-remmers. Er is meer kans op anafylactische reacties na een beet of steek van o.a. mieren, bijen en wespen. Bij dialyse met 'high flux'-membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vermijden vanwege de kans op anafylactoïde reacties.

Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken; indien de zwelling de tong, glottis of larynx betreft en er kans is op luchtwegobstructie, tevens zo snel mogelijk adrenaline 0,3–0,5 mg i.m. toedienen. Ook bij alleen een zwelling van de tong (zonder ademnood) de patiënt langdurig (ten minste 12–24 uur) observeren omdat de behandeling met antihistaminica en corticosteroïden mogelijk niet afdoende is. Ook intestinaal angio-oedeem is gemeld bij gebruik van ACE-remmers.

Leverfalen: Bij ontwikkeling van icterus of significante stijging van leverenzymwaarden, de behandeling staken.

Vanwege de kans op neutropenie de patiënt aanraden om gedurende de eerste drie maanden van de behandeling bij tekenen van infecties (keelpijn, koorts of algehele malaise) onmiddellijk de arts te waarschuwen. Wees extra voorzichtig bij collageen-vaatziekten of behandeling met immunosuppressiva of allopurinol met name als deze gepaard gaan met een verminderde nierfunctie; bij deze patiënten het bloedbeeld (m.n. het aantal leukocyten) controleren vanwege meer kans op neutropenie. Sommige van deze patiënten ontwikkelen ernstige infecties die niet op intensieve antibiotische behandeling reageerden. Bij optreden hiervan de toediening staken.

Captopril kan een fout-positieve reactie op aceton in de urine geven.

ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij mensen met een donkere huidskleur dan bij een lichte huidskleur.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties RAAS remmers algemeen:
Relevant:

RAAS-remmers versterken het effect van: diuretica. Bij patiënten die een diureticum gebruiken is de plasma-renine-activiteit verhoogd. Bij toevoegen van een RAAS-remmer aan een diureticum kan hierdoor een versterkt hypotensief effect optreden. Bij toevoeging aan een lisdiureticum moet de startdosering van de RAAS-remmer worden verlaagd; tijdelijk staken van het lisdiureticum is niet gewenst bij hartfalen. Bij toevoeging aan een thiazide zijn er twee mogelijkheden, namelijk een lagere startdosering van de RAAS-remmer of tijdelijk (2 dagen) staken van het thiazide.

De toxiciteit van lithium kan toenemen doordat de uitscheiding wordt geremd.

Overig effect: NSAID's kunnen de werking van de RAAS-remmer verminderen. Hierdoor kan hartfalen weer of meer manifest worden, en kan de antihypertensieve werking afnemen. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden bij hartfalen. Indien dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden.

Bij hypertensie kan de antihypertensieve werking van de RAAS-remmer worden verzwakt, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant. Bij de overige indicaties van een RAAS-remmer, zoals secundaire preventie na een myocardinfarct of bij nefropathie, dient de nierfunctie te worden gecontroleerd.

Kaliumsparende diuretica en kaliumzouten kunnen het effect op de kaliumconcentratie versterken, met als gevolg hyperkaliëmie. De plasmakaliumconcentratie moet worden gecontroleerd. Combinatie met een kaliumzout wordt bij voorkeur vermeden.

Bij combinatie met trimethoprim of cotrimoxazol kan hyperkaliëmie optreden; de plasmakaliumconcentratie moet worden gecontroleerd.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van ACE-remmers met mTOR-remmers (everolimus, sirolimus of temsirolimus).

Niet beoordeeld: de hypoglykemische werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt door ACE-remmers.

Combinatie met anesthetica kan het hypotensieve effect versterken.

Combinatie met ciclosporine en heparine kan het effect op de kaliumconcentratie versterken, met als gevolg hyperkaliëmie. De plasmakaliumconcentratie moet worden gecontroleerd.

Combinatie van ACE-remmers met estramustine, DPP-4-remmers (linagliptine, saxagliptine, sitagliptine, vildagliptine) en neprilysineremmers (sacubitril) vergroot het risico op angio-oedeem. Behandeling met een neprilysineremmer mag niet eerder dan 36 uur na stoppen van een ACE-remmer worden gestart en vice versa.

Combinatie van twee verschillende RAAS-remmers, waardoor dubbele blokkade van het RAAS-systeem ontstaat, verhoogt het risico op hypotensie, flauwvallen, beroerte, hyperkaliëmie en verminderde nierfunctie (waaronder acuut nierfalen).

ACE-REMMERS

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ACE-REMMERS

Benazepril

Cibacen
C09AA07

Enalapril

Renitec
C09AA02
C09AA03

Ramipril

Tritace
C09AA05

Referenties

  1. Friedman WF, et al, New concepts and drugs in the treatment of congestive heart failure., Pediatr Clin North Am, 1984, 31, 1197-227
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 2-12-2021
  3. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 2-12-2021
  4. Levy M, et al., Captopril pharmacokinetics, blood pressure response and plasma renin activity in normotensive children with renal scarring., Dev Pharmacol Ther, 1991, 16, 185-93
  5. Pereira CM, et al., The pharmacokinetics of captopril in infants with congestive heart failure., Ther Drug Monit., 1991, 13, 209-14
  6. Mirkin BL, et al., Efficacy and safety of captopril in the treatment of severe childhood hypertension: report of the International Collaborative Study Group, Pediatrics, 1985, 75, 1091-100
  7. Montigny M, et al., Captopril in infants for congestive heart failure secondary to a large ventricular left-to-right shunt., Am J Cardiol., 1989, 63, 631-3
  8. National High Blood Pressure Education Program Working Group on High Blood Pressure in Children and Adolescents., Fourth report on the diagnosis, evaluation, and treatment of high blood pressure in children and adolescents., Pediatrics, 2004, 114, 555-76
  9. Scammell AM, et al., Captopril in treatment of infant heart failure: a preliminary report., Int J Cardiol., 1987, 16, 295-301
  10. Shaw NJ, et al, Captopril in heart failure secondary to a left to right shunt, Arch Dis Child, 1988, 63, 360-3
  11. Orchard EA, et al, Use of captopril in paediatric congestive cardiac failure: early effects on blood pressure and renal function, Arch Dis Child, 2010, 95, 566-7
  12. Gantenbein MH, et al, Side effects of angiotensin converting enzyme inhibitor (captopril) in newborns and young infants, J Perinat Med, 2008, 36, 448-52
  13. Sunder RA, et al, Captopril induced hyperkalemia in a child, Paediatr Anaesth, 2009, 19, 404-5
  14. Tan LH, et al, Captopril induced reversible acute renal failure in a premature neonate with double outlet right ventricle and congestive heart failure, World J Pediatr, 2011 , Feb;7(1), 89-91

Wijzigingen

  • 09 december 2021 13:01: Registratiestatus is aangepast. Captopril is nu geregistreerd voor gebruik bij kinderen
  • 21 november 2016 12:45: Beoordeling nierfunctieadvies; nu aanpassing nodig vanaf GFR <50 ml/min/1,73m2 (ipv 80 ml/min/1,73m2)
  • 30 november 2015 12:53: Aanpassing advies bij nierfunctiestoornissen obv SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering