Atropine

Stofnaam
Atropine
Merknaam
ATC code
A03BA01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Parasympathicolyticum. Atropine is een racemisch mengsel van d- en l-hyoscyamine, waarvan de d-vorm slechts een zwakke werking heeft. Remt competitief de werking van acetylcholine op muscarinereceptoren en heeft weinig tot geen effect op de nicotinereceptoren. Heeft zowel een centrale als perifere werking. Werking: intraveneus na 2–4 minuten (effect op hart,), intramusculair na circa een uur (effecten op hart, zweet- en speekselproductie).

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Premedicatie: On-label
Spasmolyticum:
Oraal: Off-label
Intraveneus, subcutaan, intramusculair: On-label
Sinusbradycardie: On-label
Antagoneren organische fosfaatverbindingen: Off-label
Antagoneren parasympathicomimetica: On-label
Gastro/bronchoscopien: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

De gebruikelijk dosis bij kinderen bedraagt 0,01 mg/kg en zal doorgaans niet hoger zijn dan 0,4 mg. ZN kan deze dosis elke 4-6 uur worden herhaald.
Cardiale toepassingen:

< 12 jaar: voor geavanceerde cardiale support: 0,02 mg/kg met een minimum dosis van 0,01 mg herhaald met een 5 min interval tot een maximale dosis van 0,1 mg.
Pre medicatie, antispasmodicum, adjuvans bij morfine:
< 3 kg: 0,1 mg IM/SC
7-9 kg: 0,2 mg IM/SC
12-16 kg: 0,3 mg IM/SC
> 20 kg: 0,3-0,6 mg IM/SC
Antidotum voor neostigmine, fysostigmine of pilocarpine: neonaten en kinderen: 0,02 mg/kg
Antidotum voor cholineesterase remmers: 0,05 mg/kg iedere 10-30 min totdat symptomen verdwenen zijn.

 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (sulfaat-1-water) 0.1 mg/ml; 0,25 mg/ml; 0,5 mg/ml; 1 mg/ml
Drank 0,1 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

Premedicatie
  • Oraal
    • a terme neonaat
      • 30-60 min voorafgaand aan ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig.
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 30-60 min voorafgaand aan ingreep 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 0,6 mg/dosis.
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [7] [8]
      • 30-60 min voor de ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
  • Intramusculair
    • 1 maand tot 18 jaar
      [7] [8]
      • 30-60 min voor de ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
  • Subcutaan
    • 1 maand tot 18 jaar
      [7] [8]
      • 30-60 min voor de ingreep: 0,01 - 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 0,6 mg/dosis.
Spasmolyticum
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
  • Intramusculair
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
  • Subcutaan
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 0,01 mg/kg/dosis, zo nodig elke 4-6 uur. Maximale dosering per gift: 0,4 mg/dosis.
Vasovagaal geinduceerde sinus bradycardie.
  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 37 weken
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 1mg/dag Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
    • a terme neonaat
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 1mg/dag Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
    • 1 maand tot 18 jaar
      [5] [6]
      • 0,02 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 1mg/dag Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
Antagoneren organische fosfaatverbindingen
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [8]
      • 0,05 mg/kg/dosis, zo nodig elke 10-30 min herhalen op geleide van sinusritme. Maximale dosering per gift: 2 mg/dosis.
  • Intramusculair
    • 1 maand tot 18 jaar
      [8]
      • 0,05 mg/kg/dosis, zo nodig elke 10-30 minuten herhalen op geleide van sinusritme. Maximale dosering per gift: 2 mg/dosis.
Antagoneren parasympathicomimetica
  • Intraveneus
    • a terme neonaat
      • 0,2 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 1 maand tot 2 jaar
      • 0,2 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 2 jaar tot 4 jaar
      • 0,3 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 4 jaar tot 10 jaar
      • 0,6 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
    • 10 jaar tot 18 jaar
      • 1 mg/dosis, éénmalig. Daarna evt. lagere doses op geleide klinisch beeld.
Gastro-/bronchoscopieen
  • Intramusculair
    • a terme neonaat
      • 30 min voorafgaand aan ingreep 0,01 mg/kg/dosis, éénmalig.
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 30 min voorafgaand aan ingreep 0,01 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 0,6 mg/dosis.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Hyperthermie kan voorkomen bij zuigelingen en jonge kinderen als gevolg van remming van zweetafscheiding en centrale stoornis van thermoregulatie, zelfs bij therapeutische doseringen [SmPC].

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): droge mond (moeilijk slikken en spreken), dorst, smaakverlies. Parasympathische remming van het maag-darmkanaal (obstipatie, reflux), verminderde maagzuursecretie, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel. Visusstoornis (mydriase, remming accommodatie, wazig zicht, fotofobie). Verminderde bronchiale secretie. Verminderd zweten, huiduitslag, urticaria.

Vaak (1-10%): tachycardie, aritmie, voorbijgaande (verergering van een bestaande) bradycardie. Verminderde parasympathische controle van de urineblaas, urineretentie. Blozen. Opwinding, mentale verwarring, hallucinaties (vooral bij ouderen of hogere doses), hyperthermie, incoördinatie.

Soms (0,1-1%): psychose.

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties. Slaperigheid, convulsies.

Zeer zelden (< 0,01%): atriale aritmieën, ventrikelfibrilleren, angina, hypertensieve crisis. Anafylaxie.

Verder zijn gemeld: hoofdpijn, rusteloosheid, ataxie, slapeloosheid. Verhoogde intra-oculaire druk.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • obstructieve uropathie (bv. obstructie van de blaashals door prostaathyperplasie);
  • obstructieve aandoeningen van het maag-darmkanaal (bv. pylorusstenose);
  • paralytische ileus;
  • nauwe-kamerhoekglaucoom;
  • onbehandeld open–kamerhoekglaucoom.

Al deze contra-indicaties zijn niet relevant bij levensbedreigende noodgevallen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Voorzichtigheid is geboden bij neonaten en zuigelingen vanwege een hogere gevoeligheid voor de bijwerkingen, evenals bij patiënten met het syndroom van Down.

Bij koortsige patiënten, vooral bij kinderen, en wanneer de luchttemperatuur hoog is, moet bijzondere voorzichtigheid in acht worden genomen bij het gebruik van atropinesulfaat, omdat sneller hyperthermie kan optreden.

Zuigelingen, kinderen en kinderen met spastische verlamming of hersenbeschadiging kunnen gevoeliger zijn voor antimuscarinische effecten [SmPC].

 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Externe pacing heeft bij instabiele patiënten voorrang ten opzichte van het toedienen van atropine, in het bijzonder voor patiënten met een AV-blok van hoge graad (type Mobitz-II van tweede of derde graad).

Anticholinerge effecten: Voorzichtig toepassen bij kinderen en ouderen, vanwege meer kans op bijwerkingen. Wees voorzichtig bij koorts of hoge omgevingstemperatuur, myasthenia gravis, bij coronaire hartziekten, tachyaritmie, instabiele cardiovasculaire status bij acute bloeding, hartfalen of hyperthyreoïdie, hiatus hernia met reflux-oesofagitis, infecties van het maag-darmkanaal, diarree (diarree kan bovendien een vroeg symptoom van onvolledige darmobstructie zijn), intestinale atonie, ernstige colitis ulcerosa, toxisch megacolon ten gevolge van colitis ulcerosa, bij patiënten met chronische longaandoeningen (vanwege verdikking van het bronchussecreet), en verder bij autonome neuropathie, en lever- of nierfunctiestoornissen. Atropine kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties Parasympathicolytica algemeen:

Niet beoordeeld: de werking kan worden versterkt door andere geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals bepaalde antipsychotica en tricyclische antidepressiva.

Amantadine kan de centrale bijwerkingen van de parasympathicolytica versterken.

De werking van parasympathicomimetica kan worden geantagoneerd.

Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.

BELLADONNA EN DERIVATEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

BELLADONNA ALKALOIDEN, SEMISYNTH. KWAT. AMMONIUMVERB.

Scopolaminebutyl

Buscopan
A03BB01

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-formularium voor Kinderen, 2007
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 12 mrt 2020
  3. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 12 mrt 2020
  4. International Medication Systems Ltd., SPC Atropine (RVG 55469), www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 20 okt 2010
  5. de Caen AR et al., Pediatric Advanced Life Support: 2015 American Heart Association Guidelines Update for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care, Circulation, 2015, Nov 3;132(18 Suppl 2), S526-42
  6. Werkgroep Neonatale Farmacologie NVK sectie Neonatologie, Expert opinie, 28 maart 2018
  7. Laboratoire Aguettant, SmPC Atropinsulfat Aguettant 0,1 mg/ml Inj.lsg. in Fspr. (1-36431), 10/2015
  8. Takeda, SmPC Atropinsulfat “Nycomed” 0,5 mg Amp. (3087), 08/2018

Wijzigingen

  • 14 april 2020 13:30: Voor de indicatie premedicatie zijn een IV doseeradvies, een IM doseeradvies en een SC doseeradvies toegevoegd op basis van de SmPC
  • 22 oktober 2018 14:18: Het doseeradvies bij sinusbradycardie werd uitgebreid naar premature en a-terme neonaten obv expert opinie van de werkgroep neonatale farmacologie.
  • 04 april 2016 12:56: OP basis van de herziene PALS richtlijn is de minimale dosering bij sinusbradycardie geschrapt. Een maximale dosering wordt om onduidelijke redenen niet meer genoemd in de richtlijn. Daarom is geregistreerde keerdosering voor volwassenen als maximum aangehouden

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering