Mercaptopurine

Stofnaam
Mercaptopurine
Merknaam
Puri-Nethol, Xaluprine
ATC code
L01BB02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Purine-antagonist. Prodrug. Mercaptopurine is een analogon van hypoxanthine en remt de de novo-purinesynthese en purine-nucleotide-omzettingen. Cytotoxisch door inbouw in nucleïnezuren van DNA. Er is kruisresistentie met tioguanine. Het cytotoxisch effect is gerelateerd aan de concentratie tioguaninenucleotiden (actieve metaboliet) in rode bloedcellen en niet aan de plasmaconcentratie van mercaptopurine. Vanwege de onderdrukking van het afweersysteem wordt mercaptopurine ook gebruikt bij inflammatoire darmziekten (offlabel).

 

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Oncologische aandoeningen: On-label
IBD: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

ALL en lymfoide blastencrisis bij CML:
Kinderen 2,5 mg/kg/dag of 50-75 mg/m2 lichaamsoppervlak/dag. Precieze dosering en duur hangen af van de aard en dosering van andere cyotsatatische middelen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet (1-water) 50 mg
Capsule 15 mg
Suspensie 10 mg/ml (FNA), 20 mg/ml,

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Oncologische aandoeningen
  • Oraal
    • 0 jaar tot 18 jaar
      [3]
      • Let op:
        Dosis en dosisfrequentie van cytostatica zijn afhankelijk van de aandoening en sterk aan nieuwe inzichten onderhevig. Cytostatica worden in de oncologie/hematologie veelal in combinatie gebruikt. Om deze redenen wordt verwezen naar de gedetailleerde behandelprotocollen.

        Als indicatie wordt de volgende dosering van de fabrikant genoemd: 2,5 mg/kg/dag OF 50-75 mg/m2/dag

Inflammatoire darmziekten (IBD)
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [2]
      • 1 - 1,5 mg/kg/dag in 1 dosis

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Hypoglykemie (vooral bij lage BMI of kinderen < 6 jaar).

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): beenmergdepressie, leidend tot leukopenie en trombocytopenie.

Vaak (1-10%):misselijkheid, braken, diarree. Anorexie. Cholestase, levertoxiciteit (o.a. levernecrose). Anemie.

Soms (0,1-1%): bacteriële of virusinfectie, gerelateerd aan neutropenie. Overgevoeligheidsreactie (o.a. huiduitslag, koorts, gewrichtspijn). Mondulceratie, pancreatitis.

Zelden (0,01-0,1%): gezichtsoedeem. Alopecia. neoplasma's, inclusief lymfoproliferatieve aandoeningen, huidcarcinomen, sarcomen en in situ cervixcarcinoom. (Voorbijgaande) oligospermie.

Zeer zelden (< 0,01%): intestinale ulceratie. Secundaire leukemie, myelodysplasie.

Verder zijn gemeld: fotosensibilisatie, erythema nodosum. Pellagra, Stomatitis, cheilitis. Mucositis. Daling stollingsfactoren. Hypoglykemie (vooral bij lage BMI of kinderen < 6 jaar).

Bij toepassing voor inflammatoire darmziekten (offlabel) daarnaast: Vaak (1-10%): pancreatitis. Verder is bij deze toepassing nog gemeld: hepatosplenisch T-cellymfoom (mogelijk zijn deze patiënten ook gevoelig voor het ontwikkelen van het macrofaag-activatiesyndroom (MAS); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen), portale hypertensie, nodulaire regeneratieve hyperplasie, sinusoïdaal obstructiesyndroom.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas


 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Monitor zorgvuldig het bloedbeeld (volledige bloedceltellingen, inclusief trombocyten) tijdens de remissie-inductie, de onderhoudstherapie, en vooral wanneer hoge doses worden gebruikt of wanneer er sprake is van een verminderde lever- of nierfunctie. Intensiveer de controle van het bloedbeeld ook bij een overstap tussen de diverse toedieningsvormen vanwege verschil in piekplasmaconcentratie tussen deze toedieningsvormen. Staak de behandeling direct bij een abnormaal sterke daling van het aantal leukocyten of trombocyten omdat ook na staken van de therapie het aantal leukocyten en trombocyten blijft dalen. Na tijdig staken is beenmergdepressie reversibel. Tijdens de fase van remissie-inductie kan de patiënt verschillende perioden van relatieve beenmergaplasie doormaken.

Er is meer kans op infecties (bacterie, virus, schimmel) en op reactivatie van virusinfecties. De infectieziekte en complicaties kunnen ernstiger verlopen. Daarom rekening houden met een eerdere blootstelling aan het Varicella-zostervirus; overweeg zonodig een profylactische behandeling. Overweeg ook vóór aanvang van de behandeling te testen op de aanwezigheid van het hepatitis B-virus.

Macrofagen-activatiesyndroom (MAS) kan optreden bij patiënten met auto-immuunaandoeningen zoals (ernstige vormen van) inflammatoire darmziekten (offlabel-indicatie) en kan levensbedreigend zijn. Het ziektebeeld bestaat uit hoge koorts, hepatosplenomegalie, lymfadenopathie, pancytopenie, leverfunctiestoornis, diffuse intravasale stolling, hypofibrinogenemie en stijging van ferritine en triglyceriden in bloed. Als MAS vermoed wordt of optreedt de behandeling staken en zo snel mogelijk een therapie starten. Infectieziekten zoals EBV en CMV zijn bekende initiatoren voor MAS, daarom goed letten op het ontstaan van de eerste symptomen van deze infectieziekten.

Purine-analogen, waaronder mercaptopurine, kunnen mogelijk de niacineroute verstoren. Dit kan leiden tot nicotinezuurdeficiëntie (pellagra). Er is meer kans bij patiënten met inflammatoire darmziekte. Wees alert op symptomen als gelokaliseerde gepigmenteerde uitslag (dermatitis), gastro-enteritis of neurologische defecten, waaronder cognitieve achteruitgang. Overweeg indien zich dit voordoet dosisverlaging of staken van de behandeling.

Controleer wekelijks de leverfunctie en staak de therapie bij eerste tekenen van geelzucht. Controleer frequenter bij een bestaande of een geschiedenis van een leveraandoening of wanneer ook andere hepatotoxische geneesmiddelen worden gebruikt. De kans op hepatotoxiciteit neemt toe bij een dosering > 2,5 mg/kg lichaamsgewicht of 75 mg/m² lichaamsoppervlak. Een verhoogde plasmaconcentratie van γ-GT kan een voorspellende factor zijn voor staken van de therapie wegens hepatotoxiciteit. De leverfunctie normaliseert meestal als de therapie tijdig wordt gestaakt, irreversibele leverbeschadiging met fatale afloop is echter gemeld.

Gen-afwijkingen en erfelijke enzymdeficiënties: bij deficiëntie van het enzym thiopurinemethyltransferase (TPMT; ca. 0,3% van de patiënten) kan de gevoeligheid voor het myelosuppressieve effect van mercaptopurine aanzienlijk verhoogd zijn. Bij het erfelijk gemuteerde NUDT15-gen is er bij normale doses meer kans op ernstige toxiciteit door mercaptopurine, zoals vroegtijdige leukopenie en alopecia. Een dosisverlaging onder zorgvuldige controle van het bloedbeeld is doorgaans nodig bij patiënten die homozygoot zijn voor de NUDT15-variant (NUDT15 c.415C>T). Hiervoor is een etnische variabiliteit geconstateerd: ca. 10% bij Oost-Aziaten, 4% bij Latino's, 0,2% bij Europeanen en 0% bij Afrikanen. Resistentie is mogelijk bij totale deficiëntie van het enzym hypoxanthine-guanine-fosforibosyl-transferase (HGPRT), dat o.a. de vorming van inosinemonofosfaat katalyseert. Bij deze (totale) deficiëntie worden geen actieve metabolieten (6-TGN) meer gevormd. Dit komt bijvoorbeeld voor bij het Lesch-Nyhansyndroom, waarbij ook kruisresistentie met azathioprine is aangetoond.

Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor azathioprine (prodrug van mercaptopurine) in verband met kruisovergevoeligheid.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:
Allopurinol en febuxostat kunnen de werking en toxiciteit van mercaptopurine versterken. Bij combinatie moet de dosering van mercaptopurine sterk worden verlaagd . De combinatie met allopurinol wordt soms bewust toegepast.

De instelling op fenytoïne kan tijdelijk worden beïnvloed tijdens de chemokuur, met als mogelijk gevolg een te lage fenytoïneconcentratie.

Bij combinatie met ribavirine kan beenmergdepressie optreden (dit is gemeld voor combinatie van azathioprine met ribavirine). Extra controle van het bloedbeeld wordt aanbevolen. Ribavirine remt IMPDH, waardoor er minder 6-TGN's worden gevormd, en waardoor meer myelotoxisch 6-MTIMP kan cumuleren .

Niet relevant:
De blootstelling aan de actieve metabolieten (thioguanine-nucleotiden) kan toenemen door infliximab, mesalazine, olsalazine en sulfasalazine.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met cotrimoxazol, trimethoprim of protonpompremmers.

Er bestaat een gering risico op hepatosplenisch T-cellymfoom bij combinatie met een TNF-α-antagonist (uitzondering etanercept) bij de behandeling van inflammatoire darmziekten.

Niet beoordeeld:
Oraal methotrexaat verhoogt de AUC van mercaptopurine met ong. 31%, intraveneus methotrexaat verhoogt de AUC van mercaptopurine met 69-93%. Aanpassing van de dosering mercaptopurine wordt aanbevolen (tenzij het effect synergistisch is in oncolytische schema's.).

ANTIMETABOLIETEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

PURINEDERIVATEN

Clofarabine

Evoltra
L01BB06

Fludarabine

Fludara
L01BB05

Nelarabine

Atriance
L01BB07

Tioguanine

Lanvis
L01BB03
PYRIMIDINEDERIVATEN
L01BC01
L01BC05

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Wine E, et al. , nagement of paediatric ulcerative colitis, part 1: Ambulatory care-An updated evidence-based consensus guideline from the European Society of Paediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition and the European Crohn's and Colitis Organisation, JPGN, 2025, 81(3), 765-815
  3. GlaxoSmithKline BV, SPC Puri-Nethol (RVG 00589) 13-2-2019, www.cbg-meb.nl
  4. Informatorium Medicamentorum., (Interacties), Geraadpleegd 25 nov 2025

Wijzigingen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering