Acetazolamide is een koolzuuranhydraseremmer. Het is chemisch verwant aan de sulfonamiden, maar heeft geen bacteriostatische werking.
De werking bij glaucoom berust op vermindering van de kamervochtsecretie door remming van het enzym koolzuuranhydrase in het corpus ciliare in het oog. De verminderde toevoer van kamervocht leidt tot daling van de intra-oculaire druk. Werkingsduur na orale toediening: 8–12 uur.
De diuretische werking als gevolg van de remming van het koolzuuranhydrase in de nieren resulteert in een renaal verlies van HCO3 –-ionen (bicarbonaat) die natrium, water en kalium meevoeren. Oedemateus vocht (bv. bij longoedeem t.g.v. hoogteziekte) wordt vrijgemaakt uit de weefsels en uitgescheiden. Bij chronische toediening verdwijnt het geringe tot matige diuretische effect na enkele dagen, als gevolg van compensatoire mechanismen.
Het werkingsmechanisme dat aan het anti-epileptische effect ten grondslag ligt, is onbekend. De anticonvulsieve werking van acetazolamide kan samenhangen met een directe remming van koolzuuranhydrase in het CZS, waardoor de kooldioxidespanning in de longblaasjes wordt verlaagd en de arteriële zuurstofspanning toeneemt. Acetazolamide kan de vorming van cerebrospinaalvloeistof door de plexus choroideus vertragen.
De werkzaamheid van acetazolamide bij hoogteziekte kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan een veelvoud aan effecten. Remming van het koolzuuranhydrase in de nieren bevordert de uitscheiding van HCO3 –-ionen (bicarbonaat). Hierdoor daalt de pH in het bloed wat leidt tot stimulatie van perifere chemoreceptoren in de carotislichaampjes, waardoor de ademhalingsfrequentie toeneemt en de arteriële zuurstofspanning verbetert. Hierdoor treedt een substantiële verbetering van de weefseloxygenatie op tijdens de acclimatisatie op hoogte (versnelling van de acclimatisatie). De exacte werkingsmechanismen waardoor acetazolamide symptomen van hoogteziekte vermindert, blijven echter onduidelijk.
Geen informatie
Epilepsie, adjuvante therapie: on-label
Diureticum bij oedeem: on-label
Verlaging intraoculaire druk: Off-label
Verlaging intracraniele druk: Off-label
Tablet 250 mg
Susp. oraal 10 mg/ml (FNA)
Poeder voor injectievloeistof 500 mg
Ga snel naar:
| Epilepsie, adjuvante therapie |
|---|
| Verlaging intraoculaire druk |
|---|
| Verlaging intracraniele druk |
|---|
| Diureticum bij oedeem |
|---|
|
Aanpassingen als volgt:
Acidose, nier- en leverfunctiestoornissen, huidreacties, overgevoeligheidsreacties. Bij langdurig gebruik metabole acidose, nierstenen, beenmergdepressie.
Soms (0,1-1%): anafylaxie. Beenmerg depressie, aplastische anemie, agranulocytose, leukopenie, trombocytopenie, trombocytopenische purpura, pancytopenie. Slechthorendheid en tinnitus. Melena. Abnormale leverfunctie. Huiduitslag, urticaria, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Kristalurie, nier- en ureterkolieken, hematurie, glucosurie, nierfalen. Metabole acidose, voorbijgaande hypokaliëmie, hyponatriëmie, hyperglykemie, hypoglykemie, osteomalacie.
Zelden (0,01%-0,1%): convulsies, slapte, verlammingsverschijnselen. Hepatitis, cholestatische icterus, fulminante levernecrose. Jeuk, fotosensibilisatie.
Verder zijn gemeld: hypotensie. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Duizeligheid, paresthesieën (voornamelijk tintelingen in de extremiteiten), verwardheid, prikkelbaarheid, opwinding, hoofdpijn, ataxie, sufheid, slaperigheid. Myopie, choroïdale effusie, choroïdale loslating. Misselijkheid, braken, diarree, verlies van eetlust, gewichtsverlies, smaakstoornis, dorst. Blozen. Vermoeidheid, koorts, malaise. Verminderd libido. Nierstenen, urinezuurretentie. Depressie. Niet-cardiogeen pulmonaal oedeem.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Kruisovergevoeligheid bij sulfonamide-allergie kan optreden. Wees voorzichtig bij metabole acidose bij langdurig gebuik, bij ritmestoornissen en bij gebruik van digoxine of corticosteroiden.
Het bloedbeeld vóór en regelmatig tijdens de behandeling controleren vanwege de kans op bloedbeeldafwijkingen (acute hemolytische anemie, agranulocytose, aplastische anemie, thrombocytopenie en eosinofilie). Bij verandering van het bloedbeeld het gebruik staken.
Niet gebruiken bij een leveraandoening of ernstige leverfunctiestoornis (m.n. cirrose) vanwege een verhoogd risico op hepatische encefalopathie.
Er zijn zelden ernstige overgevoeligheidsreacties soms met fatale afloop, op sulfonamiden (incl. acetazolamide) gemeld zoals het Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse en fulminante levernecrose. Overgevoeligheidsreacties kunnen terugkeren indien een sulfonamide of een derivaat daarvan opnieuw wordt toegediend, onafhankelijk van de toedieningswijze. Het optreden aan het begin van de behandeling van een gegeneraliseerd erytheem met koorts dat gepaard gaat met pustels kan een symptoom zijn van acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Laat patiënten elke ongewone huiduitslag melden; bij het optreden van overgevoeligheidsreacties of andere ernstige reacties de behandeling onmiddellijk staken.
Bij chronisch niet-congestief gesloten-kamerhoekglaucoom is langdurig gebruik gecontra-indiceerd. Er kan een organische afsluiting van de kamerhoek ontstaan, terwijl verergering van het glaucoom door een verlaagde intra-oculaire druk wordt gemaskeerd.
Controleer regelmatig serumelektrolyten. Acetazolamide kan verstoringen in de elektrolytenbalans veroorzaken, met inbegrip van hyponatriëmie, hypokaliëmie en metabole acidose. Wees voorzichtig bij patiënten die aan aandoeningen lijden die samenhangen met, of die aanleg vertonen tot verstoringen in de elektrolyten- of zuur/base balans, zoals patiënten met nierfunctiestoornissen of die lijden aan een verslechterde alveolaire ventilatie (pulmonale obstructie, emfyseem). Wees voorzichtig bij risico's voor hypokaliëmie zoals bij primair hyperaldosteronisme en het syndroom van Cushing.
Verhoging van de dosis heeft geen verhoogde diurese tot gevolg en kan aanleiding geven tot toename van bijwerkingen zoals slaperigheid en paresthesie.
Wees voorzichtig bij diabetes mellitus of een gestoorde glucosetolerantie. Zowel verhoging als verlaging van het glucosegehalte zijn gemeld.
Bij bergsporten kan snelle stijging (binnen 24 uur) van zeeniveau tot boven 3000 m en langer verblijf op deze hoogte, hoogteziekte veroorzaken. Boven 3000 m max. 500 m/overnachting stijgen. Breng na elke stijging van meer dan 500 m minstens twee nachten op dezelfde hoogte door. Volgens de reizigersadvisering Hoogteziekte van het LCR, preventief gebruik van acetazolamide overwegen bij een groot risico op hoogteziekte:
Bij een voorgeschiedenis van nierstenen voorzichtig zijn, vanwege het risico van versnelde niersteenvorming.
Suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld bij patiënten die behandeld zijn met anti-epileptica; het is onduidelijk of dit ook op kan treden bij gebruik van acetazolamide. Controleer patiënten op tekenen van suïcidaal gedrag.
Bij vermoeden van niet-cardiogeen pulmonaal oedeem, acetazolamide staken en ondersteunende behandeling geven. Ernstige gevallen van niet-cardiogeen pulmonaal oedeem zijn gemeld, ook na één gift acetazolamide. Het ontwikkelt zich doorgaans binnen minuten tot uren na inname, met symptomen zoals dyspneu, hypoxie en respiratoire insufficiëntie. Geef acetazolamide niet aan patiënten die na eerder gebruik niet-cardiogeen longoedeem ontwikkelden.
Choroïdale effusie/loslating is gemeld. De symptomen, waaronder acuut verminderde gezichtsscherpte en oculaire pijn, kunnen binnen enkele uren na aanvang van de behandeling met acetazolamide optreden. Bij een vermoeden van choroïdale effusie/loslating de behandeling zo snel mogelijk staken.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Relevant:
Het risico op hypokaliëmie neemt toe bij gebruik van diuretica die de kaliumuitscheiding bevorderen.
Salicylaten (in analgetische of antireumatische doses) en acetazolamide kunnen elkaars toxiciteit versterken. De interactie kan zich langzaam en sluipend ontwikkelen.
Door alkalisering van de urine wordt de uitscheiding van kinidine vertraagd en de werking van methenamine tegengegaan.
Niet beoordeeld:
Door alkalisering van de urine kan de uitscheiding van bijvoorbeeld amfetaminen en efedrine worden vertraagd.
Het risico op osteomalacie neemt toe bij combinatie met fenytoïne, fenobarbital en primidon.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
| PARASYMPATHICOMIMETICA | ||
|---|---|---|
|
Pilocarpine Minims, Pilogel
|
S01EB01 | |
| KOOLZUURANHYDRASEREMMERS | ||
|---|---|---|
|
Trusopt
|
S01EC03 | |
| BETA-BLOKKERS | ||
|---|---|---|
|
Timoptol-XE
|
S01ED01 | |
| PROSTAGLANDINE-ANALOGA | ||
|---|---|---|
|
Lumigan
|
S01EE03 | |
|
Xalatan
|
S01EE01 | |
|
Travatan
|
S01EE04 | |
| OVERIGE GLAUCOOMMIDDELEN | ||
|---|---|---|
| S01EX | ||