Nog geen geneesmiddelen bekeken. Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op een item om de details van een geneesmiddel te bekijken. De laatste aangeklikte geneesmiddelen verschijnen in deze lijst.
Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
Sympathicomimeticum met stimulerend effect op de α- en β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Het heeft een geringe, centraal stimulerende werking. Adrenaline doet de bloeddruk stijgen en vergroot de prikkelbaarheid van het hart. Door beïnvloeding van de α-receptoren treedt vernauwing op van de meeste vaten, met name die van de huid en het splanchnicusgebied. Stimulatie van de β2-receptoren heeft een bronchospasmolytisch effect en verhoogt het bloedglucosegehalte. Werking: i.m. binnen 3–5 min, s.c. binnen 5 min. Werkingsduur: kort.
Farmacokinetiek bij kinderen
Geen informatie
Algemene opmerkingen
Bij reanimatie is intraveneuze toediening de eerste keus. Indien intraveneuze toediening onmogelijk is: intra-ossale schroef (=IV). Intra-tracheale toediening heeft zeker niet de voorkeur. Toepassen bij onvoldoende effect van dopamine. Dosiasafhankelijke alfa- en beta-effecten. Bij hoge dosis alfa-1-effect: perifere vasoconstrictie.
Wanneer de symptomen niet verminderen of zijn verergerd na de eerste dosering kan een tweede injectie noodzakelijk zijn. De tweede injectie kan na ongeveer 5-15 minuten worden toegediend.
Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
Tenzij toegepast in acute kritieke situaties:
hemorragische, cardiogene en traumatische shock, shock tijdens anesthesie ten gevolge van
gehalogeneerde koolwaterstoffen of cyclopropaan;
organische hersenbeschadiging;
fibrillatie;
overgevoeligheid voor sulfiet in de voorgeschiedenis (met name bij astmapatiënten);
(predispositie voor) gesloten kamerhoekglaucoom;
injectie op plaatsen waar sterke vasoconstrictie de bloedvoorziening ernstig kan belemmeren (zoals vingers, tenen, neus, oren en penis);
tenzij toegepast bij hartstilstand of anafylaxie: cardiale dilatatie en/of coronaire insufficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen
Cave extravasatie: centraal veneuze catheter. Cave renale en mesenteriale vasoconstrictie.
Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas
Voorzichtig bij hypertensie, hartziekten, neiging tot aritmie, hyperthyroïdie, cerebrale of perifere arteriosclerose, diabetes mellitus, feochromocytoom, bronchiaal astma, oculaire hypertensie of glaucoom (verhoging van de intra-oculaire druk), prostaathyperplasie, ernstig gestoorde nierfunctie, hypercalciëmie, hypokaliëmie en bij ouderen.
Bij de ziekte van Parkinson kan adrenaline een tijdelijke verergering van de symptomen (stijfheid, tremor) veroorzaken.
De auto-injector is een voorgevulde wegwerpspuit met een automatisch injectiemechanisme voor eenmalig gebruik door de patiënt zelf of door een verzorger. De patiënt moet worden geïnstrueerd over de periodieke controle van de inhoud (oplossing moet helder en kleurloos zijn). Bij toediening door een verzorger het been van de patiënt immobiliseren om de kans op verwondingen of een verbogen naald te minimaliseren.
Bij onvoldoende klinische verbetering na een eerste injectie of bij een verslechtering, kan na 5–15 minuten een tweede injectie toegediend worden. Voor dergelijke gevallen wordt aanbevolen dat patiënten twee auto–injectorpennen krijgen voorgeschreven en deze altijd bij zich hebben. Na gebruik van een auto-injectorpen dient direct een ambulance gebeld te worden voor medische hulp.
Bij patiënten met een dikke onderhuidse vetlaag bestaat het risico dat adrenaline in het subcutane weefsel wordt toegediend; hierdoor kan het effect vertraagd en suboptimaal zijn doordat adrenaline het spierweefsel niet of later bereikt. Dit kan de behoefte aan een tweede injectie vergroten.
Bifasische anafylaxie: na initieel verdwijnen van de symptomen kunnen deze enkele uren later opnieuw optreden.
Onbedoelde intravasculaire injectie kan resulteren in een hersenbloeding als gevolg van plotselinge bloeddrukverhoging. Onbedoelde toediening in handen en voeten kan leiden tot perifere ischemie.
Na gebruik van de auto-injector blijft een hoeveelheid vloeistof in de injector achter, die niet opnieuw kan worden gebruikt.
Bij keuze voor een intraveneuze toediening, deze bij voorkeur onder begeleiding van (continue) ECG-registratie, pulsoxymetrie en bloeddrukmeting toepassen. Bij anafylaxie en in andere gevallen met een spontane circulatie kan i.v.-toediening levensbedreigende hypertensie, tachycardie, aritmieën en myocardiale ischemie veroorzaken.
Hulpstoffen: Sulfiet (in sommige injectievloeistoffen) kan bij daarvoor gevoelige mensen (m.n. astmatici) bronchospasmen en/of anafylactische shock veroorzaken.
Relevant: In combinatie met een β-blokker kan de werking van adrenaline teniet worden gedaan. De interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve β-blokkers en is (vrijwel) niet gemeld voor selectieve β-blokkers. Bij hogere doses blokkeren selectieve β-blokkers ook de β2-receptoren en zijn dan niet meer selectief.
Geen interactie: In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met hoge intraveneuze doses calcium.
Niet beoordeeld: Digoxine en kinidine verhogen het risico op hartritmestoornissen.
Gehalogeneerde inhalatie-anesthetica sensibiliseren het hart voor sympathicomimetica.
Tricyclische antidepressiva, antihistaminica, schildklierhormonen en COMT-remmers versterken het bloeddrukverhogende effect van adrenaline.
Bij gelijktijdig gebruik van MAO-remmers kan een ernstige hypertensieve reactie ontstaan.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NVK, Richtlijn Reanimatie van het kind bij de geboorte, www.nvk.nl, 2014, http://www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnenoverzicht/Details/tabid/1558/articleType/ArticleView/articleId/765/Reanimatie-van-pasgeborenen.aspx#tab15
Brand, PLP et al, Werkboek Kinderlongziekten, VU Uitgeverij, 2001
Muraro A, et al, The management of anaphylaxis in childhood: position paper of the European academy of allergology and clinical immun, Allergy , 2007, 62, 857-71
Cardona V., et al, World Allergy Organisation anaphylaxis guidelines: Summary, J ALLERGY CLIN IMMUNOL, 2020, 13, 100472
NVK, Richtlijn Astma bij Kinderen, 2013
Turner, NM, Leroy, P, Advanced Paediatric Life Support, de Nederlandse editie, Bohn, Stafleu van Loghum, 2015, 4e druk
Wyllie J. et al, European Resuscitation Council Guidelines for Resuscitation 2015 Section 7. Resuscitation and support of transition of babies at birth., Resuscitation, 2015, 95, 249-263
Dr. Gerhard Mann, SmPC Emerade 150/300/500 Mikrogramm Injektionslösung in einem Fertigpen (86870.00.00/86871.00.00/86872.00.00), 12/2016
Aziz K, et al., Part 5: Neonatal Resuscitation: 2020 American Heart Association Guidelines for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care, Circulation, 2020, 142(16_suppl_2), S524-s50
Barber CA, Wyckoff MH., Use and efficacy of endotracheal versus intravenous epinephrine during neonatal cardiopulmonary resuscitation in the delivery room., Pediatrics, 2006, 118(3), 1028-34
Halling C, et al., Efficacy of Intravenous and Endotracheal Epinephrine during Neonatal Cardiopulmonary Resuscitation in the Delivery Room., J Pediatr., 2017, 185, 232-6
Baske K, et al., Epinephrine versus dopamine in neonatal septic shock: a double-blind randomized controlled trial, Eur J Pediatr, 2018, 177(9), 1335-42
Pellicer A, et al., Cardiovascular support for low birth weight infants and cerebral hemodynamics: a randomized, blinded, clinical trial., Pediatrics. , 2005, 115(6), 1501-12
Valverde E, et al., Dopamine versus epinephrine for cardiovascular support in low birth weight infants: analysis of systemic effects and neonatal clinical outcomes., Pediatrics., 2006, 117(6), e1213-22
Lee G, et al. , Efficacy of Low-Dose Epinephrine Continuous Infusion in Neonatal Intensive Care Unit Patients., J Pediatr Pharmacol Ther., 2021, 26(1), 51-5
Muraro A, et al., Anaphylaxis: guidelines from the European Academy of Allergy and Clinical Immunology, Allergy, 2014, 69(8), 1026-45