Stimuleert vooral de β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Beïnvloeding van de β1-receptor vergroot de hartfrequentie, het slagvolume en de geleidingssnelheid en verkort de refractaire periode van het hart. Stimuleren van de β2-receptor verlaagt de perifere weerstand en heeft een bronchospasmolytisch effect. Isoprenaline doet de systolische bloeddruk stijgen (terwijl de diastolische bloeddruk wordt verlaagd) en vergroot de prikkelbaarheid van het hart. 3-O-methylisoprenaline heeft een zwakke β-receptorblokkerende werking.
Kadar et al heeft bij een kleine groep kinderen met zeer ernstige hersenbeschadiging, onderzoek verricht naar de metabolisering van intraveneus toegediende Isoprenaline. Hieruit blijkt dat er sprake is van een bifasische eliminatie. Een snelle fase met eliminatiehalfwaardetijden van 2.5 tot 5 minuten en een langzame 2e fase van 3 tot 7 uur. Verder is er sprake van een snelle metabolisatie, na 15 tot 30 minuten is minder dan 10% onveranderd in het plasma terug te vinden. De excretie blijkt met name renaal te geschieden.
Uit onderzoek van Reyes et al blijkt dat er is sprake van 1e orde farmacokinetiek met een grote inter-individuele variabiliteit. Er werd onderscheid gemaakt tussen cardiale en een pulmonale groep. De klaring varieerde tussen 33.2 ± 4.9 ml/kg/min en 48.4 ± 7.3 ml/kg/min tussen de twee verschillende groepen. De distributie halfwaardetijd bedroeg 4.2 ± 1.5 minuten en de verdelingsvolume 216 ± 57 ml/kg.
Eigen bereiding: Inf.vlstf 1 mg/ml
Stijging hartminuutvolume |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Hypotensie, tachycardie met soms als gevolg myocardischemie.
Hoofdpijn, onrust, tremoren, duizeligheid, hypotensie, zweten, hartkloppingen, tachycardie. Soms ernstige ritmestoornissen, m.n. bij cardiogene shock, acidose, hypoxie, hypo- of hyperkaliëmie en gebruik van andere middelen die het hart gevoelig maken voor ritmestoornissen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bestaande tachy-aritmieën. Terughoudendheid is geboden bij diabetes mellitus, renale of cardiale aandoeningen (angina pectoris, hypertensie), ouderen en bij hyperthyroïdie. Bij shock ten gevolge van een myocardinfarct is grote voorzichtigheid geboden in verband met de door isoprenaline veroorzaakte verhoogde zuurstofbehoefte van het myocard, waardoor de ischemie kan verergeren.
Toedienen onder bewaking van haemodynamische parameters onder supervisie van intensivist, cardioloog of neonatoloog (voldoende specialisatie vereist om in te kunnen grijpen bij ademhalingsdepressie)
Isoprenalinesulfaat alleen onder continue klinische bewaking toedienen. Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Relevant: niet-selectieve β-blokkers en isoprenaline kunnen elkaars werking verminderen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met selectieve β-blokkers; in hogere dosering kunnen selectieve β-blokkers de werking van isoprenaline verminderen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA | ||
---|---|---|
Epipen, Jext
|
C01CA24 | |
C01CA07 | ||
Neoatricon
|
C01CA04 | |
C01CA26 | ||
C01CA06 | ||
Gutron
|
C01CA17 | |
C01CA03 |
FOSFODIESTERASEREMMERS | ||
---|---|---|
Corotrope
|
C01CE02 |
OVERIGE HARTSTIMULANTIA | ||
---|---|---|
C01CX08 |