Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI). Het remt de heropname van serotonine in het neuron. Werking is pas na 1–2 weken merkbaar.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden met enkelvoudige en meervoudige doseringen van 50-200 mg/dag (Alderman J et al 1998, Axelson DA et al 2002):
Dosis |
T1/2 (uur) 6-12 jr |
Cmax (ng/ml) 6-12 jr |
Cl (l/uur/kg) 6-12 jr |
Tmax (uur) 6-12 jr |
T1/2 (uur) 13-17 jr
|
Cmax (ng/ml) 13-17 jr |
Cl (l/uur/kg)13-17 jr |
Tmax (uur)13-17 jr |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
50 mg/dag (eenmalig) | - | 23,5±10,9 | - | 5,8±2,1 | 26,7±5,2 |
15,1±7,5 (Axelson) 16,3±5,8 (Alderman) |
- | 6,2±3,0 |
50mg/dag (meervoudig) | - | - | - | - | 15,3±3,5 | 23,4±12,3 | 2,5±0,9 | - |
100 – 150 mg/dag(meervoudig) | - | - | - | - | 20,4±3,4 | 70,9±22,5 | 1,6±0,5 | - |
200 mg/dag (meervoudig) | 26,2±8,4 | 165±72,3 | - | 7,1±3,3 | 27,1±8,3 | 123±47,0 | - | 9,5±6,1 |
Uit een studie van Taurines R et al. 2013 is een matige correlatie tussen de dagelijkse dosering van sertraline en de Css aangetoond. Er werd geen verband tussen serumconcentraties en de klinische uitkomst (effect) waargenomen.
Sertraline wordt vrijwel volledig gemetaboliseerd. De belangrijkste metaboliet is het zwak werkzame desmethylsertraline, dat wordt gevormd door CYP2C19. Sertraline wordt verder gemetaboliseerd door CYP3A4 en CYP2B6.
Capsule 1,25 mg, 5 mg
Tablet (als hydrochloride) 50 mg, 100 mg
Concentraat voor drank 20 mg/ml
LET OP: Concentraat voor drank bevat 12% alcohol. Gebruik van tabletten heeft de voorkeur.
Gegeneraliseerde angststoornis, Obsessief compulsieve stoornis |
---|
|
Depressie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Zeer vaak: hoofdpijn, insomnia, diarree, misselijkheid.
Vaak: pijn op de borst, manie, pyrexie, braken, anorexia, affectieve labiliteit, agressie, nervositeit, attentiestoornis, duizeligheid, hyperkinesie, migraine, slaperigheid, tremor, visuele stoornis, droge mond, dyspepsie, nachtmerries, vermoeidheid, urine-incontinentie, huiduitslag, acne, epistaxis, flatulentie.
Soms: verlengd ECG QT, zelfmoordpoging, convulsie, extrapiramidale stoornis, paresthesieën, depressie, hallucinatie, purpura, hyperventilatie, anemie, abnormale werking van de lever, verhoogd alanine aminotransferase, cystitis, herpes simplex, otitis externa, oorpijn, oogpijn, mydriase, malaise, hematurie, pustuleuze huiduitslag, rinitis, letsel, gewichtsafname, spiertrekking, abnormale dromen, apathie, albuminurie, pollakisurie, polyurie, pijn aan de borsten, menstruele stoornis, alopecia, dermatitis, huidafwijking, abnormale geur van de huid, urticaria, bruxisme, blozen.
Onbekend: enuresis [SmPC Asentra en Enore]
Verder is gemeld: sedatie, bewegingsstoornissen (waaronder extrapyramidale symptomen zoals tandenknarsen, hypertonie, hyperkinesie en wankelend lopen), visusstoornissen (zoals accommodatiestoornissen)[Taurines 2013] , polydipsie[Taurines 2013] suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag. Tevens is in de literatuur een aantal gevallen met serotoninesyndroom beschreven.
Bij langdurige behandeling zijn post-marketing enkele gevallen van vertraagde groei en vertraagde pubertijd gemeld. Klinische relevantie en causaliteit zijn onduidelijk [SmPC Asentra en Enore].
Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.
Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, duizeligheid, vermoeidheid, slaperigheid, hoofdpijn, droge mond, misselijkheid, diarree, ejaculatiestoornis.
Vaak (1-10%): faryngitis, infectie van de bovenste luchtwegen, rinitis, afgenomen eetlust, toegenomen eetlust, agitatie, angst, nervositeit, depersonalisatie, depressie, nachtmerries, verminderd libido, erectiestoornis, bruxisme, paresthesie, tremor, bewegingsstoornis (waaronder extrapiramidale symptomen zoals hyperkinesie, hypertonie, dystonie, tandenknarsen, wankelend lopen), dysgeusie, concentratiestoornis, visusstoornissen, tinnitus, palpitaties, opvliegers, geeuwen, buikpijn, dyspepsie, braken, obstipatie, flatulentie, menstruatiestoornis, huiduitslag, hyperhidrose, spierpijn, gewrichtspijn, borstkaspijn, malaise, koorts, asthenie.
Soms (0,1-1%): gastro-enteritis, otitis media, neoplasma, overgevoeligheid, seizoensgebonden allergie, euforie, hallucinatie, agressie, apathie, abnormale gedachten, psychose, suïcidaal gedrag, seksuele disfunctie, convulsie, coördinatiestoornis, amnesie, spraakstoornis, hypo-esthesie, migraine, syncope, benigne paroxismale positieduizeligheid, mydriase, oorpijn, tachycardie, hypertensie, fatale bloeding (zoals gastro-intestinale bloeding), melena, glossitis, tandafwijkingen, perifeer oedeem, voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, bronchospasme, dyspneu, epistaxis, oesofagitis, dysfagie, eructatie, aambeien, tongafwijking, speekselvloed, alopecia, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, purpura, urticaria, jeuk, droge huid, dermatitis, osteoartritis, rugpijn, spierzwakte, spierspasmen, urineretentie, urine-incontinentie, mictiestoornis (polyurie, pollakisurie, nycturie), vaginale bloeding, menorragie,koud zweet, rillingen, dorst, gewichtsverandering, hypothyroïdie, toename serumtransaminasen (ALAT en ASAT).
Zelden (0,01-0,1%): anafylactoïde reactie, diverticulitis lymfadenopathie, leukopenie, trombocytopenie, hypercholesterolemie, hypoglykemie, hyperglykemie, diabetes mellitus, hyperprolactinemie, hyponatriëmie (als gevolg van overmaat ADH), paranoia, conversiestoornis, geneesmiddelafhankelijkheid, slaapwandelen, voortijdige ejaculatie, coma, acathisie, psychomotorische rusteloosheid, cerebrovasculaire spasmen (als vasoconstrictie-syndroom of Call-Fleming-syndroom), choreoathetose, symptomen samenhangend met het serotoninesyndroom of het neuroleptisch maligne syndroom, dyskinesie, hyperesthesie, zintuiglijke stoornis, glaucoom, fotofobie, hemoftalmie, diplopie, ongelijke pupillen, scotoom, hyphaema, traanklierafwijking, myocardinfarct, bradycardie, verlengd QT-interval, 'torsade de pointes', perifere ischemie, hematurie, laryngospasme, stridor, hyperventilatie, hypoventilatie, dysfonie, hik, stomatitis, mond- en tongzweren, haematochezia, interstitiële longziekte, pancreatitis, ernstige leverfunctiestoornissen (zoals hepatitis en leverfalen), bulleuze dermatitis, folliculaire uitslag, ernstige huidaandoeningen zoals Stevens-Johnson-syndroom en epidermale necrolyse, angio-oedeem, fotosensibilisatie, abnormale haartextuur, abnormale huidgeur, oligurie, aarzeling om te plassen, rabdomyolyse, botafwijking, atrofische vulvovaginitis, genitale afscheiding, balanopostitis, galactorroe, gynaecomastie. priapisme, hernia, gestoorde gang, gestoorde spermatogenese, veranderde bloedplaatjesfunctie, vaatverwijding.
Verder zijn gemeld: morbide dromen, maculopathie, trismus. Bij gebruik van SSRI's en TCA's neemt, vooral boven de 50 jaar, de kans op botfracturen toe.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Samenvatting:
Leidt tot verminderd reactie- en concentratievermogen; patiënten- in het bijzonder hoog risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) -nauwkeurig observeren in verband met het verhoogde risico van suïcide. Het sertraline concentraat voor oraal gebruik bevat 12 % alcohol en is derhalve niet geschikt voor kinderen. Tevens dient men bij het gebruik van sertraline dient bedacht te zijn op het ontstaan van het serotoninesyndroom.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden.
Ernstige psychiatrische bijwerkingen zoals vijandigheid, agressiviteit, zelfbeschadigend gedrag, suïcidale gedachten en zelfmoordpogingen komen voor bij kinderen en adolescenten met depressieve klachten. Vóór behandeling is screening op risico van suïcide aangewezen. Patiënten, in het bijzonder hoog-risico patiënten (suïcidale gedachten, suïcidepoging) dienen nauwkeurig gevolgd te worden tijdens behandeling met deze geneesmiddelen, vooral in het begin van de behandeling en na dosisaanpassingen. Patiënten moeten op de hoogte worden gebracht van de noodzaak om te letten op elke klinische verergering, suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten en ongewone gedragsveranderingen en de noodzaak om onmiddellijk medisch advies in te winnen als deze symptomen zich voordoen. Patiënten dienen niet over de grote hoeveelheden van dit geneesmiddel te kunnen beschikken.
Andere psychiatrische condities waarvoor sertraline wordt voorgeschreven kunnen ook geassocieerd worden met een toegenomen risico op aan suïcide gerelateerde gebeurtenissen. Bovendien kunnen deze condities comorbide zijn met episodes van depressie in engere zin. Dezelfde voorzorgsmaatregelen die in acht worden genomen bij de behandeling van patiënten met ernstige depressieve stoornis moeten daarom in acht worden genomen bij de behandeling van patiënten met andere psychiatrische aandoeningen.
Het sertraline concentraat voor oplossing voor oraal gebruik bevat 12% alcohol en dient niet gebruikt te worden bij kinderen.
Zelden is bij SSRI’s een serotoninesyndroom gemeld; bij een combinatie van symptomen als agitatie, tremoren, myoklonieën en hyperthermie dient men hierop verdacht te zijn. Bij insulten dient de medicatie gestaakt te worden.
Bij optreden van ernstige bijwerkingen of wanneer het effect uitblijft kan er sprake zijn van een afwijkend geneesmiddelmetabolisme. Cyp2C19 kan de variatie in respons bepalen. Genotypering kan overwogen worden.
Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden kunnen daarvan hinder ondervinden. Patiënten controleren op voortekenen/symptomen van een serotoninesyndroom of maligne antipsychoticasyndroom; bij een combinatie van symptomen als agitatie, tremoren, myoklonieën en hyperthermie dient men hierop verdacht te zijn. Bij insulten de medicatie staken. Bij symptomen van hyponatriëmie overwegen de behandeling te staken. Voorzichtigheid is geboden bij epilepsie, diabetes mellitus, een voorgeschiedenis van bloedingsstoornissen en bij leverinsufficiëntie. Een onderliggende manie kan manifest worden. Psychotische symptomen kunnen verergeren bij schizofrene patiënten. Over gelijktijdige toepassing van ECT ontbreken onderzoeksgegevens. Een behandeling mag niet plotseling worden gestaakt; om het risico van onttrekkingsverschijnselen te verkleinen, de dosering geleidelijk over een periode van meerdere weken of maanden (minstens 1–2 w.) verminderen. Bij suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten in de anamnese, evenals bij patiënten < 25 jaar, is goede vervolging aangewezen vanwege een toegenomen kans op suïcidaal gedrag; in het begin van het herstel kan de bij depressie toegenomen kans op suïcide verder zijn toegenomen. Vanwege onvoldoende klinische gegevens niet gebruiken gedurende ernstige leverfunctiestoornis. Met het alcoholpercentage in het concentraat voor oplossing voor oraal gebruik rekening houden bij patiënten met een leveraandoening, alcoholmisbruik, epilepsie, hersentrauma en bij zwangeren.
Sertraline is substraat voor CYP2C19 (hoofdroute), CYP3A4 en CYP2B6, en is een zwakke remmer van CYP2D6.
Relevant:
Afname sertraline: de concentratie daalt door carbamazepine, darunavir, efavirenz, fenytoïne, metamizol (bij eenmalig gebruik metamizol is dit niet relevant) en rifampicine.
Toename sertraline: de concentratie stijgt door cobicistat en ritonavir.
Sertraline verhoogt de concentratie van: clozapine, pimozide en tricyclische antidepressiva.
Sertraline verlaagt de concentratie van: de actieve metaboliet van tamoxifen (endoxifen).
Niet relevant:
Sertraline verhoogt de concentratie van: risperidon.
Niet beoordeeld:
Toename sertraline: de concentratie kan stijgen door cimetidine en sterke CYP2C19-remmers.
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. In een studie nam bij dagelijks gebruik van 3 glazen grapefruitsap de plasmaconcentratie van sertraline toe met ong. 100%. In een andere studie nam bij gebruik van sertraline met 240 ml grapefruitsap de dalspiegel toe van 13.6 μg/l tot 20.2 μg/l, maar werd geen toe- of afname in het optreden van bijwerkingen waargenomen. Een klinisch relevant effect van grapefruitsap is echter niet waarschijnlijk.
Interacties serotonine-heropnameremmers algemeen:
Relevant:
Bij combinatie met een MAO-remmer (ook moclobemide, rasagiline of selegiline) kan het serotoninesyndroom optreden (zie Bijwerkingen), soms met fatale afloop.
Gelijktijdige behandeling van een SSRI met een MAO-remmer wordt ontraden. Aanbevolen wachttijden zijn:
na staken niet-selectieve MAO-remmer, rasagiline of selegiline: ten minste 14 dagen;
na staken moclobemide: 1 dag;
na staken fluoxetine: 5 weken;
na staken citalopram, dapoxetine, escitalopram, fluvoxamine of paroxetine: 7 dagen;
na staken sertraline: 14 dagen.
Serotonerge toxiciteit is in enkele gevallen gemeld na toevoeging van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol aan een SSRI.
Serotonerge toxiciteit is eveneens gemeld bij combinatie van een SSRI met linezolid (aanbevolen wachttijd na staken linezolid 2 dagen) of methylthionine.
Bij gebruik van een SSRI neemt het risico op een maagdarmbloeding toe als tevens een NSAID wordt gebruikt.
Bij gebruik van een SSRI kan de bloedingsneiging toenemen, hierdoor kan het effect van een VKA, acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib worden versterkt.
Bij combinatie met een thiazide kan hyponatriëmie optreden.
Bij combinatie met metoclopramide neemt het risico op extrapiramidale verschijnselen toe. Bovendien verhoogt fluoxetine de plasmaconcentratie van metoclopramide.
Niet relevant:
De concentratie van almotriptan en frovatriptan kan stijgen. Theoretisch is er een verhoogd risico op het serotoninesyndroom bij combinatie met triptanen.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met tedizolid.
Niet beoordeeld:
Mogelijk is het risico op het serotoninesyndroom verhoogd bij gebruik in combinatie met amfetaminen of buprenorfine.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NIET-SELECTIEVE MONOAMINE-HEROPNAMEREMMERS | ||
---|---|---|
N06AA09 | ||
N06AA04 | ||
Tofranil
|
N06AA02 | |
Nortrilen
|
N06AA10 |
SELECTIEVE SEROTONINE-HEROPNAMEREMMERS | ||
---|---|---|
Cipramil
|
N06AB04 | |
Lexapro
|
N06AB10 | |
N06AB03 | ||
Fevarin
|
N06AB08 |
OVERIGE ANTIDEPRESSIVA | ||
---|---|---|
Oxitriptan
|
N06AX01 | |
Wellbutrin, Zyban
|
N06AX12 | |
Cymbalta
|
N06AX21 | |
Remeron
|
N06AX11 | |
Efexor
|
N06AX16 |