Esomeprazol, een gesubstitueerd benzimidazolderivaat, is de S-isomeer van omeprazol. De S- en R-isomeer van omeprazol hebben een vergelijkbare farmacodynamische activiteit. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/ K+-ATP-ase (de protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. In de pariëtale cel wordt esomeprazol selectief geconcentreerd en ook omgezet in de actieve vorm. Zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie wordt (dosis-afhankelijk) geremd. Het effect van protonpompremmers bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt.
De kinetiek van esomeprazol bij kinderen >5 jaar is gelijk aan die bij volwassenen. Bij jongere kinderen lijkt de kinetiek dosis- en leeftijdsafhankelijk. Het metabolisme per kg lichaamsgewicht is sneller bij kinderen van 1-5 jaar
<1 jaar: Off-label
≥ 1 jaar: On-label
Gran. voor orale susp. (als Mg-zout-3-water) 10 mg
Poeder voor inj.vlst. (als Na-zout) 40 mg
Tablet maagsapresistent (als Mg-zout-3-water) 20 mg, 40 mg
Caps maagsapresistent 20 mg, 40 mg
Gastro-oesofageale reflux ziekte |
---|
|
Eradicatie H.Pylori (triple therapie) |
---|
|
Reflux oesophagitis |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn en flatulentie, benigne 'fundic gland'-poliepen. Reacties op de toedieningsplaats (injectie).
Soms (0,1-1%): perifeer oedeem. Slaapstoornissen. Paresthesieën. Heup-, pols- en wervelkolomfracturen. Duizeligheid, vertigo. Dermatitis, huiduitslag, jeuk, urticaria. Droge mond. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): leukopenie, trombocytopenie. Overgevoeligheidsreacties waaronder koorts, angio-oedeem en anafylactische reactie of -shock. Hyponatriëmie. Onrust, verwardheid, depressie. Smaakstoornis. Stomatitis, gastro-intestinale candidiase. Hepatitis (met of zonder geelzucht). Alopecia, fotosensibilisatie. Gewrichtspijn, spierpijn. Malaise, toegenomen transpiratie. Bronchospasmen. Visusstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): agranulocytose, pancytopenie. Agressie, hallucinaties. Leverinsufficiëntie, hepatische encefalopathie bij patiënten met een al bestaande leverziekte. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Spierzwakte. Interstitiële nefritis (soms met nierfalen). Gynaecomastie. (Ernstige) hypomagnesiëmie (vermoeidheid, tetanie, delirium, convulsies, duizeligheid, ventriculaire aritmie), in ernstige gevallen met hypocalciëmie en hypokaliëmie.
Verder zijn gemeld: onschuldige verkleuring van maaginhoud bij braken, microscopische colitis. Subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Ook moet rekening worden gehouden met andere bijwerkingen die zijn gemeld voor omeprazol.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
BIj kinderen met ernstige leverinsufficientie is aanpassing van de dosering noodzakelijk:
1-11 jaar: max 10 mg/dag
12-18 jaar: max 20 mg/dag
Subacute cutane lupus erythematodes (SCLE): Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van SCLE. Indien laesies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient men direct medische hulp te zoeken en te overwegen om de behandeling te staken. Bij SCLE na behandeling met een protonpompremmer kan het risico op SCLE na gebruik van een andere protonpompremmer verhoogd zijn.
Ernstige huidreacties: Informeer patiënten om direct contact op te nemen bij symptomen van ernstige huidreacties, zoals erythema multiforme (ME), Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) en geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Staak in dat geval direct en voorgoed de behandeling.
Maagcarcinoom: Bij alarmsymptomen zoals fors onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, hematemese of melena) een maligne aandoening uitsluiten. Esomeprazol kan de symptomen van maagcarcinoom maskeren.
Gastro-intestinale infecties: Protonpompremmers vermeerderen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties, bijvoorbeeld door Salmonella, Campylobacter en Clostridioides difficile.
Hypomagnesiëmie: Bij langdurig gebruik van protonpompremmers kan ernstige hypomagnesiëmie optreden. Wees alert op tekenen van hypomagnesiëmie zoals tetanie, vermoeidheid, delier, convulsies, duizeligheid en ventriculaire aritmieën. Overweeg regelmatige controle van de magnesiumspiegel bij combinatie met digoxine of andere middelen die de magnesiumspiegel kunnen verlagen (zoals diuretica).
Fracturen: Protonpompremmers vermeerderen mogelijk de kans op heup-, pols-, en wervelkolomfracturen, met name bij ouderen of bij aanwezigheid van andere risicofactoren. Behandel patiënten met risico op osteoporose volgens de richtlijn.
Interferentie met laboratoriumtesten: De behandeling met esomeprazol tijdelijk stopzetten gedurende ten minste 5 dagen voor chromogranine A-metingen. Als de CgA- en gastrinespiegel na 5 dagen niet is genormaliseerd, deze 14 dagen na stoppen met esomeprazol opnieuw bepalen.
Vitamine B12: Net als alle zuurremmende geneesmiddelen, kan esomeprazol de absorptie van vitamine B12 verminderen als gevolg van hypo- of achloorhydrie. Neem dit in overweging bij langdurige behandeling van patiënten met verminderde lichaamsreserves of risicofactoren voor een verminderde absorptie.
'Zo nodig'-gebruik: Houd bij 'zo nodig'-gebruik rekening met interacties met andere middelen, vanwege wisselende plasmaconcentraties (zie de rubriek Interacties). Bij patiënten die met NSAID's worden behandeld en risico lopen een ulcus van maag of duodenum te ontwikkelen, is het niet aan te bevelen om 'zo nodig'- gebruik toe te passen voor het onder controle houden van de symptomen van gastro-oesofageale reflux. 'Zo nodig'- gebruik is niet onderzocht bij kinderen.
Esomeprazol is substraat voor CYP2C19 en CYP3A4; het remt CYP2C19.
Relevant:
Afname esomeprazol: de concentratie daalt door apalutamide, enzalutamide, hypericum, metamizol (bij eenmalig gebruik metamizol is dit niet relevant) en rifampicine.
Esomeprazol verhoogt de concentratie van: VKA's en fenytoïne.
Overig effect: het trombocytenaggregatieremmende effect van clopidogrel wordt mogelijk verminderd.
Niet relevant:
Toename esomeprazol: de concentratie stijgt door fedratinib en rucaparib.
Esomeprazol verlaagt de concentratie van: anagrelide, edoxaban, dabigatran en filgotinib.
Overig effect: de fosfaatbindende eigenschappen van sevelameer kunnen afnemen.
Niet beoordeeld:
De AUC kan verdubbelen door claritromycine en voriconazol; volgens de fabrikant is aanpassing van de dosering in het algemeen niet nodig.
De concentratie van diazepam, digoxine en tacrolimus kan stijgen.
Interacties protompompremmers algemeen:
Relevant:
Protonpompremmers verlagen de absorptie van: cefuroxim, posaconazolsuspensie, bepaalde tyrosinekinaseremmers (acalabrutinib, bosutinib, ceritinib, dacomitinib, dasatinib, erlotinib, gefitinib, lapatinib, neratinib, pazopanib, selpercatinib) sotorasib of ulipristal als noodanticonceptie (Ellaone®). De combinatie moet worden vermeden.
De absorptie van ketoconazol en itraconazolcapsules neemt af; aangeraden wordt ketoconazol of itraconazolcapsules met een zure koolzuurhoudende frisdank (zoals cola) in te nemen.
De effectiviteit van atazanavir, ledipasvir, rilpivirine of velpatasvir kan afnemen.
Overig effect: de concentratie van methotrexaat en de inactieve 7-hydroxy-metaboliet kan stijgen; dit is gemeld voor 'high dose' methotrexaat. Staak de protonpompremmer tijdelijk rondom de methotrexaatkuur.
Niet relevant:
Protonpompremmers verlagen de absorptie van: alpelisib, entrectinib, ibrutinib, mycofenolzuur, palbociclib, riociguat, ulipristal bij vleesbomen (Esmya®) en vismodegib.
Het trombocytenaggregatieremmende effect van prasugrel kan afnemen.
De binding van fosfaat aan calciumcarbonaat kan worden geremd.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
H2-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
A02BA01 | ||
A02BA03 | ||
A02BA02 |
PROTONPOMPREMMERS | ||
---|---|---|
Losec, Losec MUPS, Pedippi
|
A02BC01 | |
Pantozol
|
A02BC02 |
OVERIGE MIDDELEN BIJ ULCUS PEPTICUM EN OESOFAGEALE REFLUX | ||
---|---|---|
Gaviscon, Rennie Duo
|
A02BX13 | |
Peptonorm
|
A02BX02 |