Calciumchloride

Stofnaam
Calciumchloride
Merknaam
ATC code
B05XA07
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Geen informatie

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Calciumchloride-2-water bevat ong. 273 mg (= 6.8 mmol) calcium per g.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Hyperkaliemie met ECG afwijkingen
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • 0,12 mmol/kg/dosis, bolus.
        • Overeenkomend met 0,2 ml/kg van 10% Calciumchloride oplossing
        • Dosering mag bij zeer hoge kaliumconcentratie twee keer herhaald worden.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Het optreden van bijwerkingen is afhankelijk van de toedieningssnelheid en de dosering. Bij een juiste toediening treden bijwerkingen zelden op.

Bij minder dan 1% van de patiënten: zelden irritatie van de vaatwand (met als gevolg vasodilatatie en verlaging van de bloeddruk), calcificatie van weke delen, bradycardie en hartritmestoornissen.

Een te hoge intraveneuze toedieningssnelheid kan leiden tot tintelende sensaties, een calciumsmaak in de mond, opvliegers, misselijkheid, braken, perifere vasodilatatie met verlaging van de bloeddruk, bradycardie, cardiale syncope en hartritmestoornissen, en mogelijk tot hartstilstand.

Geeft meer irritatie dan de andere calciumzouten, zowel na orale als na intraveneuze toediening.

Calciumchloride mag niet in weefsels (subcutaan, intramusculair) worden toegediend vanwege het risico op ernstige necrose en huiderosie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Niet gebruiken bij neonaten

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties calciumzouten algemeen:

Relevant:
Oraal toegediende calciumzouten verminderen de absorptie van de volgende middelen (met aanbevolen gebruiksadvies):

  • bisfosfonaten: ten minste 2 uur vóór het calciumzout;
  • ciprofloxacine, norfloxacine: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout, of de therapie moet worden aangepast;
  • eltrombopag: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • integraseremmers (uitgezonderd raltegravir tablet 600 mg, zie aldaar): ten minste 2 uur vóór of 2 uur na het calciumzout;
  • ijzerzouten (gewoon preparaat): ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • penicillamine, triëntine: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • roxadustat: ten minste 3 uur vóór of 1 uur na het calciumzout;
  • tetracyclines: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • thyreomimetica: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout.

Er zijn incidentele meldingen van calcium-ceftriaxon-neerslagen in de longen en nieren van neonaten, soms met fatale afloop. Ceftriaxon dient niet te worden gemengd of gelijktijdig te worden toegediend met intraveneuze calciumbevattende oplossingen. De oplossingen mogen wel na elkaar worden toegediend als de infusielijn grondig wordt gespoeld. Bij neonaten jonger dan 28 dagen is de combinatie gecontraïndiceerd, ceftriaxon mag niet worden toegediend bij intraveneuze toediening van calciumbevattende oplossingen.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met moxifloxacine, (lev)ofloxacine of van hoge intraveneuze doses calcium met digoxine of adrenaline.

Niet beoordeeld:
De absorptie van zink, ketoconazol, estramustine en natriumfluoride kan afnemen.

Bij intraveneuze toediening van calciumzouten kan door antagonisme voor de calciumkanalen de effectiviteit van verapamil en mogelijk ook van andere calciumantagonisten worden verminderd.

Bij gebruik van hoge doses calciumzouten en thiazidediuretica (verminderen calciumuitscheiding) neemt het risico op hypercalciëmie toe.

Citraat verhoogt de absorptie van aluminiumionen, waardoor bij combinatie van calciumcitraat en algeldraat (bij hyperfosfatemie) een risico op aluminiumintoxicatie bestaat. Bij het oplossen van calcium in bruistabletten en bruisgranulaat ontstaat calciumcitraat.

ADDITIEVEN VOOR INTRAVENEUZE INFUSIEVLOEISTOFFEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ELEKTROLYTOPLOSSINGEN
B05XA19
B05XA14
B05XA31
AMINOZUREN
B05XB01
VITAMINEN
B05XC

Referenties

  1. Turner N. , Advanced Paediatric Life Support de Nederlandse editie, Bohn Stafleu Van Loghum, 2015, 4e druk
  2. Informatorium Medicamentorum,, Interacties, bijwerkingen, Geraadpleegd 2-12-2023

Wijzigingen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering