De actieve metaboliet benazeprilaat remt het 'angiotensine converting enzyme', dat angiotensine I omzet in angiotensine II. De plasmarenine-activiteit neemt toe en de aldosteronsecretie neemt af. Door perifere vaatverwijding daalt de bloeddruk.
Klaring
7-12 jaar: 0,35 l/u/kg
13-16 jaar: 0,17 l/u/kg
Volwassenen: 0,13 l/u/kg
T1/2:
Kinderen: 5 uur
Volwassenen: 23 uur
Tablet 10 mg, 20 mg
Hypertensie |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
ACE-remmers verlagen de intraglomerulaire filtratiedruk en verminderen proteïnurie. Hierdoor hebben ze waarschijnlijk op de lange termijn een beschermend effect op de nierfunctie. Om deze reden wordt in de tweede lijn bij verminderde nierfunctie vaak de hoogst mogelijk getolereerde dosering gegeven. Bij start van een ACE-remmer kan de serumcreatinineconcentratie stijgen als gevolg van afname van de intraglomerulaire filtratiedruk.
25% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur. Vervolgens doseren op geleide van effect tot de hoogst mogelijk getolereerde dosering.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid. Hoest, ademhalingsstoornissen. Hartkloppingen, orthostatische symptomen, voorbijgaande roodheid. Veelvuldig urineren. Huiduitslag, jeuk, fotosensibilisatie.
Zelden (0,01-0,1%): symptomatische hypotensie, angina pectoris, pijn op de borst, aritmie. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Myalgie, artralgie, artritis. Slaperigheid, slapeloosheid, nervositeit, paresthesie. (Cholestatische) hepatitis, geelzucht. Pemphigus. Stijging van serumureum- en -creatininegehalte.
Zeer zelden (< 0,01%): myocardinfarct. Nierfunctiestoornis. Oorsuizen. Smaakstoornis. Pancreatitis. Stevens-Johnsonsyndroom, angio-oedeem met zwelling van gezicht, lippen, tong, glottis of larynx, hemolytische anemie, trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: hyperkaliëmie, intestinaal oedeem, anafylactoïde reacties, agranulocytose, neutropenie.
In zeldzame gevallen zijn ACE-remmers in verband gebracht met een syndroom dat begint met cholestatische icterus en overgaat in fulminante hepatische necrose en (soms) overlijden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
angio-oedeem in de anamnese (al dan niet in verband met een ACE-remmer); overgevoeligheid voor ACE-remmers.
Vanwege het risico van een ernstige hypotensieve reactie is klinische instelling op ACE-remmers aangewezen bij ernstig hartfalen, ernstige volume- en/of zoutdepletie, ernstige renine-afhankelijke hypertensie, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen. Voorzichtig toepassen bij aortastenose en hypertrofische cardiomyopathie.
Om het risico van een ernstige hypotensieve reactie te minimaliseren, een bestaande diuretische therapie bij voorkeur 2–3 dagen vóór instelling op een ACE-remmer staken.
Hypotensie die tijdens anesthesie bij operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-vorming, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.
De kans op hyperkaliëmie is groter bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling verslechterende nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse).
Bij nierinsufficiëntie de nierfunctie regelmatig controleren en de dosering aanpassen. Met name bij ernstig hartfalen, renovasculaire hypertensie, gestoorde nierfunctie en in het bijzonder bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier, zoals na een niertransplantatie, rekening houden met (acute) achteruitgang van de nierfunctie en dient instelling op ACE-remmers klinisch te geschieden. Bij chronische progressieve nieraandoeningen de kaliumspiegel controleren.
Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken; indien de zwelling de tong, glottis of larynx betreft en er kans is op luchtwegobstructie, tevens zo snel mogelijk 0,5 mg adrenaline i.m. toedienen. Ook bij alleen een zwelling van de tong (zonder ademnood) de patiënt langdurig observeren omdat de behandeling met antihistaminica en corticosteroïden mogelijk niet afdoende is.
Bij dialyse met 'high flux' membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vermijden vanwege een risico van ernstige snel optredende anafylactoïde reacties. Ook bij desensibilisatie voor dierlijke gifstoffen zijn anafylactoïde reacties beschreven; wees hierbij ook voorzichtig met ACE-remmers.
Vanwege de kans op neutropenie de patiënt aanraden om gedurende de eerste drie maanden van de behandeling bij tekenen van infecties (keelpijn, koorts of algehele malaise) onmiddellijk de arts te waarschuwen. Vooral bij verminderde nierfunctie en in het bijzonder indien deze gepaard gaat met collageenziekten of behandeling met immunosuppressiva, het bloedbeeld – met name het aantal leukocyten – controleren vanwege meer kans op neutropenie.
Bij ontwikkeling van icterus of stijging van leverenzymwaarden de behandeling staken.
Veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 7 jaar en bij kinderen met hartfalen of lichte tot matige nierinsufficiëntie.
ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde mensen.
Interacties RAAS remmers algemeen:
Relevant:
RAAS-remmers versterken het effect van: diuretica. Bij patiënten die een diureticum gebruiken is de plasma-renine-activiteit verhoogd. Bij toevoegen van een RAAS-remmer aan een diureticum kan hierdoor een versterkt hypotensief effect optreden. Bij toevoeging aan een lisdiureticum moet de startdosering van de RAAS-remmer worden verlaagd; tijdelijk staken van het lisdiureticum is niet gewenst bij hartfalen. Bij toevoeging aan een thiazide zijn er twee mogelijkheden, namelijk een lagere startdosering van de RAAS-remmer of tijdelijk (2 dagen) staken van het thiazide.
De toxiciteit van lithium kan toenemen doordat de uitscheiding wordt geremd.
Overig effect: NSAID's kunnen de werking van de RAAS-remmer verminderen. Hierdoor kan hartfalen weer of meer manifest worden, en kan de antihypertensieve werking afnemen. Dit effect kan al optreden binnen enkele dagen na start van het NSAID en is vooral van belang bij ernstig hartfalen. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden bij hartfalen. Indien dit niet mogelijk is, moet de nierfunctie worden gecontroleerd en te sterke ontwatering worden vermeden.
Bij hypertensie kan de antihypertensieve werking van de RAAS-remmer worden verzwakt, vooral bij nierfunctiestoornis. Bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit weinig relevant. Bij de overige indicaties van een RAAS-remmer, zoals secundaire preventie na een myocardinfarct of bij nefropathie, dient de nierfunctie te worden gecontroleerd.
Kaliumsparende diuretica en kaliumzouten kunnen het effect op de kaliumconcentratie versterken, met als gevolg hyperkaliëmie. De plasmakaliumconcentratie moet worden gecontroleerd. Combinatie met een kaliumzout wordt bij voorkeur vermeden.
Bij combinatie met trimethoprim of cotrimoxazol kan hyperkaliëmie optreden; de plasmakaliumconcentratie moet worden gecontroleerd.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van ACE-remmers met mTOR-remmers (everolimus, sirolimus of temsirolimus).
Niet beoordeeld: de hypoglykemische werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt door ACE-remmers.
Combinatie met anesthetica kan het hypotensieve effect versterken.
Combinatie met ciclosporine en heparine kan het effect op de kaliumconcentratie versterken, met als gevolg hyperkaliëmie. De plasmakaliumconcentratie moet worden gecontroleerd.
Combinatie van ACE-remmers met estramustine, DPP-4-remmers (linagliptine, saxagliptine, sitagliptine, vildagliptine) en neprilysineremmers (sacubitril) vergroot het risico op angio-oedeem. Behandeling met een neprilysineremmer mag niet eerder dan 36 uur na stoppen van een ACE-remmer worden gestart en vice versa.
Combinatie van twee verschillende RAAS-remmers, waardoor dubbele blokkade van het RAAS-systeem ontstaat, verhoogt het risico op hypotensie, flauwvallen, beroerte, hyperkaliëmie en verminderde nierfunctie (waaronder acuut nierfalen).
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ACE-REMMERS | ||
---|---|---|
C09AA01 | ||
Renitec
|
C09AA02 | |
C09AA03 | ||
Coversyl
|
C09AA04 | |
Tritace
|
C09AA05 |