Cotrimoxazol (sulfamethoxazol +trimethoprim)

Stofnaam
Cotrimoxazol (sulfamethoxazol +trimethoprim)
Merknaam
Bactrimel
ATC code
J01EE01

Cotrimoxazol (sulfamethoxazol +trimethoprim)

Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Cotrimoxazol is een mengsel van de bacteriostatische componenten trimethoprim en sulfamethoxazol in een vaste verhouding van 1:5, dat gecombineerd bactericide werkt door remming van de synthese van tetrahydrofoliumzuur in het micro-organisme. Beide componenten zijn synergistisch werkzaam door opeenvolgende blokkade van twee enzymen die een vitale rol spelen in het folaatmetabolisme van micro-organismen. In pus, waarin een relatief hoge concentratie para-aminobenzoëzuur (PABA) aanwezig is, is sulfamethoxazol onwerkzaam.

Het werkingsspectrum omvat de meeste aerobe Gram-positieve en Gram-negatieve micro-organismen.

Doorgaans gevoelig zijn:

  • aeroob Gram-positief: o.a. Enterococcus faecalis, Listeria monocytogenes, meticilline-sensitieve Staphylococcus aureus ('MSSA'), en Streptococcus viridans (intermediaire gevoeligheid komt voor).
  • aeroob Gram-negatief: o.a. Enterobacter spp., Moraxella catarrhalis, Salmonella spp., Serratia marcescens, Shigella spp., Stenotrophomonas maltophilia, Vibrio cholerae en Yersinia spp.
  • overig: Pneumocystis jiroveci.

Doorgaans intermediair gevoelig zijn:

  • aeroob Gram-positief: meticilline-resistente Staphylococcus aureus ('MRSA'), enterokokken* (anders dan E. faecalis) en coagulase negatieve streptokokken.
  • aeroob Gram-negatief: Acinetobacter calcoaceticus (in sommige Europese landen hoog resistentie-percentage), Brucella spp., Citrobacter spp., Escherichia coli*, Haemophilus ducreyi, Morganella morganii* en Proteus mirabilis*.


(Verworven) resistentie kan een probleem vormen bij o.a.: Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes (groep A streptokok; GAS), Haemophilus influenzae*, Klebsiella spp., Nocardia spp. en Pseudomonas spp.

*= activiteit bij gevoelige stammen ook aangetoond in klinische studies bij de geregistreerde indicaties.

Resistent zijn:

  • aeroob Gram-positief: sommige enterokokkenstammen.
  • anaeroob Gram-negatief: Bacteroides fragilis.
  • overig: Chlamydia trachomatis, Mycobacterium tuberculosis, Mycoplasma spp., Ureaplasma urealyticum en Treponema pallidum.

Kruisresistentie is waargenomen bij stammen van penicillinase-resistente Streptococcus pneumoniae, erytromycine-resistente Streptococcus pneumoniae, meticilline-resistente Staphylococcus aureus ('MRSA'), gentamicine-resistente MRSA en ceftazidim-resistente E. coli en Klebsiella pneumoniae.

Farmacokinetiek bij kinderen

De volgende gemiddelde ± SD (range) farmacokinetische parameters zijn gevonden na intraveneuze toediening [Hoppu 1989; Siber 1982; Autmizguine 2017]:

* l/uur; **mediaan, orale toediening

    Dosis/dag TMP
1 dosis
SMX
1 dosis
TMP steady state SMX steady state
Cmax (microg./ml) Neonaat (n=12) 5 mg/kg 3,4 (3-4,5) 107 (72-135) 5 (3-6,4) 148 (120-200)
  >1 mnd (n=17) 3 dd 150 mg/m2 - - 6,5-7,18 126-176
t½ (uur) Neonaat (n=12)  5 mg/kg 19 (10,8-27,2) 16,5 (10,2-27,7) 24,6 ± 2,3 23,3 ± 2
  1-9 jr (n=9) 3 dd 150 mg/m2 - - 5,6 ± 1,9 9,9 ± 3,9
  ≥10 jr (n=14) 2-3 dd 150 mg/m2 - - 9,5 ± 3,2 10,1 ± 4,6
Vd (l/kg) Neonaat (n=12) 5 mg/kg 2,7 (1,32-4,1) 0,48 (0,29-0,68) - -
  1 mnd tot 1 jr (n=2) 3 dd 150 mg/m2 - - 1,99 0,48
 

1-9 jaar (n=9)

3 dd 150 mg/m2 - - 1,64 0,47
  ≥10 jr (n=6) 3 dd 150 mg/m2 - - 1,47 0,39
Cl (l/uur/kg) Neonaat (n=12) 5 mg/kg 0,20 (0,07-0,55)* 0,04 (0,01-0,07)* - -
  1 mnd tot 2 jr (n=46) 4,6 mg/kg** - - 0,25 (0,05–0,44) -
  2-5 jr (n=25) 4,6 mg/kg** - - 0,23 (0,14–0,43) -
  6-20 jr (n=82) 4,6 mg/kg** - - 0,14 (0,04–0,31) -

 

Label dosisadvies Kinderformularium

PCP behandeling: On-label
PCP profylaxe:
Dosering > 18 mg/kg/dag: Off-label
Infecties:
 On-label
Recidiverende UWI:
Off-label,
Infecties bij CF: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Infecties, gevoelig voor cotrimoxazol
Kinderen < 12 jr: PO/IV 6 mg trimethoprim + 30 mg sulfamethoxazol (36 mg co-trimoxazol) per kg lichaamsgewicht per dag.
≥ 12 jr: PO/IV 960 mg 2x per dag;
Profylaxe PCP
< 12 jr: IV/PO 18 mg/kg in 1-2 giften, max 1920 mg/dag
Behandeling PCP
IV/PO 90-120 mg/kg/dag in 3-4 giften
Acute Brucellose
Kinderen: PO 10 mg/kg/dag trimethoprim + 50 mg/kg/dag sulfamethoxazol in 2 doses

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Per ml susp. oraal: Sulfamethoxazol 40 mg/Trimethoprim 8 mg (beschikbaar via import obv IGJ tijdelijke toestemming voor import )
Per tablet: Sulfamethoxazol/Trimethoprim: 100 mg/20 mg, 400 mg/80 mg, 800 mg/160 mg
Per ml conc. voor infusieopl.: Sulfamethoxazol/Trimethoprim 80 mg/16 mg (bevat 410 mg/ml propyleenglycol en 100 mg/ml ethanol) LET OP: Bij kinderen jonger dan 5 jaar wordt bij de standaard-dosering reeds de maximaal aanbevolen hoeveelheid propyleenglycol overschreden. Een geschikt alternatief voor kinderen jonger dan 5 jaar is orale toediening, of indien intraveneuze toediening geindiceerd is Sulfametrol/Trimethoprim (Rokiprim).

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

Bacteriele infecties
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [24]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 6/30 mg/kg/dag in 2 doses, max: 320/1.600/mg/dag

      • Na 14 dagen de dosering halveren.

  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [14]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 6/30 mg/kg/dag in 2 doses, max 320/1.600 mg/dag

      • De IV vloeistof bevat propyleenglycol en ethanol. Bij kinderen < 5 jaar wordt bij een normale dosering al de maximaal toelaatbare dosering  propyleenglycol overschreden. De voorkeur gaat daarom uit naar sulfametrol + trimethoprim (Rokiprim). 

Infecties (zonder klinische verdenking meningitis) veroorzaakt door micro organismen die gevoelig zijn bij een verhoogde blootstelling ('I')
Infecties bij cystic fibrosis: Normale dosering
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 6/30 mg/kg/dag in 2 doses, max: 320/1.600 mg/dag

  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 6/30 mg/kg/dag in 2 doses, max: 320/1.600 mg/dag

      • De IV vloeistof bevat propyleenglycol en ethanol. Bij kinderen < 5 jaar wordt bij een normale dosering al de maximaal toelaatbare dosering  propyleenglycol overschreden. De voorkeur gaat daarom uit naar sulfametrol + trimethoprim (Rokiprim). 

Infecties bij cystic fibrosis: Hoge tot zeer hoge dosering
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 12/60 - 18/90 mg/kg/dag in 3 doses, max: 960/4.800 mg/dag

  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 12/60 - 18/90 mg/kg/dag in 3 doses, max: 960/4.800 mg/dag

Behandeling Pneumocystis Jiroveci Pneumonie
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 20/100 mg/kg/dag in 3-4 doses, max 960/4.800 mg/dag

      • Behandelduur:

        zie behandelprotocol per indicatie. De behandelduur kan variëren van 14-21 dagen

      • Bij HIV geïnfecteerde kinderen gedurende 21 dagen, bij andere oorzaken van immuunsuppressie gedurende 14 – 17 dagen

  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 20/100 mg/kg/dag in 3-4 doses, max: 960/4.800 mg/dag

      • Behandelduur:

        zie behandelprotocol per indicatie. De behandelduur kan variëren van 14-21 dagen

      • In ernstige gevallen aanvankelijk intraveneus als infusie en na 7 – 10 dagen overgaan op orale toediening.

        De IV vloeistof bevat propyleenglycol en ethanol. Bij kinderen < 5 jaar wordt bij een normale dosering al de maximaal toelaatbare dosering  propyleenglycol overschreden. De voorkeur gaat daarom uit naar sulfametrol + trimethoprim (Rokiprim). 

Profylaxe van recidiverende urineweginfecties/luchtweginfecties
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [3] [6] [13] [20]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 3/15 - 5/25 mg/kg/dag in 1 dosis, max: 160/800 mg/dag

Profylaxe Pneumocystis Jiroveci Pneumonie (PCP)
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [14] [19] [20]
      • trimethoprim/sulfamethoxazol: 3/15-5/25 mg/kg/dag in 1 dosis, max: 160/800 mg/dag

      • Advies inname/toediening:

        3 keer per week op achtereenvolgende dagen

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Infecties, infecties bij CF (normale tot zeer hoge dosering), behandeling Pneumocystis Jiroveci Pneumonie:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 100% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: Gecontraïndiceerd

Profylaxe van recidiverende urineweginfecties/luchtweginfecties:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 50% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: Gecontraïndiceerd

Profylaxe Pneumocystis Jiroveci Pneumonie:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: Geen aanpassing nodig
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: Gecontraïndiceerd

 

Klinische gevolgen

Bij verminderde nierfunctie neemt de klaring van trimethoprim, sulfamethoxazol en de N-acetylmetaboliet van sulfamethoxazol af. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd. Bijwerkingen van sulfonamiden zijn onder andere kristalurie, nierstenen, nierkoliek, nefritis, hematurie, albuminurie, oligurie en anurie, als gevolg van vorming van kristallen van slecht oplosbare sulfonamiden. Dit kan worden verminderd door voldoende diurese en alkalisering van de urine. Zelden zijn afwijkingen in het bloedbeeld opgetreden. De N4-acetylmetabolieten hebben geen antimicrobiële activiteit maar veroorzaken wel dezelfde bijwerkingen als de sulfonamiden. Bijwerkingen van trimethoprim zijn onder andere bij langdurig gebruik of gebruik van hoge doses verminderde hematopoëse door interferentie met het metabolisme van foliumzuur. Mogelijke stijging van de serumcreatinineconcentratie, veelal reversibel na staken. Bij dosering van 20 mg/kg lich.gewicht per dag kan geleidelijk hyperkaliëmie ontstaan. Als de spiegel niet hoog genoeg is, is de antibacteriële werking mogelijk niet voldoende.

Bij Dialyse

Infecties, infecties bij CF (normale tot zeer hoge dosering):
PD, IHD, CVVH: 100% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur

Profylaxe van recidiverende urineweginfecties/luchtweginfecties:
PD, IHD, CVVH: 50% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur

Behandeling Pneumocystis Jiroveci Pneumonie:
PD, IHD: 100% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur
CVVH: Een algemeen advies wordt niet gegeven. Bij een lage GFR bestaat er een relatieve contra-indicatie tot het geven van cotrimoxazol. CVVH geeft enige klaring. De dosering dient gekozen en aangepast te worden op geleide van de indicatie, rest-nierfunctie, CVVH-instellingen en spiegelbepalingen.

Profylaxe Pneumocystis Jiroveci Pneumonie:
PD, IHD, CVVH: geen aanpassing nodig

Bijwerkingen bij kinderen

Allergische huidreacties en rashes komen regelmatig voor bij kinderen. Verder misselijkheid, braken, diarree, duizeligheid, hoofdpijn, koorts, nierbeschadigingen, hepatitis, leverfunctiestoornissen, myelosuppressie [Boast 2015], jeuk [Miller 2015]. Zelden: convulsies, bloedbeeldafwijkingen (zoals trombocytopenie [Hayashi 2015] en neutropenie [Boast 2015]), pseudomembraneuze colitis, epidermale necrolyse, erythema multiforme, en het syndroom van Stevens-Johnson. De kans op bloedbeeldafwijkingen is bij hoge doseringen zoals bij Pneumocystis Jiroveci pneumonie vergroot.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1–10%): misselijkheid, braken. Huiduitslag (voornamelijk maculopapuleus, morbilliform), erytheem, jeuk, exfoliatieve dermatitis. Verhoogde waarden van: levertransaminasen, creatinine, ureum.

Soms (0,1–1%): overgroei met Candida. Convulsies. Diarree. Verminderde nierfunctie (vooral bij al bestaande nierziekte/nierinsufficiëntie of bij hoge doseringen). Doofheid (soms irreversibel). Verhoogde bilirubinewaarden, hepatitis. Bij infusie: lokaal lichte tot matige pijn en flebitis.

Zelden (0,01–0,1%): glossitis, stomatitis. Hallucinaties. Neuritis, neuropathie. Vasculitis. Cholestase. Acute pancreatitis. Anemie (megaloblastair, aplastisch, hemolytisch/autoimmuun), leukopenie, neutropenie, granulocytopenie, trombocytopenie.

Zeer zelden (< 0,01%): allergische reactie met koorts, angio-oedeem, anafylaxie en serumziekte. Ataxie, convulsie, duizeligheid, aseptische meningitis (reversibel na staken van de therapie). Longinfiltraten met dyspneu en hoest (zoals bij allergische alveolitis). Uveïtis. Oorsuizen. Artralgie, myalgie. Fotosensibilisatie, erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelenexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), purpura, Henoch-Schönlein purpura, systemische lupus erythemathodes (SLE). Schimmelinfectie. Pseudomembraneuze colitis. Agranulocytose, methemoglobinemie (bij G6PD-deficiëntie). Rabdomyolyse. Interstitiële nefritis, concrementvorming, kristalurie (vooral bij ondervoeding), verhoogde diurese (vooral bij cardiaal oedeem). Fulminante levernecrose. Hypoglykemie (bij verminderde nierfunctie, leverziekte, slechte voedingstoestand of bij hoge doseringen).

Verder zijn gemeld (bv. Lareb, Pubmed): allergische myocarditis, QT-verlenging en 'torsade de pointes' (vooral bij aanwezigheid van risicofactoren, bv. aangeboren lange QT-syndroom), hypotensie, zich uitend in: duizeligheid, flauwvallen, bewustzijnsverlies. Spontane abortus (zie rubriek Zwangerschap). Longvasculitis. Retinale vasculitis. Hoofdpijn, cerebrale vasculitis. Depressie. 'Vanishing bile duct'-syndroom (destructie en verlies van intrahepatische galwegen). Tand en/of tongverkleuring. Periarteriitis nodosa. Necrotiserende vasculitis, granulomateuze polyangiitis. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Verergering porfyrie. Metabole acidose. Hyperkaliëmie, hyponatriëmie. Verlaging van T3 en/of T4.

Bij HIV–geïnfecteerde patiënten komen de volgende bijwerkingen met een andere frequentie voor: zeer vaak (1–10%): anorexie, misselijkheid, braken, diarree. Maculopapuleuze huiduitslag doorgaans met koorts en jeuk. Leukopenie, granulocytopenie, neutropenie en trombocytopenie. Hyperkaliëmie. Verhoogde waarden levertransaminasen.

Soms (0,1–1%): hyponatriëmie, hypoglykemie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Ernstige afwijkingen van de hematopoëse, overgevoeligheid voor sulfonamiden en/of trimethoprim, leverfunctiestoornissen en ernstige nierinsufficiëntie.
Bij prematuren en neonaten kunnen sulfonamiden bilirubine verdringen uit de binding met plasma-eiwitten en daardoor hoge spiegels vrij bilirubine, met als gevolg kernicterus veroorzaken. Om deze reden is toediening gedurende de eerste levensmaand gecontraïndiceerd.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • nierinsufficiëntie en oligurie (creatinineklaring < 10 ml/min);
  • ernstige leverparenchymbeschadiging;
  • ernstige afwijkingen in het bloedbeeld (in het bijzonder anemie, trombocytopenie en agranulocytose, tenzij onder nauwkeurige controle);
  • overgevoeligheid voor sulfonamiden en/of trimethoprim;
  • acute porfyrie; gebruik is geassocieerd met klinische toename van porfyrie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

De co-trimoxazol infusieoplossing mag alleen intraveneus worden toegediend door middel van infusie, maar niet onverdund in de venen worden geïnjecteerd. Tevens dient men bedacht te zijn dat het concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie, propyleenglycol en ethanol bevat. 

Hoewel co-trimoxazol gecontraïndiceerd is bij ernstige hematologische afwijkingen, kan het in bepaalde gevallen (AIDS-patiënten) noodzakelijk zijn. In deze gevallen is regelmatige bloedcontrole raadzaam. Tevens is het raadzaam om regelmatig bloedcontrole uit te voeren bij de behandelingen langer dan 14 dagen. Bij hoge doseringen dient tevens de plasmaconcentratie bepaald te worden.

Bij patiënten met lever- en/of nierfunctiestoornissen dient de dosering aangepast te worden. Indien de behandeling bij deze groep patiënten langdurig voortgezet wordt, dienen regelmatig een urine-analyse en nierfunctietesten te worden verricht.

Hoge doses trimethoprim zoals gebruikt bij de behandeling van Pneumocystis Jiroveci pneumonie kunnen tot een progressieve, maar reversibele stijging van het serum kalium leiden. Ook lagere trimethoprim doseringen kunnen leiden tot hyperkaliëmie bij onderliggende afwijkingen in het kalium metabolisme, nierfunctiestoornissen of gelijktijdig gebruik van middelen die hyperkaliëmie kunnen veroorzaken. Nauwkeurige controle van het serum kalium is bij deze patiënten noodzakelijk.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Voor indicaties waarbij cotrimoxazol geen empirische therapie is, cotrimoxazol alleen gebruiken voor de preventie of behandeling van infecties veroorzaakt door micro-organismen die bewezen gevoelig zijn voor cotrimoxazol, of bij sterke aanwijzingen hiervoor. Lokale epidemiologische gegevens en gevoeligheidspatronen kunnen hierbij helpen. Om resistentie uit te sluiten, vooral als infecties (waarschijnlijk) veroorzaakt worden door gedeeltelijk gevoelige micro-organismen, het kweek-isolaat eerst op gevoeligheid voor cotrimoxazol testen. Bij orofaryngeale infecties veroorzaakt door β-hemolytische streptokokken groep A (GAS), cotrimoxazol niet gebruiken omdat deze micro-organismen minder snel worden geëlimineerd dan met andere antibiotica.

Bij een G6PD-deficiëntie cotrimoxazol niet toedienen, dit in verband met het risico van hemolytische anemie, tenzij op strikte indicatie en in een zo'n laag mogelijke dosering.

Voorzichtig bij bekende overgevoeligheden voor: sulfonylureumderivaten (bv. gliclazide, tolbutamide), thiazide-diuretica (bv. hydrochloorthiazide), lisdiuretica (bv. furosemide) en lokale anesthetica van het estertype (bv. procaïne, tetracaïne).

Overweeg een alternatief bij een voorgeschiedenis van geneesmiddel-geïnduceerde trombocytopenie door thiazide-diuretica of andere sulfonamiden; als dit niet mogelijk is: controleer regelmatig het trombocytenaantal.

Vermijd toediening aan patiënten met bekend of vermoed risico van acute porfyrie vanwege veel kans op verergering ervan.

'Langzame acetyleerders' hebben meer kans op idiosyncratische reacties op sulfonamiden.

Controleer op longinfiltraten, die kunnen voorkomen bij allergische of eosinofiele alveolitis, bij het optreden of verergeren van hoesten en kortademigheid; overweeg in dit geval het gebruik te staken.

Vanwege de kans op ernstige huidreacties de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals blaas-, blaar- en schilfervorming. Bij optreden van exantheem en bij vermoeden van een ernstige huidreactie de behandeling direct staken en doorverwijzen naar een gespecialiseerde arts. Cotrimoxazol voorzichtig toedienen bij een voorgeschiedenis van ernstige allergie of bronchiaal astma. De kans op het optreden van Stevens–Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) is het grootst in de eerste weken van de behandeling; het vroeg staken van de behandeling bij beginnende symptomen heeft een betere prognose. Als een patiënt SJS of TEN heeft ontwikkeld bij gebruik van cotrimoxazol, mag het gebruik nooit herstart worden.

Symptomatische hypotensie na behandeling met furosemide kan ontstaan door toediening van cotrimoxazol, met name bij ouderen, bij aandoeningen met meer kans op hypotensie of bij behandeling met andere middelen die hypotensie (kunnen) veroorzaken.

De kans op QT-verlenging en 'torsades de pointes' lijkt gering bij normale dosering en zonder aanwezigheid van risicofactoren; wees alert bij aanwezigheid van risicofactoren zoals elektrolytstoornissen, relevante hartziekte, bradycardie, congenitale of verworven QT-verlenging en comedicatie die het QT-interval verlengt (zie rubriek Interacties).

Sulfonamiden kunnen een verhoogde diurese veroorzaken, vooral bij patiënten met oedeem van cardiaal origine (bv. door hartfalen).

Controleer patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring 15-30 ml/min) regelmatig op verschijnselen van toxiciteit, zoals misselijkheid, braken en hyperkaliëmie.

Controleer de kaliumspiegel nauwgezet bij aanwezigheid van risicofactoren voor hyperkaliëmie (bv. leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde of plotseling verminderende nierfunctie (m.n. bij creatinineklaring < 30 ml/min), dehydratie, metabole acidose, (acuut) hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse), combinatie met sommige geneesmiddelen (zie rubriek Interacties)) en bij gebruik van hoge doses (zoals bij een pneumonie). Bij hyperkaliëmie de behandeling met cotrimoxazol staken.

Hypoglykemie treedt over het algemeen op na een paar dagen van behandeling; hierop is meer kans bij een verminderde nierfunctie, leverziekten, ondervoeding en bij gebruik van hoge doseringen. Er zijn gevallen van hypoglykemie gemeld bij personen zonder diabetes. De hypoglykemie kan gedurende langere tijd blijven bestaan.

Bij behandeling langer dan 14 dagen en bij HIV-geïnfecteerden regelmatig het bloedbeeld controleren. Bij voortschrijdende bloedbeeldveranderingen de toediening staken. Bij langdurig gebruik ook regelmatig een urine–analyse en nierfunctietesten uitvoeren, vooral bij reeds verminderde nierfunctie.

Wees voorzichtig bij patiënten met schildklierdisfunctie, omdat cotrimoxazol mogelijk de serumconcentratie thyroïdhormoon doet dalen.

Beïnvloeding diagnostische testen: de plasmacreatininebepaling met behulp van de alkalische picraatreactie kan door cotrimoxazol verstoord raken; de waarden zijn circa 10% hoger dan normaal. De bepaling van methotrexaat in het plasma kan ook worden verstoord tenzij van een radio–immuno–assay gebruik gemaakt wordt.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Sulfamethoxazol remt CYP2C9, en is substraat voor CYP2C9 en CYP3A4.
Trimethoprim remt CYP2C8 en OCT.

Relevant:
Afname cotrimoxazol: de werkzaamheid kan afnemen door folinezuur, therapiefalen is gemeld.
Cotrimoxazol verhoogt de concentratie van: fenytoïne. Een ander antibioticum dan cotrimoxazol wordt aanbevolen.
Overig effect: cotrimoxazol kan de toxiciteit van methotrexaat verhogen, vooral hematologische toxiciteit is gemeld. Cotrimoxazol moet worden vermeden. In speciale situaties kan profylaxe met laag gedoseerd cotrimoxazol noodzakelijk zijn, zoals bij patiënten met ANCA-geassocieerde vasculitis die worden behandeld met methotrexaat. Bij behandeling van acute lymfoblastische leukemie met methotrexaat is profylaxe met laaggedoseerde cotrimoxazol geaccepteerd (conform protocollen).
De nefrotoxiciteit van ciclosporine en tenofovir disoproxil kan worden versterkt. 
Het effect van VKA's wordt versterkt; cotrimoxazol moet worden vermeden.
Bij combinatie met een RAAS-remmer, een kaliumsparend diureticum of een kaliumzout kan hyperkaliëmie optreden; de kaliumconcentratie moet worden gecontroleerd.
Methenamine is werkzaam bij pH 5 of lager, bij deze pH kunnen sulfonamiden uitkristalliseren in de tubuli; combinatie wordt ontraden.
De werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Niet relevant:
De concentratie van repaglinide stijgt door de trimethoprimcomponent.
De klaring van tolbutamide kan afnemen.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met sulfonylureumderivaten (anders dan tolbutamide), orale anticonceptiva of TNF-α-antagonisten.
Niet beoordeeld:bij combinatie met andere foliumzuurantagonisten, zoals pyrimethamine, kan het folaatmetabolisme verder worden onderdrukt en kan megaloblastaire anemie optreden.

Interacties antibacteriele middelen algemeen

Relevant:
De werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.



SULFONAMIDEN EN TRIMETHOPRIM

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

TRIMETHOPRIM EN AFGELEIDE VERBINDINGEN
J01EA01
MIDDELLANG WERKENDE SULFONAMIDEN
J01EC02
SULFONAMIDEN MET TRIMETHOPRIM INCLUSIEF AFGELEIDEN
J01EE03

Referenties

  1. Hartwig NC, et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2005
  2. Karpman E, et al, Adverse reactions of nitrofurantoin, trimethoprim and sulfamethoxazole in children, J Urol., 2004, 172, 448-53
  3. Chintu C, et al, Co-trimoxazole as prophylaxis against opportunistic infections in HIV-infected Zambian children (CHAP): a double-blind randomised placebo-controlled trial, Lancet, 2004, 364, 1865-71
  4. Dagan R, et al, Once daily cefixime compared with twice daily trimethoprim/sulfamethoxazole for treatment of urinary tract infection in infants and children, Pediatr Infect Dis J., 1992, 11, 198-203
  5. Feldman W, et al, Twice-daily antibiotics in the treatment of acute otitis media: trimethoprim-sulfamethoxazole versus amoxicillin-clavulanate, CMAJ, 1990, 142, 115-8
  6. Grimwade K, et al, Cotrimoxazole prophylaxis for opportunistic infections in children with HIV infection., Cochrane Database Syst Rev., 2006, (1), CD003508
  7. Gutman LT, The use of trimethoprim-sulfamethoxazole in children: a review of adverse reactions and indications., Pediatr Infect Dis, 1984, 3, 349–57
  8. Hoppu K, Changes in trimethoprim pharmacokinetics after the newborn period., Arch Dis Child, 1989, 64, 343-5
  9. Hughes WT, Pneumocystis carinii pneumonia: new approaches to diagnosis, treatment and prevention, Pediatr Infect Dis J, 1991, 10, 391–9
  10. Mofenson LM, et al, Treating opportunistic infections among HIV-exposed and infected children: recommendations from CDC, the National Institutes of Health, and the Infectious Diseases Society of America, Clin Infect Dis, 2005, 40, S1-84
  11. Rasmussen ZA, et al, Randomized controlled trial of standard versus double dose cotrimoxazole for childhood pneumonia in Pakistan, Bull World Health Organ, 2005, 83, 10-9
  12. Siber GR, et al, Pharmacokinetics of intravenous trimethoprim-sulfamethoxazole in children and adults with normal and impaired renal function, Rev Infect Dis, 1982, 4, 566-78
  13. Smellie JM, et al, Prophylactic co-trimoxazole and trimethoprim in the management of urinary tract infection in children, Pediatr Nephrol., 1988, 2, 12-7
  14. Eumedica Pharmaceuticals GmbH, SmPC Bactrimel (RVG 06214 / 07231) 03-01-2023, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  15. Gent van, R et al, Werkboek Kinderlongziekten, 2012, Tweede druk
  16. Stern A, et al, Prophylaxis for Pneumocystis pneumonia (PCP) in non-HIV immunocompromised patients, Cochrane Database Syst Rev, 2014 Oct 1;(10), CD005590
  17. Hayashi M et al, Immune thrombocytopenia due to Trimethoprim-Sulfamethoxazole; under-recognized adverse drug reaction in children? , Pediatr Blood Cancer, 2015, May;62(5), 922-3
  18. Miller LG et al, Clindamycin versus trimethoprim-sulfamethoxazole for uncomplicated skin infections., N Engl J Med. , 2015, Mar 19;372(12), 1093-103
  19. Boast A et al. , Question 1: Co-trimoxazole dosing dilemma: what is the right dose?, Arch Dis Child., 2015, Nov;100(11), 1089-93
  20. Williams G et al. , Long-term antibiotics for preventing recurrent urinary tract infection in children., Cochrane Database Syst Rev, 2011, Mar 16;(3), CD001534
  21. Autmizguine J et al., Population Pharmacokinetics of Trimethoprim-Sulfamethoxazole in Infants and Children, Antimicrob Agents Chemother . 2017 Dec 21;62(1), 2017, Dec 21;62(1)
  22. European Committee on Antimicrobial Susceptibility Testing - EUCAST, Clinical breakpoints - breakpoints and guidance, https://www.eucast.org/clinical_breakpoints, Jan 2, 2023
  23. Dutch Working Party on Antibiotic Policy (SWAB) - Special Interest Group Pediatrics, Expert opinion on high dosing for infections caused by microorganisms susceptible to increased doses., Dec 6, 2022
  24. Teva BV, SmPC Cotrimoxazol Teva ( RVG10550) 2207-2021, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  25. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 23-8-2024
  26. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 23-8-2024

Wijzigingen

  • 21 maart 2024 14:33: De volgorde van actieve ingredienten (trimethoprim en sulfamethoxazol) is aangepast naar de volgorde die gehanteerd wordt op verpakkingen en andere databronnen
  • 17 januari 2023 15:48: Nieuwe indicatie voor infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn bij een verhoogde dosering op basis van nieuwe EUCAST breekpunten.
  • 15 juli 2022 17:01: IV vloeistof bevat te veel propyleenglycol voor toepassing bij kinderen jonger dan 5 jaar. Rokiprim heeft de voorkeur, omdat dit produkt deze hulpstoffen niet bevat.
  • 15 juli 2022 17:01: Voor kinderen jonger dan 5 jaar bevat de infusievloeistof te veel propyleenglycol. De voorkeur gaat daarom uit naar sulfametrol-trimethoprim in deze leeftijdsgroep.
  • 17 september 2018 10:01: Doseeradvies voor gebruik > 14 dagen toegevoegd
  • 14 maart 2017 16:01: Na recente beoordeling van de beschikabre wetenschappelijke literatuur is het advies voor doseren bij kinderen met nierfunctiestoornissen aangepast
  • 17 januari 2017 12:05: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van cotrimoxazol bij kinderen is opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot aanpassing van het IV doseeradvies voor behandeling PCP. Adviezen voor dosering bij nierfunctiestoornissen zijn wel herzien. Nieuwe bijwerkingen bij kinderen zijn toegevoegd.
  • 04 januari 2016 11:57: Update interacties
  • 19 februari 2015 10:26: Bij de indicatie profylaxe van recidiverende luchtweginfecties is de dosering gecorrigeerd. De juiste dosis is 15/3 mg/kg/dag in 1 dosis.

Overdosering