Insuline verlaagt de bloedglucose, door de opname van glucose door de cellen te verhogen en de afgifte van glucose door de lever te verlagen; het bevordert de glycogeenvorming en vermindert de gluconeogenese. Daarnaast bevordert insuline de eiwitsynthese en remt het de lipolyse (regulering van de mobilisatie van vet uit depots).
Geen informatie
Mixtard, Actraphane
Per ml inj.susp.:
30/70: Insuline, gewoon, humaan 30 IE, Insuline, isofaan, humaan 70 IE
40/60: Insuline, gewoon, humaan 40 IE, Insuline, isofaan, humaan 60 IE
50/50: Insuline, gewoon, humaan 50 IE, Insuline, isofaan, humaan 50 IE
Mixtard:
Per ml inj.susp.:
10/90: Insuline, gewoon, humaan 10 IE, Insuline, isofaan, humaan 90 IE
20/80: Insuline, gewoon, humaan 20 IE, Insuline, isofaan, humaan 80 IE
Novomix:
Per ml inj.susp. "30, flexpen", "30, penfill": Insuline aspart 30 E Insuline aspart, protamine 70 E
Per ml inj.susp. "50, flexpen": Insuline aspart 50 E Insuline aspart, protamine 50 E
Insuman Comb
Per ml inj.susp.: Insuline, gewoon, humaan 15 IE Insuline, isofaan, humaan 85 IE
Per ml inj.susp.: Insuline, gewoon, humaan 25 IE Insuline, isofaan, humaan 75 IE
Per ml inj.susp. "solostar": Insuline, gewoon, humaan 25 IE Insuline, isofaan, humaan 75 IE
Per ml inj.susp.: Insuline, gewoon, humaan 50 IE Insuline, isofaan, humaan 50 IE
Humuline (comb)
Per ml inj.susp. "penvulling": Insuline, gewoon, humaan 30 IE Insuline, isofaan, humaan 70 IE
Humalog Mix
Per ml inj.susp. "25": Insuline lispro 25 E Insuline lispro, protamine 75 E
Per ml inj.susp. "25 kwikpen": Insuline lispro 25 E Insuline lispro, protamine 75 E
Per ml inj.susp. "50 kwikpen": Insuline lispro 50 E Insuline lispro, protamine 50 E
Diabetes Mellitus, insuline afhankelijk |
---|
|
Bij verminderde nierfunctie kan de insulinebehoefte afnemen. De dosering wordt hierbij ingesteld op basis van bloedglucosemetingen.
Actraphane, Humuline, Insuman Comb, Mixtard
Meest voorkomend hypoglykemie.
Vaak (1–10%): lokale overgevoeligheidsreacties, zoals roodheid, zwelling, pijn, jeuk, vooral door hulpstoffen zoals zink, protamine en conserveermiddelen.
Soms (0,1–1%): oedeem, (verergering van) diabetische retinopathie; met name tijdelijk na snelle verbetering van de voorafgaande slechte metabole controle. Acute perifere neuropathie (m.n. bij een snelle verbetering van de glucoseregulatie) die meestal reversibel is. Lokaal lipodystrofie, vooral bij herhaalde injectie op dezelfde plaats. Huiduitslag, urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): gegeneraliseerde allergische reacties, variërend van gastro-intestinale klachten tot levensbedreigende anafylactische shock met o.a. bronchospasme, larynxoedeem en circulatoire collaps. Refractiestoornissen.
Novomix
Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie.
Soms (0,1–1%): oedeem en lokale reacties zoals roodheid, pijn, jeuk, zwelling, ontsteking, blauwe plekken; meestal verdwijnend binnen enkele dagen tot weken. Refractiestoornissen en (verergering van) diabetische retinopathie, vooral tijdelijk na snelle verbetering van de voorafgaande slechte metabole controle. Lokaal lipodystrofie, vooral bij herhaalde injectie op dezelfde plaats. Urticaria, huiduitslag.
Zelden (0,1–0,01%): acute perifere neuropathie (met name bij een snelle verbetering van de glucoseregulatie) die meestal reversibel is.
Zeer zelden (< 0,01%): gegeneraliseerde allergische reacties, variërend van gastro-intestinale klachten tot levensbedreigende anafylactische shock met o.a. bronchospasme, larynxoedeem en circulatoire collaps.
Humalog Mix
Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie.
Vaak (1–10%): lokale overgevoeligheidsreacties, zoals roodheid, jeuk en zwelling (meestal voorbijgaand na enkele dagen tot weken), ook door hulpstoffen zoals zink en conserveermiddelen.
Soms (0,1–1%): lokale lipodystrofie, vooral bij herhaalde injectie op dezelfde plaats.
Zelden (0,1–0,01%): gegeneraliseerde allergische reacties, variërend van urticaria, erupties of gastro-intestinale klachten tot levensbedreigende anafylactische shock met o.a. bronchospasme, larynxoedeem en circulatoire collaps.
Verder is gemeld: oedeem, in het bijzonder als voorafgaande slechte metabole controle is verbeterd door intensieve insulinetherapie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Actraphane, Humuline, Insuman Comb, Mixtard:
Bij nier- of leverinsufficiëntie de bloedglucosespiegel vaker controleren. Verandering van insulinebehoefte treedt op bij verandering van het maaltijdschema, (onverwachte) zware fysieke inspanning, het ontstaan van stress–situaties zoals ziekten (bv. griep) en emotionele gebeurtenissen, en verder bij bijkomende aandoeningen die de werking van nieren, lever, bijnier, hypofyse of de schildklier beïnvloeden. Bij een sterke verbetering van de bloedglucose-instelling door een intensieve insulinetherapie, bij overschakeling op een ander type insuline, bij een lange historie van diabetes of een diabetische zenuwaandoening en bij ouderen kunnen de vroege waarschuwingssignalen van hypoglykemie anders worden waargenomen of zelfs verdwijnen. Bij normale of verlaagde waarden van geglycosyleerd hemoglobine denken aan terugkerende, niet-onderkende (vooral nachtelijke) episoden van hypoglykemie. Intensiveer – vanwege de kans op ernstige complicaties – de controle op hypoglykemie bij een significante stenose van coronaire arteriën of van de bloedvaten die de hersenen van bloed voorzien en bij (onbehandelde) proliferatieve retinopathie. Een abrupte verbetering van de bloedglucose-instelling (door intensieve insulinetherapie) kan gepaard gaan met tijdelijke verergering van diabetische retinopathie. Bij inadequate dosering of onderbreken van de behandeling kan vooral bij type 1-diabeten hyperglykemie optreden, met als symptomen dorst, frequente mictie, misselijkheid, braken, sufheid, een rode, droge huid, droge mond en anorexie. Onbehandelde hyperglykemie kan bij type 1-diabetes tot diabetische ketoacidose leiden (adem ruikt naar aceton).
Humalog Mix:
Hypoglykemie treedt mogelijk eerder op bij snelwerkende insulineanalogen dan bij oplosbare humane insuline. Bij kinderen jonger dan 12 jaar alleen toepassen indien er een te verwachten voordeel is in vergelijking met oplosbare insuline (zoals het tijdstip van injecteren in relatie tot de maaltijd)
Novomix:
Hypoglykemie treedt mogelijk eerder op bij snelwerkende insulineanalogen dan bij oplosbare humane insuline. Gebruik bij kinderen < 6 jaar is niet onderzocht; bij kinderen van 6–9 jaar zijn beperkt klinische gegevens beschikbaar. De veiligheid en werkzaamheid van Novomix '50/50' en '70/30' zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Relevant: niet-selectieve β-blokkers kunnen het herstel uit een hypoglykemie vertragen en bepaalde symptomen van hypoglykemie (hartkloppingen, tachycardie, trillen) maskeren. Andere waarschuwingssignalen van hypoglykemie (zoals hongergevoel, wazig zien, moeite met concentreren, duizeligheid en zweten) blijven bestaan. Tevens kunnen ze tijdens hypoglykemie kortdurend ernstige hypertensie veroorzaken. Tijdens hypoglykemie komt adrenaline vrij dat direct α-receptoren stimuleert (gevolg onder andere vasoconstrictie) en β-receptoren stimuleert (gevolg onder andere vasodilatatie); door toediening van een β-blokker wordt vasoconstrictie niet langer tegengewerkt. Selectieve β-blokkers hebben deze effecten in mindere mate dan niet-selectieve β-blokkers.
Een niet-selectieve β-blokker wordt bij voorkeur vermeden, maar dit is niet altijd mogelijk. De 'veiligheid' van een selectieve β-blokker is relatief; bij hoge doses kan de selectiviteit verloren gaan.
Niet beoordeeld: bepaalde stoffen kunnen de hypoglykemische werking van insuline versterken, zoals ACE-remmers, alcohol, anabole steroïden, orale bloedglucoseverlagende middelen, MAO-remmers, octreotide, lanreotide en hoge doses salicylaten.
Bepaalde stoffen hebben een bloedglucoseverhogend effect, zoals orale anticonceptiva, danazol, diazoxide, adrenaline, glucocorticoïden, thiazide- en lisdiuretica, octreotide, lanreotide, somatropine en sympathicomimetica (hoge doses weeënremmers).
Het instellen op thyreomimetica kan de behoefte aan bloedglucoseverlagende middelen verhogen.
Clonidine kan de symptomen van hypoglykemie verminderen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SNELWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE | ||
---|---|---|
Insuman rapid, Actrapid, Humuline regular
|
A10AB01 | |
Insuline ultra-kortwerkend (Insuline aspart, insuline glulisine, insuline lispro) Novorapid, Apidra, Humalog, Fiasp, Lyumjev |
A10AB04 |
MIDDELLANGWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE | ||
---|---|---|
Insulatard, Humuline NPH, Insuman Basal
|
A10AC01 |
(MIDDEL)LANG- MET SNELWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE | ||
---|---|---|
A10AD06 |
LANGWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE | ||
---|---|---|
Insuline langwerkend (insuline degludec, insuline detemir, insuline glargine) Tresiba, Levemir, Lantus, Abasaglar, Toujeo |
A10AE |