Dinutuximab beta

Stofnaam
Dinutuximab beta
Merknaam
Qarziba
ATC code
L01FX06
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Dinutuximab β is een chimerisch monoklonaal IgG1-antilichaam, specifiek gericht tegen het koolhydraatgedeelte van disialoganglioside 2 (GD2), dat in overmaat tot expressie wordt gebracht op neuroblastoomcellen. Het kan zowel complementafhankelijke cytotoxiciteit (CDC) induceren als antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit (ADCC). Cytokinen, zoals IL-2, kunnen het antitumoreffect mogelijk versterken.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Neuroblastoom:
>12 maanden: in totaal 100 mg/m2 per kuur tijdens 5 kuren van elk 35 dagen, toe te dienen als 10 mg/m2/dag continu infuus gedurende eerste 10 dagen van de kuur OF 20 mg/m2/dag in 8 uur gedurende eerste 5 dagen van de kuur.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Conc. voor infusieopl. 4.5 mg/ml 4.5 ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Neuroblastoom
  • Intraveneus
    • ≥ 1 jaar
      [1]
      • 10 mg/m²/dag, continu infuus. Gedurende de eerste 10 dagen van de kuur..
        • ALTERNATIEF: 20 mg/m2/dag in 8 uur gedurende de eerste 5 dagen van het infuus.
        • al dan niet in combinatie met aldesleukine 6 miljoen IE/m2 per dag gedurende 2 perioden van elk 5 opeenvolgende dagen bij elke kuur met dinutuximab beta, waarbij de eerste periode 7 dagen voorafgaand aan de kuur van dinutuximab beta wordt gestart en de tweede periode tegelijkertijd met de kuur van dinutuximab beta

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Zeer vaak (> 10%): koorts (88%) en pijn (77%) ondanks behandeling met analgetica. Infectie (o.a. pneumonie, huidinfectie, herpesvirusinfectie, myelitis, encefalomyelitis, hulpmiddelgerelateerde infectie). Anemie (ca. 72%), leukopenie, neutropenie (ca. 52%), trombocytopnie (ca. 50%). Overgevoeligheid (ca. 74%), 'cytokine release syndrome'. Vochtretentie. Hoofdpijn. Mydriase, pupillotonie, oogoedeem. Tachycardie. Hypotensie (ca. 42%), capilaireleksyndroom (ca. 40%). Hypoxie, hoesten. Braken (ca. 57%), obstipatie, stomatitis, diarree (ca. 51%). Jeuk, huiduitslag, urticaria. Koude rillingen, perifeer oedeem, gezichtsoedeem. Gewichtstoename. Stijging ALAT, ASAT, γ-GT, bilirubine en creatinine in het bloed.

Vaak (1-10%): sepsis. Lymfopenie. Anafylactische reactie. Verminderde eetlust, hypoalbuminemie, hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypofosfatemie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, dehydratie. Agitatie, angst. Perifere neuropathie, convulsie, paresthesie, duizeligheid, tremor. Oftalmoplegie, papiloedeem, accommodatieafwijking, wazig zien, fotofobie. Hartfalen, linkerventrikeldisfunctie, pericardeffusie. Hypertensie. Bronchospasme, dyspneu, respiratoir falen, longinfiltraat, pulmonaal oedeem, pleurale effusie, tachypneu, laryngospasmen. Misselijkheid, lip-oedeem, droge lippen, ascites, abdominale distensie, ileus. (Exfoliatieve) dermatitis, erytheem, droge huid, hyperhidrose, petechiën, fotosensibilisatie. Spierspasmen. Oligurie, urineretentie, hyperfosfaturie, hematurie, proteïnurie. Injectieplaatsreactie. Gewichtsafname. Daling glomerulaire filtratiesnelheid. Hypertriglyceridemie, verlengde geactiveerde partiële tromboplastinetijd, verlengde protrombinetijd, verlengde trombinetijd.

Soms (0,1-1%): gedissemineerde intravasculaire stolling, eosinofilie. Serumziekte. Verhoogde intracraniale druk, posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES). Hypovolemische shock, veno-occlusieve ziekte. Enterocolitis. Hepatocellulair letsel. Nierfalen.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Overgevoeligheid en acute 'graft versus host'-reacties graad 3 of 4 of uitgebreide 'graft versus host'-reacties.

De behandeling moet definitief worden gestaakt bij anafylaxie graad 3 of 4, langdurige perifere motorische neuropathie graad 2, perifere neuropathie graad 3, oogtoxiciteit graad 3, hyponatriëmie graad 4 ondanks adequaat vochtbeleid, recidiverende capillaireleksyndroom en capillaireleksyndroom graad 4.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • acute graft-versus-host-ziekte (GvHD) graad 3-4 of uitgebreide chronische GvHD.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Dit geneesmiddel is geregistreerd onder uitzonderlijke omstandigheden; vanwege de zeldzaamheid van de ziekte en/of om ethische redenen zijn er tot nu toe slechts beperkte gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid.

Neuropathische pijn: treedt meestal op aan het begin van de behandeling; geef om dit te voorkomen voorafgaand aan elke infusie premedicatie met analgetica, waaronder i.v. opioïden. Geef ter bestrijding van pijn, tripeltherapie met o.a. een niet-opioïde analgeticum, gabapentine en een opïode. Tijdens de behandeling moet een analgeticum, zoals paracetamol of een NSAID, worden gebruikt.

Ernstige infusiegerelateerde reacties kunnen, ondanks gebruik van premedicatie, optreden. Wees alert op symptomen van het 'cytokine release syndrome', zoals koorts, hypotensie en urticaria binnen minuten tot uren na de eerste infusie, of van een anafylactische reactie, zoals bronchospasme en urticaria binnen enkele minuten na de eerste infusie. Bij optreden van een ernstige infusiegerelateerde reactie de behandeling met dinutuximab β onmiddellijk staken en zo nodig een spoedbehandeling inzetten. Staak de behandeling definitief bij anafylaxie van graad 3 of 4.

Capillaire-leksyndroom (CLS): monitor zorgvuldig de circulatoire en respiratoire functie, wegens het mogelijk optreden van CLS. CLS wordt gekenmerkt door een verlies van vaattonus en extravasatie van plasma-eiwitten en vocht naar de extravasculaire ruimte. Klinische symptomen als hypotensie en tachycardie worden doorgaans na 2-12 uur gemeld. Staak de behandeling definitief bij recidiverende CLS of CLS graad 4.

Neurologische oogafwijkingen: kunnen zich voordoen, omdat dinutuximab β bindt aan cellen van de nervus opticus. Verwijs direct naar een oogarts. Bij problemen met het accommodatievermogen is geen dosisaanpassing nodig, indien deze met een bril kunnen worden gecorrigeerd. Staak de behandeling definitief bij oogtoxiciteit graad 3.

Perifere neuropathie: het incidenteel optreden van neuropathie is gemeld. Beoordeel gevallen van motorische of sensorische neuropathie die langer dan 4 dagen aanhouden en sluit niet-inflammatoire oorzaken, zoals ziekteprogressie, infecties, metabole syndromen en gelijktijdig gebruik van medicatie, uit. Bij neuropathie graad 2 (motorisch met of zonder sensorisch) de behandeling onderbreken. Nadat de neurologische symptomen zijn verdwenen kan de behandeling worden hervat. Staak de behandeling definitief bij langdurige zwakte door dinututximab β, of bij motorische perifere neuropathie graad 2 of perifere neuropathie graad 3.

Centrale neurotoxiciteit is gemeld. Bij optreden van centrale neurotoxiciteit de behandeling met dinutuximab bèta onderbreken en andere uitlokkende factoren uitsluiten (bv. actieve infectie, gemetastaseerd neuroblastoom of gelijktijdig gebruik van neurotoxische medicatie). Staak de behandeling definitief bij ernstige centrale neurotoxiciteit, waaronder gevallen van graad 3 of 4 neurotoxiciteit met langdurige uitval zonder aanwijsbare reden, recidiverende neurotoxiciteit van graad 1-3, permanente neurologische uitval of bij het posterieur reversibel encefalopathiesyndroom en myelitis transversa.

Infectie: er mogen geen aanwijzingen zijn voor een systemische infectie bij de patiënt, omdat hij/zij als gevolg van eerdere behandelingen waarschijnlijk immuungecompromitteerd is. Behandel elke vastgestelde infectie voordat met dinutuximab β wordt gestart.

Monitoring: het wordt aanbevolen de leverfunctie en elektrolyten regelmatig te controleren. Staak de behandeling definitief bij hyponatriëmie graad 4 (< 120 mEq/l), ondanks adequate vochttoediening.

Hematologische toxiciteiten: zoals erytropenie, trombocytopenie en neutropenie zijn gemeld. Voor hematologische toxiciteiten van graad 4, die bij aanvang van de volgende behandelkuur zijn verbeterd tot ten minste graad 2 of tot baselinewaarden, is geen dosisaanpassing vereist.

Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens beschikbaar bij een verminderde nier- of leverfunctie. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 maanden zijn niet vastgesteld.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Niet beoordeeld: corticosteroïden worden ontraden vanaf 2 weken voorafgaand aan de eerste kuur tot 1 week na de laatste kuur vanwege de immunosuppressieve werking.
Gelijktijdig gebruik van immunoglobulinen wordt ontraden, omdat ze kunnen interfereren met de van dinutuximab beta afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit.

Vaccinatie moet worden vermeden gedurende de behandeling tot 10 weken na de laatste kuur, vanwege het risico op neurologische toxiciteit ten gevolge van de immunostimulerende werking van dinutuximab beta.

Interacties monoklonale antilichamen algemeen

Relevant:
VKA's: cytostatische monoklonale antilichamen kunnen het effect van VKA's op vele manieren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van VKA's geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Ook andere factoren spelen een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen. Cytostatische monoklonale antilichamen: brentuximab vedotin, enfortumab vedotin, gemtuzumab ozogamicine, inotuzumab ozogamicine, polatuzumab vedotin, trastuzumab deruxtecan en trastuzumab emtansine.

Levende vaccins: tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen met immunosuppressieve werking (brentuximab vedotin, daratumumab, elotuzumab, enfortumab vedotin, gemtuzumab ozogamicine, inotuzumab ozogamicine, isatuximab, mogamulizumab, mosunetuzumab,  obinutuzumab, polatuzumab vedotin, rituximab, siltuximab, tafasitamab, trastuzumab deruxtecan, en trastuzumab emtansine) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie moet worden vermeden.

Levende vaccins: tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen die immunomodulerend werken (atezolizumab, avelumab, blinatumomab, cemiplimab, dinutuximab beta, durvalumab, ipilimumab, nivolumab, pembrolizumab) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken, en kan vaccinatie sowieso niet of minder effectief zijn gezien het ontbreken van een adequate immuunrespons. De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van monoklonale antilichamen die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met VKA's (uitzondering zijn cytostatische monoklonale antilichamen, zie bij Relevant).

CONJUGATEN MET ANTILICHAMEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

CD20-REMMERS

Rituximab

Mabthera, Rixathon, Truxima, Ruxience
L01FA01
PD-1/PD-L1-REMMERS

Pembrolizumab

Keytruda
L01FF02

Referenties

  1. EUSA Pharma (UK) Limited, SmPC Dinutuximab beta Apeiron (EU/1/17/1191/001) 01-08-2017, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 4-8-2023
  3. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 4-8-2023

Wijzigingen

  • 24 augustus 2017 12:31: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering