Bisoprolol

Stofnaam
Bisoprolol
Merknaam
Emcor
ATC code
C07AB07
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Lipofiele selectieve β-blokker zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA). Het vermindert de invloed van adrenerge prikkels op het hart. Het hartminuutvolume en het cardiale zuurstofverbruik nemen af. Tevens wordt de AV-geleiding vertraagd en treedt een antihypertensief effect op. Verder wordt de plasmarenine-activiteit onderdrukt.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er zijn geen farmacokinetische studies bij kinderen uitgevoerd.

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 1,25 mg, 2,5 mg, 5 mg, 7,5 mg, 10 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Hypertensie
  • Oraal
    • 1 jaar tot 6 jaar
      [1]
      • Startdosering: 0,05 mg/kg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: op geleide van effect de dosering langzaam ophogen tot max  10 mg/dag in 1 dosis
    • 6 jaar tot 18 jaar
      [1]
      • Startdosering: 2,5 mg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: op geleide van effect de dosering langzaam ophogen tot max  10 mg/dag in 1 dosis
Hartfalen
  • Oraal
    • 1 jaar tot 6 jaar
      • Startdosering: 0,05 mg/kg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: op geleide van effect de dosering langzaam ophogen tot max  10 mg/dag in 1 dosis
      • Expert-based advies: er zijn geen wetenschappelijke studies gedaan naar de toepassing van bisoprol bij hartfalen

    • 6 jaar tot 18 jaar
      • Startdosering: 1,25 mg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: op geleide van effect de dosering langzaam ophogen tot max  10 mg/dag in 1 dosis
      • Expert-based advies: er zijn geen wetenschappelijke studies gedaan naar de toepassing van bisoprol bij hartfalen

Hypoplastisch linker hart syndroom
  • Oraal
    • a terme neonaat
      [2]
      • Startdosering: 0,05 mg/kg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: Dosering titreren op geleide van effect (op basis van hartfrequentie) tot max 0,2 mg/kg/dag in 1 dosis

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): bradycardie (toegepast bij de indicatie hartfalen).

Vaak (1-10%): toename van hartfalen (toegepast bij de indicatie hartfalen). Duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, asthenie. Hypotensie, koude of gevoelloze extremiteiten. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie.

Soms (0,1-1%): bradycardie, toename van hartfalen (toegepast bij de indicaties hypertensie of angina pectoris), AV-geleidingsstoornissen. Orthostatische hypotensie (toegepast bij de indicatie hartfalen). Bronchospasmen bij risicopatiënten. Spierzwakte, krampen. Slaapstoornis. Depressie.

Zelden (0,01-0,1%): verminderd traanvocht, gehoorstoornis, allergische rinitis. Bewustzijnsverlies. Overgevoeligheidsreacties (zoals jeuk, roodheid, huiduitslag, angio–oedeem). Opvliegers. Erectiestoornis. Nachtmerrie, hallucinatie. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT), hepatitis, verhoogde triglyceridenconcentraties.

Zeer zelden (< 0,01%): inductie of toename van psoriasis, op psoriasis gelijkende huiduitslag, alopecia. Conjunctivitis.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • acuut hartfalen of indien i.v. inotrope therapie nodig is;
  • cardiogene shock;
  • tweede- en derdegraads AV-blok (zonder pacemaker);
  • sick-sinussyndroom;
  • sino–atriaal blok;
  • klinisch relevante sinusbradycardie;
  • symptomatische hypotensie;
  • ernstige bronchiale astma of ernstige bronchospasmen in de anamnese;
  • ernstige vormen van perifere arteriële occlusieve aandoeningen en het fenomeen van Raynaud;
  • onbehandeld feochromocytoom;
    metabole acidose

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Voorzichtig toepassen bij astma en andere obstructieve longaandoeningen, eerstegraads AV-blok, langdurig vasten, ernstige nierinsufficiëntie, diabetes mellitus, de combinatie van hypertensie of angina pectoris en bijkomend hartfalen, Prinzmetal-angina pectoris en perifere circulatiestoornissen (M. Raynaud). Wees verder voorzichtig bij ernstige overgevoeligheidsreacties in de anamnese en tijdens desensibilisatietherapie, omdat met name niet-selectieve β-blokkers de gevoeligheid voor allergenen en de ernst van anafylactoïde reacties kunnen doen toenemen. Ook bij een voorgeschiedenis van psoriasis is terughoudendheid met β-blokkers geboden.

Bij chronische obstructieve longziekten kan de benauwdheid verergeren; eventueel de dosering aanpassen van gelijktijdig toegediende bronchusverwijdende middelen.

β-Blokkers kunnen de adrenerge symptomen van hyperthyroïdie en van hypoglykemie maskeren. Herstel van de glucosespiegel na hypoglykemie kan worden vertraagd; de selectieve β-blokkers hebben dit effect in veel mindere mate.

Bij algehele anesthesie de anesthesist informeren over het gebruik van bisoprolol; als het noodzakelijk is bisoprolol te staken voor de operatie, de dosering stapsgewijs afbouwen, dit moet minimaal 48 uur voor de operatie afgerond zijn. Bij continuering van toediening van een β-blokker tijdens algemene anesthesie rekening houden met een veranderde hemodynamische respons op stress.

Behandeling staken: Beëindiging – ook tijdelijk – van een behandeling met β-blokkers dient, zo mogelijk, geleidelijk plaats te vinden. Plotseling staken kan leiden tot ernstige aritmieën of verergering van angina pectoris.

Gebruik bij hartfalen: bij toename van hartfalen, hypotensie of bradycardie of intolerantie tijdens de titratiefase de dosis verlagen of de behandeling geleidelijk stoppen (onder regelmatige controle). Bij hartfalen is er geen ervaring bij type I diabetes mellitus, ernstig verminderde nier- of leverfunctie als comorbiditeit óf als het hartfalen het gevolg is van een restrictieve cardiomyopathie, aangeboren hartaandoening, hemodynamisch significante organische hartklepaandoening, of bij toepassing binnen drie maanden na een myocardinfarct.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties β-Blokkers algemeen
Relevant
β-Blokkers versterken het effect van: acute hypotensie kan optreden bij combinatie van een niet-selectieve α1A-blokker (alfuzosine, doxazosine, terazosine) met een β-blokker. Dit geldt met name in het begin van de behandeling of bij start van een niet-selectieve α1A-blokker.

Bij combinatie met diltiazem of verapamil kan de remmende werking op de AV-geleiding en de antihypertensieve werking worden versterkt, met als gevolg bradycardie, AV-block en hypotensie. De combinatie wordt in bepaalde gevallen bewust toegepast vanwege het synergistische effect, en wordt bij voorkeur (poli)klinisch ingesteld.

β-Blokkers verminderen het effect van: niet-selectieve β-blokkers en β-sympathicomimetica kunnen elkaars werking verminderen. Dit is van klinisch belang bij β-sympathicomimetica die bij astma of COPD worden toegepast, zie inleidende tekst Sympathicomimetica met vooral β2-effect.

Overig effect: niet-selectieve β-blokkers, en in mindere mate selectieve β-blokkers, kunnen de verschijnselen van hypoglykemie (bij gebruik van insuline, een sulfonylureumderivaat of repaglinide) maskeren en het herstel uit een hypoglykemie vertragen. Tevens kunnen ze tijdens hypoglykemie ernstige hypertensie veroorzaken. Verder kan de hypoglykemische werking van orale bloedglucoseverlagende middelen afnemen, omdat β-blokkers de door deze middelen geïnduceerde insulinesecretie uit het pancreas remmen. Een niet-selectieve β-blokker wordt bij voorkeur vermeden, maar dit is niet altijd mogelijk. Bij hogere doses blokkeren selectieve β-blokkers ook de β2-receptoren en zijn dan niet meer selectief.

β-Blokkers antagoneren de β-mimetische werking van adrenaline. Deze interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve β-blokkers en (vrijwel) niet voor selectieve β-blokkers. Bij hogere doses blokkeren selectieve β-blokkers ook de β2-receptoren en zijn dan niet meer selectief.

NSAID's kunnen de antihypertensieve werking van de β-blokker verminderen; bij NSAID-gebruik tot 2 weken is dit effect weinig relevant. Bij overige indicaties van een β-blokker, zoals angina pectoris of tremor, is interactie met NSAID's niet beschreven.

Bij combinatie van een niet-selectieve β-blokker met clonidine kan paradoxale hypertensie optreden. Bovendien kan 'rebound'-hypertensie optreden bij staken van clonidine in aanwezigheid van een β-blokker. Bij staken van clonidine dient daarom eerst de β-blokker (tijdelijk) te worden gestaakt voordat het gebruik van clonidine geleidelijk wordt gestaakt.

Niet relevant:
Fingolimod verlaagt de hartslag; bij combinatie met een β-blokker kan de hartslag extra verlagen.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met de selectieve α1A-blokkers silodosine en tamsulosine en voor interactie van selectieve β-blokkers met β-sympathicomimetica (bij astma of COPD).

Niet beoordeeld:
Antacida kunnen de absorptie van atenolol en propranolol verminderen en de absorptie van metoprolol verhogen. Een interval van 2 uur tussen het innemen wordt aanbevolen.

Fenobarbital, primidon en rifampicine versterken het metabolisme in de lever van β-blokkers die voornamelijk door de lever worden gemetaboliseerd.

De β-mimetische werking van dopamine, efedrine en noradrenaline wordt geantagoneerd. Hierdoor blijft alleen de α-mimetische werking van deze stoffen over, waardoor hypertensie en reflexbradycardie kunnen optreden.

Cimetidine remt het metabolisme van propranolol, labetalol en metoprolol en andere β-blokkers die door de lever worden gemetaboliseerd.

Hydralazine en alcohol verhogen de plasmaconcentratie van propranolol en andere β-blokkers die in de lever worden gemetaboliseerd.

Kinidine remt het metabolisme van een aantal β-blokkers, zoals carvedilol, metoprolol, nebivolol en propranolol. Bij combinatie van kinidine met één van deze β-blokkers kunnen bradycardie, verminderde hartfunctie en aritmie optreden.

De β-blokkers kunnen het metabolisme van lidocaïne remmen. Het effect zou groter zijn bij lipofiele β-blokkers. Lidocaïne kan het negatief-inotrope effect van propranolol en mogelijk ook van andere β-blokkers versterken.

β-blokkers kunnen ook het metabolisme van theofylline remmen. Verder heeft theofylline enige antagonistische farmacologische effecten.

Combinatie met digoxine kan leiden tot een verlengde AV-geleidingstijd en bradycardie.

Er zijn aanwijzingen dat gebruik van β-blokkers het risico op een anafylactoïde reactie door intraveneuze contrastmiddelen kan verhogen.

Inhalatie-anaesthetica kunnen het negatief-inotrope effect versterken.

Combinatie met amiodaron kan ritme- en geleidingsstoornissen veroorzaken, mogelijk door verhoging van de plasmaconcentratie of door additieve farmacodynamische effecten.

Combinatie van flecaïnide met propranolol kan tot verhoging van de plasmaconcentratie van beide stoffen leiden, met als gevolg versterking van het negatief-inotrope effect. In combinatie met sotalol is bradycardie en AV-block gemeld.

Gelijktijdig gebruik van donepezil, galantamine of rivastigmine kan het risico op bradycardie verhogen.

BETA-BLOKKERS

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NIET-SELECTIEVE BETA-BLOKKERS

Propranolol

Hemangiol
C07AA05

Sotalol

Sotacor
C07AA07
SELECTIEVE BETA-BLOKKERS
C07AB03
C07AB09

Metoprolol

Selokeen
C07AB02
ALFA- EN BETA-BLOKKERS
C07AG02

Labetalol

Trandate
C07AG01

Referenties

  1. Sorof JM, et al., Beta-blocker/thiazide combination for treatment of hypertensive children: a randomized double-blind, placebo-controlled trial., Pediatr Nephrol., 2002, 17(5), 345-50
  2. MIenert T. et al. , Cardiovascular Drug Therapy during Interstage After Hybrid Approach: A Single-Center Experience in 51 Newborns with Hypoplastic Left Heart., Paediatr Drugs, 2021, 23(2), 195-202
  3. Chaturvedi S, et al , Pharmacological interventions for hypertension in children., Cochrane Database Syst Rev., 2014, (2), CD008117.
  4. Bourke JP, et al., Preventing Cardiomyopathy in DMD: A Randomized Placebo-Controlled Drug Trial., Neurol Clin Pract., 2021, 11(5), e661-e8.
  5. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch kompas (Eigenschappen, bijwerkingen, contra-indicaties, waarschuwingen en voorzorgen), Geraadpleegd 21 okt 2022
  6. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, verminderde nierfunctie), Geraadpleegd 21 okt 2022

Wijzigingen

  • 26 april 2023 11:55: Correctie: de adviezen bij hartfalen melden dat er wetenschappelijke studies zijn gedaan. Dit is onjuist. Er zijn GEEN studies verricht naar toepassing bij hartfalen. Dit is gecorrigeerd.
  • 09 februari 2023 12:10: NIeuwe monografie, gebaseerd op beoordeling van beschikbare wetenschappelijke literatuur

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering