Valproïnezuur (natriumvalproaat)

Stofnaam
Valproïnezuur (natriumvalproaat)
Merknaam
Depakine, Orfiril
ATC code
N03AG01

Valproïnezuur (natriumvalproaat)

Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Anti-epilepticum. Het werkingsmechanisme is onbekend. Vermoedelijk wordt de cerebrale en cerebellaire concentratie van de neurotransmitter γ-aminoboterzuur (GABA) verhoogd, als gevolg van remming van de afbraak en/of beïnvloeding van de GABA-receptor, en is er een effect op de spanningsgevoelige natrium- en kaliumkanalen. Werking: na enkele dagen tot > 1 week.

Farmacokinetiek bij kinderen

In (premature) neonaten (30-41 weken gestatie leeftijd, 3-31 dagen postnataal) zijn de volgende ranges farmacokinetische parameters gevonden na een eenmalige dosis van 7,5-50 mg/kg (Brachet-Liermain et al 1977, Gal et al. 1988, Irvine-Meek et al. 1982):

  n=  
30 9-67 uur
Cl 8 5,5-28 ml/uur/kg
Vd 8 0,28-0,47 l/kg

De volgende gemiddelde farmacokinetische parameters zijn gevonden na orale toediening van valproïnezuur bij 437 kinderen van 1 maand tot 18 jaar (Cloyd et al. 1983, Kriel et al. 1986, Panomvana Na Ayudhya, et al 2006, Rodrigues et al. 2018, Serrano et al. 1999):

Tmax 1,3-4 uur
6,4-13 uur
Cl 9-27 ml/uur/kg
Vd 0,16-0,4 l/kg

De klaring is het hoogst bij kinderen tussen 1 en 2 jaar (ong. 20 ml/uur/kg). Naarmate kinderen ouder worden neemt de klaring af, tot een jaar of 12, dan worden volwassen waarden gevonden (Ding et al. 2015, Serrano et al. 1999, Taylor et al. 2007). Daarnaast neemt ook de klaring toe met toenemende dosis (Kriel et al. 1986).

Parameters na orale toediening zijn gelijk aan de farmacokinetische parameters na intraveneuze toediening (Cook et al. 2016, Taylor et al. 2007).

 

Algemene opmerkingen


 

Label dosisadvies Kinderformularium

Epilepsie: On-label
Persisterende status epilepticus, bipolaire depressie, profylaxe migraine: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Primaire gegeneraliseerde epilepsie, Partiele epilepsie
Kinderen:
PO start 10-20 mg/kg/dag in 2 of meer giften, de dosis wekelijks verhogen met 5-10 mg/kg/dag tot het gewenste therapeutisch effect bereikt is. Onderhoudsdosis is gewoonlijk 15-60 mg/kg/dag.
IV: 20-30 mg/kg/dag

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Drank (Na-zout) 40 mg/ml;60 mg/ml; 300 mg/ml
Stroop, suikervrij 40 mg/ml; 
Granulaat met gereguleerde afgifte "chronosphere": 100 mg, 250 mg, 500 mg, 750 mg, 1000 mg
Tablet maagsapresistent (Na-zout) 150 mg, 300 mg, 500 mg, 600 mg
Tablet met gereguleerde afgifte "chrono": 300 mg, 500 mg
Poeder voor inj.vlst. (Na-zout) 100 mg/ml
Inj.vlst. (Na-zout) 100 mg/ml 
Zetpil 150 mg, 250 mg, 300mg, 500 mg

Depakine Chrono 300 mg en 500 mg zijn deelbaar.

Alle orale preparaten kunnen in dezelfde dagdosis gegeven worden; alleen de frequentie verschilt. Het granulaat en de chrono tablet worden in 1-2 doses gegeven, de overige orale preparaten in 2-3 doses.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

LET OP: ZWANGERSCHAPSPREVENTIEPROGRAMMA VOOR DIT GENEESMIDDEL
  • Toedieningsweg niet van toepassing
    • 9 jaar tot 18 jaar
      [38] [39]
      • Zie waarschuwingen en voorzorgen algemeen

Epilepsie, primair gegeneraliseerde en focale aanvallen
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [16] [19] [39]
      • Startdosering: 7 - 10 mg/kg/dag in 1 - 3 doses.
      • Onderhoudsdosering: Startdosering zo nodig wekelijks ophogen op geleide van effect met 5-10 mg/kg/dag naar 10 - 40 mg/kg/dag in 1 - 3 doses. Max: 60 mg/kg/dag.
      • Advies inname/toediening:

        Tijdens de maaltijd innemen, niet met koolzuurhoudende dranken.

        • De retard tablet (Depakine Chrono) in 1-2 doses/dag geven (doses aan bovenkant van range in 2 maal daags)
        • Bij zeer therapieresistente vormen van epilepsie kunnen hogere doses valproïnezuur nodig zijn. In de literatuur zijn doses tot 100 mg/kg/dag veilig en effectief toegepast (Hurst 1987, Ohtsuka et al. 1992).
        • Langzaam afbouwen, doorgaans in tenminste 2-3 maanden (expert opinie NVN)

         

  • Rectaal
    • 1 maand tot 18 jaar
      • De rectale dosis komt overeen met orale dosis

  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [3]
      • Startdosering: 7 - 10 mg/kg/dosis, bolus.
      • Onderhoudsdosering: op geleide van effect 10 - 40 mg/kg/dag in 2 - 3 doses. Max: 2.500 mg/dag. Alternatief als continue infuus: 1-2 mg/kg/uur .
      • Kinderen die al valproïnezuur per os gebruiken: IV dosis is gelijk aan de orale dosis.

Persisterende status epilepticus
Bipolaire depressie
  • Oraal
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [15] [17] [24] [25] [30] [35] [36] [46]
      • Startdosering: 10 mg/kg/dag in 1 - 2 doses. Max: 500 mg/dag.
      • Onderhoudsdosering: Startdosering op geleide van spiegels iedere 3 dagen ophogen naar max 35 mg/kg/dag in 1 - 2 doses. Max: 1.000 mg/dag.
      • Advies inname/toediening:

        Tijdens de maaltijd innemen, niet met koolzuurhoudende dranken.

        • De effectiviteit van valproïnezuur in de behandeling van bipolaire depressie is niet aangetoond ten opzichte van placebo. In vergelijking met risperidon of andere vergelijkbare geneesmiddelen is wel effect gezien. In individuele gevallen kan valproïnezuur effectief zijn bij een bipolaire depressie.

          Voor de behandeling van bipolaire depressie dient valproïnezuur voorgeschreven te worden door een specialist in kinder- en jeugdpsychiatrie. De dosering dient individueel bepaald te worden, de laagste effectieve dosering dient aangehouden te worden.
Migraine profylaxe
  • Oraal
    • 5 jaar tot 18 jaar
      [7] [8] [9] [10] [12] [33] [40] [41] [45]
      • Startdosering: 5 - 10 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Onderhoudsdosering: startdosering zo nodig wekelijks ophogen op geleide van effect met 5-10 mg/kg/dag naar max  30 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Uit de studies van (Apostol et al. 2008, Apostol et al. 2009) blijkt dat valproïnezuur bij migraine profylaxe niet effectiever is dan placebo. Desondanks kan valproïnezuur in individuele gevallen overwogen worden.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Aanpassingen als volgt:

GFR 50-80 ml/min/1.73 m2
Aanpassing is niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2
Mogelijk is een lagere dosis nodig; valproinezuur wordt ingesteld op basis van het effect en de bijwerkingen.
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2
Mogelijk is een lagere dosis nodig; valproinezuur wordt ingesteld op basis van het effect en de bijwerkingen.
GFR < 10 ml/min/1.73 m2
Een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Klinische gevolgen

Na ernstige overdosering zijn coma met hypotonie van de spieren, hyporeflexie, miosis, metabole acidose en gestoorde ademhaling gemeld. Zeer hoge plasmaconcentratie kan leiden tot convulsies en kan fataal aflopen.

 

Bij Dialyse

Hemodialyse/CVVH en peritoneaal dialyse: doseren op geleide van het effect, de bijwerkingen en de plasmaconcentratie; bij intermitterende hemodialyse één van de keerdoses toedienen na de dialyse.

Bijwerkingen bij kinderen

Soms invloed op haargroei, lichaamsgewicht en thrombocyten ( bijv. thrombocytopenie, thrombocytopathie). Bij polytherapie zelden (mogelijk fatale) leverafwijkingen.

Kinderen beneden de 3 jaar (met name patiënten met een verstandelijke handicap) hebben een groter risico op ernstige leverfunctiestoornissen, die gepaard kunnen gaan met hyperammoniëmie en somnolentie.

Psychiatrische symptomen als agressie, agitatie, aandachtsstoornissen en abnormaal gedrag, psychomotorische hyperactiviteit, leerstoornissen zijn voornamelijk waargenomen bij kinderen. (SmPC Ergenyl)

Enuresis nocturna komt zeer zelden voor bij kinderen. (SmPC Orfiril)

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): tremor, misselijkheid.

Vaak (1-10%): anemie, trombocytopenie, overgevoeligheid, hyponatriëmie, verwardheid, agressie, agitatie, aandachtsstoornis, hallucinaties, duizeligheid, extrapiramidale aandoeningen, slaperigheid, stupor, verminderd geheugen, hoofdpijn, nystagmus, doofheid, hemorragie, braken, buikpijn en diarree, gingiva-aandoening (-dysplasie), leverbeschadiging, alopecia, nagelafwijking, nagelbedstoornis, urine-incontinentie, onregelmatige menses, dysmenorroe, verhoogd gewicht.

Soms (0,1-1%): leukopenie, pancytopenie (afhankelijk van dosering en relatief vaak bij vrouwen en ouderen), SIADH, hyperandrogenisme, lethargie die soms leidt tot voorbijgaand coma (encefalopathie), verergering van convulsies, reversibel parkinsonisme, ataxie, paresthesie, (cutane) vasculitis, pleurale effusie, pancreatitis (soms met fataal verloop), angio-oedeem, huiduitslag, haaraandoening (abnormale textuur, kleurverandering, abnormale haargroei), nierfalen, amenorroe, perifeer oedeem, hypothermie.

Zelden (< 0,1%): myelodysplastisch syndroom, gegeneraliseerde lupus erythematodes, hypothyroïdie, hyperammoniëmie, zwaarlijvigheid, abnormaal gedrag, psychomotorische hyperactiviteit, leerstoornis, reversibele dementie samenhangend met reversibele cerebrale atrofie, cognitieve aandoening, diplopie, porfyrie, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, rabdomyolyse, nachtelijke enurese, syndroom van Fanconi, tubulo-interstitiële nefritis, mannelijke onvruchtbaarheid, polycystisch ovarium syndroom, verlaagde stollingsfactoren, abnormale coagulatietest, diplopie.

Zeer zelden (< 0,01%): gynaecomastie, factor VIII-deficiëntie, beenmergsuppressie (waaronder erytrocytaire aplasie en agranulocytose), macrocytaire anemie, macrocytose, reversibele dementie.

Verder zijn gemeld: lymfocytose, verlengde bloedingstijd (door beïnvloeding van de trombocytenaggregatie), apathie (bij combinatie met ander anti-epileptica), sedatie, maag-darmstoornissen, constipatie, toename of afname van de eetlust. Verminderde botdichtheid, osteopenie, osteoporose en botbreuken na langdurige behandeling. Congenitale misvormingen en ontwikkelingsstoornissen.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • gebruik bij vrouwen die zwanger kunnen worden, tenzij aan de voorwaarden van het zwangerschapspreventieprogramma wordt voldaan; 
  • lever- of pancreasfunctiestoornissen; familie-anamnese met aan gebruik van valproaten toegeschreven leverbeschadiging;
  • hemorragische diathese;
  • porfyrie;
  • mitochondriale aandoeningen, door mutaties in het kern-gen voor polymerase γ (POLG) zoals bij het syndroom van Alpers-Hüttenlocher, en bij kinderen < 2 jaar met een vermoeden van een POLG-gerelateerde aandoening;
  • voorgeschiedenis van ureumcyclusstoornissen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij voorkeur maagsapresistente tabletten gebruiken in verband met maagdarmklachten bij aanvang van de therapie. BIj doseringen hoger dan 40 mg/kg/dag regelmatig het bloedbeeld en leverfuncties controleren. 

Het risico van hepatotoxiciteit is groter bij combinatie met andere anti-epileptica en met salicylaten, in het bijzonder bij kinderen jonger dan drie jaar. Daarom wordt bij kinderen < 3 jaar monotherapie aangeraden en gebruik van salicylaten afgeraden. Wanneer in deze leeftijdsgroep de epilepsie gepaard gaat met cerebrale afwijkingen, psychische retardatie, genetische degeneratie of bekende metabole stoornissen en/of leverfunctiestoornissen is vooral gedurende de eerste zes maanden van behandeling het risico van hepatotoxiciteit het grootst. Cave toename sufheid en aanvallen gedurende de eerste 6 maanden.

Wees terughoudend met valproïnezuur bij leverziekten, mogelijke stollingsstoornissen, verdenking op een metabole ziekte en bij kinderen onder de 2 jaar vanwege het risico op het Reye syndroom.

Eerste tekenen overdosis: tremor, sufheid.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zwangerschapspreventieprogramma: 
Schrijf bij meisjes en vrouwen die zwanger kunnen worden vanwege de teratogeniteit, valproïnezuur niet voor, behalve bij epilepsie en manie als andere behandelingen niet effectief zijn of niet worden verdragen. Start niet met een behandeling zonder een negatieve zwangerschapstest die is bevestigd door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling, zonder onderbreking, ook bij amenorroe. Gebruik een effectieve anticonceptiemethode (bij voorkeur een gebruikersonafhankelijke, zoals een intra-uteriene methode of implantaat), of twee elkaar aanvullende methoden, waaronder een barrièremiddel. Heroverweeg de voordelen en risico’s zorgvuldig en regelmatig bij evaluaties van de behandeling, in de puberteit en dringend bij kinderwens of zwangerschap. Evalueer met de patiënt diens individuele omstandigheden, behandelopties en risico's. Zorg dat de patiënt uitgebreide informatie krijgt over de risico’s en relevante documentatie ontvangt, zoals een 'Informatiefolder voor de patiënt' en een 'Patiëntenkaart'. Deze informatie helpt de patiënt de teratogene risico’s en de risico’s op ontwikkelingsstoornissen te begrijpen; zie ook DHPC Valproaat op de CBG-site. Zorg dat de patiënt de noodzaak begrijpt van het gebruik van effectieve anticonceptie, een regelmatige (ten minste jaarlijkse) evaluatie van de behandeling, de noodzaak van zwangerschapstesten en van het snel raadplegen van de arts bij mogelijke zwangerschap of zwangerschapswens. Zorg er bij voorschrijven aan jonge meisjes voor dat ouders/verzorgers de noodzaak begrijpen om contact met de voorschrijver te leggen als het meisje de menarche bereikt. Wanneer het meisje de menarche bereikt, geef dan de ouders/verzorgers voorlichting over de teratogene risico’s en de risico’s op ontwikkelingsstoornissen. Beoordeel vervolgens elk jaar de noodzaak voor het gebruik van valproïnezuur, overweeg andere behandelopties en doe al het mogelijke om het meisje op een geschikte andere behandeling over te zetten voordat ze volwassen is. Verwijs een vrouw met epilepsie die zwanger wil worden naar een gespecialiseerde arts met ervaring in het behandelen van epilepsie en doe al het mogelijke om de vrouw vóór het stoppen met anticonceptie op een alternatieve behandeling over te zetten. Als overstappen niet mogelijk is, informeer de vrouw over de risico's voor het ongeboren kind. Verwijs een vrouw met bipolaire stoornis die zwanger wil worden naar een gespecialiseerde arts met ervaring in het behandelen van bipolaire stoornis en zorg dat vóór het stoppen met de anticonceptie de behandeling met valproïnezuur is gestopt en zonodig op een alternatieve behandeling is overgeschakeld. Als overstappen niet mogelijk is, informeer de vrouw over de risico's voor het ongeboren kind. Verwijs alle zwangeren die aan valproïnezuur zijn blootgesteld en hun partners naar een gespecialiseerde arts met ervaring in teratologie voor advies. De patiënt bevestigt jaarlijks in een formulier dat de arts de risico's van valproïnezuur heeft besproken en dat zij de risico's en voorzorgsmaatregelen begrijpt. De apotheker dient bij iedere afgifte van valproïnezuur de Patiëntenkaart te verstrekken, na te gaan of de patiënt de inhoud begrijpt en te vermelden dat geadviseerd wordt bij een geplande of vermoede zwangerschap om niet te stoppen met de behandeling, maar direct contact op te nemen met de gespecialiseerde arts.

Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd moet de behandeling met valproïnezuur worden gestart, en ten minste jaarlijks gecontroleerd, door een neuroloog of psychiater. Die moet ervaring hebben met de behandeling van epilepsie, bipolaire stoornissen en/of migraine. Starten en controleren gebeurt niet door de huisarts. Het NHG adviseert huisartsen deze vrouwen ook geen herhaalrecepten meer voor te schrijven voor deze indicaties; zie ook het NHG-bericht Huisarts mag geen valproïnezuur meer starten...

Tijdens behandeling controleren op suïcidaal gedrag.

Controle van het bloedbeeld wordt aangeraden voor aanvang van de therapie, voor operatieve en tandheelkundige ingrepen en bij spontane hematomen en bloedingen. Gelijktijdig gebruik van quetiapine verhoogt mogelijk de incidentie van leukopenie.

Leverfuntiestoornis: Voor aanvang en periodiek tijdens de eerste zes maanden van behandeling dient de leverfunctie te worden gecontroleerd. Bij klinische verschijnselen die voorafgaan aan icterus (asthenie, anorexie, malaise, oedeem, soms ook braken, stollingsstoornissen en toename van convulsie) is controle van leverfuncties, in bijzonder een stollingstest (PT) aangewezen. Ook bij tijdelijke stijging van transaminasen zonder klinische verschijnselen in het begin van de behandeling is uitgebreider onderzoek, in ieder geval een stollingstest zoals de PT, aangewezen. Bij ernstig verstoorde leverfunctietesten (transaminasen en/of bilirubine, en/of fibrinogeenstollingsfactoren) de behandeling staken. Het risico van hepatotoxiciteit is groter bij combinatie met andere anti-epileptica en met salicylaten, in het bijzonder bij kinderen jonger dan drie jaar. Daarom wordt bij kinderen < 3 jaar monotherapie aangeraden en gebruik van salicylaten afgeraden. Wanneer in deze leeftijdsgroep de epilepsie gepaard gaat met cerebrale afwijkingen, psychische retardatie, genetische degeneratie of bekende metabole stoornissen en/of leverfunctiestoornissen is vooral gedurende de eerste zes maanden van behandeling het risico van hepatotoxiciteit het grootst.

Pancreatitis: Ernstige epilepsieaanvallen, lage leeftijd, neurologische afwijkingen in combinatie met andere anti-epileptica zijn risicofactoren voor zelden optredende ernstige pancreatitis. Leverfalen in combinatie met pancreatitis vermeerdert de kans op een fatale afloop. Acute buikpijn verdient direct medisch onderzoek; bij pancreatitis de behandeling staken.

Bij hyperammoniëmie met symptomen zoals braken, ataxie en somnolentie de behandeling direct staken . Bij verdenking op een enzymstoornis in de ureumcyclus de behandeling pas beginnen na stofwisselingsonderzoek vanwege de kans op hyperammoniëmie.

Abrupt staken door toxische verschijnselen dient te gebeuren onder adequate dosis van een ander anti-epilepticum.

Voorzichtigheid is geboden bij symptomen suggestief voor SLE.

Gewichtstoename nauwkeurig volgen, omdat dit een risicofactor is voor polycystisch ovarieel syndroom.

Patiënten met carnitinepalmitoyltransferase-type II-deficiëntie waarschuwen voor meer kans op rabdomyolyse.

De nitroprussidemethode voor de bepaling van ketonlichamen in de urine kan fout-positieve resultaten geven.

Bij verergering van de convulsies moet de patiënt direct contact opnemen met de arts.

Onverteerbare resten van capsules, granulaat of matrixtablet kunnen in de feces worden teruggevonden nadat valproïnezuur is afgegeven.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Valproïnezuur remt CYP2C9 en wordt deels gemetaboliseerd door CYP2C9.

Relevant:
Afname valproïnezuur: het effect kan worden verminderd door carbamazepine. Het effect van valproïnezuur op de carbamazepineconcentratie is onvoorspelbaar, deze kan stijgen of dalen of gelijk blijven.

Het effect kan worden verminderd door fenytoïne. Het effect van valproïnezuur op fenytoïne is onvoorspelbaar: de fenytoïneconcentratie kan stijgen ten gevolge van enzymremming of dalen door verdringing van de eiwitbindingsplaatsen.

Het effect kan worden verminderd door efavirenz, lopinavir, nevirapine, rifampicine en ritonavir.

De concentratie kan sterk dalen door ertapenem, imipenem en meropenem; dit effect treedt vaak binnen 24 uur na start van het carbapenem op. Na staken van het carbapenem stijgt de valproïnezuurspiegel weer geleidelijk, dit kan 1-2 weken duren.

De instelling op valproïnezuur kan tijdelijk worden beïnvloed tijdens behandeling met bleomycine, cisplatine, cyclofosfamide, cytarabine, doxorubicine, etoposide, ifosfamide, methotrexaat en paclitaxel, met als mogelijk gevolg een te lage valproïnezuurconcentratie.

Valproïnezuur verhoogt de concentratie van: fenobarbital, rufinamide en zidovudine.

Valproïnezuur verhoogt de concentratie van lamotrigine; de combinatie verhoogt het risico op huiduitslag. Bij toevoeging van lamotrigine aan valproïnezuur moet de begindosering van lamotrigine volgens insluipschema worden verlaagd; bij toevoeging van valproïnezuur aan lamotrigine wordt wel aanbevolen de lamotriginedosering te verlagen.

Valproïnezuur verlaagt de concentratie van: dolutegravir en thyreomimetica.

Overig effect: de valproïnezuurconcentratie kan stijgen door stiripentol, bovendien kan de stiripentolconcentratie dalen door valproïnezuur.

Niet relevant:
Absorptie: colestyramine verlaagt de Cmax en AUC bij gelijktijdige inname.

Toename valproïnezuur: de concentratie stijgt door guanfacine en felbamaat, tevens kan valproïnezuur de concentratie van felbamaat verhogen.

Valproïnezuur verlaagt de concentratie van: olanzapine.

Overige effect: bij combinatie met topiramaat is encefalopathie gemeld.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met colesevelam of orlistat.

Niet beoordeeld:
Aangezien de plasmafibrinogeenconcentratie kan dalen door valproïnezuur is een interactie met anticoagulantia en acetylsalicylzuur mogelijk. Bovendien kan de plasmaconcentratie stijgen door salicylaten. De fabrikant ontraadt de combinatie met salicylaten bij kinderen jonger dan 3 jaar vanwege het risico op levertoxiciteit.

Toename valproïnezuur: de concentratie kan stijgen door erytromycine en bupropion. Tevens kan valproïnezuur de concentratie van bupropion verhogen.

Afname valproïnezuur: de concentratie kan dalen door metamizol.

Valproïnezuur verhoogt de concentratie van tricyclische antidepressiva, benzodiazepineagonisten, nimodipine (de blootstelling kan met ong. 50% toenemen), propofol (de behoefte aan propofol voor algehele anesthesie kan met 25-35% afnemen), primidon en de werkzame metaboliet fenobarbital.

Overig effect: de werking van antipsychotica kan worden versterkt.

Combinatie met mefloquine of chloroquine kan de convulsiedrempel verlagen.

Bij combinatie met acetazolamide is het risico op encefalopathie en/of hyperammoniëmie verhoogd.

Bij combinatie met quetiapine is het risico op leukopenie mogelijk verhoogd.

Bij combinatie met oestrogenen zou het effect van valproïnezuur verminderd kunnen worden.

ANTI-EPILEPTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN
N03AA02

Primidon

Mysoline
N03AA03
HYDANTOINEDERIVATEN

Fenytoine

Diphantoine, Epanutin
N03AB02
SUCCINIMIDEDERIVATEN

Ethosuximide

Ethymal, Suxilep, Petnidan, Petnimid
N03AD01
BENZODIAZEPINEDERIVATEN

Clonazepam

Rivotril
N03AE01
CARBOXAMIDEDERIVATEN

Carbamazepine

Tegretol
N03AF01

Oxcarbazepine

Trileptal
N03AF02

Rufinamide

Inovelon
N03AF03
VETZUURDERIVATEN

Vigabatrine

Sabril
N03AG04
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA

Brivaracetam

Briviact
N03AX23

Cannabidiol

Epidyolex
N03AX24

Felbamaat

Taloxa
N03AX10

Gabapentine

Neurontin
N03AX12

Lacosamide

Vimpat
N03AX18

Lamotrigine

Lamictal
N03AX09

Levetiracetam

Keppra, Kevesy, Matever
N03AX14

Perampanel

Fycompa
N03AX22

Pregabaline

Lyrica
N03AX16

Stiripentol

Diacomit
N03AX17

Sultiam

Ospolot
N03AX03

Topiramaat

Topamax
N03AX11

Zonisamide

Zonegran
N03AX15

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Landelijk Kenniscentrum Kind-enJeugdpsychiatrie (Ketelaars), Stemmingstabilatoren, 2009
  3. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 26-11-2020
  4. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 1-12-2022
  5. Sanofi-Aventis Netherlands BV, SPC Depakine (RVG 14996), www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 09 juli 2010, http://db.cbg-meb.nl/IB-teksten/h14996.pdf
  6. Werkgroep Richtlijnen Epilepsie., Epilepsie. Richtlijnen voor diagnostiek en behandeling, Herziene, tweede versie, Januari 2006
  7. Kruijff de, CC. et al, Epileptische aanvallen / status epilepticus, leeftijd > 1 maand. 21 Juni 2012, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  8. Sanofi-Aventis Deutschland GmbH, SmPC, Ergenyl® 150/300/500 mg magensaftresistente Filmtabletten, 300 mg/ml Lösung zum Einnehmen (378.00.00/6020801.00.00), 12/18
  9. Desitin Arzneimittel GmbH, SmPC, Orfiril® long 150/300 mg Hartkapslen, retardiert 500/1000 mg Retard-Minitabletten (57471.00.00/57471.01.01), 12/18
  10. Apostol, G., et al , Divalproex extended-release in adolescent migraine prophylaxis: results of a randomized, double-blind, placebo-controlled study., Headache, 2008, 48(7), 1012-25
  11. Apostol, G.,et al , Safety and tolerability of divalproex sodium extended-release in the prophylaxis of migraine headaches: results of an open-label extension trial in adolescents, Headache, 2009, 49(1), 36-44
  12. Ashrafi, M. R., et al , Sodium Valproate versus Propranolol in paediatric migraine prophylaxis., Eur J Paediatr Neurol, 2005, 9(5), 333-8
  13. Bidabadi, E.,et al, A randomized trial of propranolol versus sodium valproate for the prophylaxis of migraine in pediatric patients., Paediatr Drugs, 2010, 12(4), 269-75
  14. Brachet-Liermain, A., et al, Pharmacokinetics of dipropyl acetate in infants and young children, Pharmaceutisch Weekblad, 1977, 112, 293-97
  15. Caruso, J. M., et al, The efficacy of divalproex sodium in the prophylactic treatment of children with migraine, Headache, 2000, 40(8), 672-6
  16. Cloyd, J. C.,et al, Pharmacokinetics of valproic acid in children: I. Multiple antiepileptic drug therapy., Neurology, 1983, 33(2), 185-91
  17. Cook, A. M., et al , Pharmacokinetics and Clinical Utility of Valproic Acid Administered via Continuous Infusion, CNS Drugs, 2016, 30(1), 71-7
  18. Delbello, M. P., et al , A double-blind randomized pilot study comparing quetiapine and divalproex for adolescent mania, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2006, 45(3), 305-313
  19. Ding, J., et al, A population pharmacokinetic model of valproic acid in pediatric patients with epilepsy: a non-linear pharmacokinetic model based on protein-binding saturation, Clin Pharmacokinet, 2015, 54 (3), 305-17
  20. Findling, R. L., et al , Double-blind, placebo-controlled trial of divalproex monotherapy in the treatment of symptomatic youth at high risk for developing bipolar disorder., J Clin Psychiatry, 2007, 859%0, 781-8
  21. Gal, P., et al, Valproic acid efficacy, toxicity, and pharmacokinetics in neonates with intractable seizures, Neurology, 1988, 38(3), 467-71
  22. Herranz, J. L., et al, Conventional and sustained-release valproate in children with newly diagnosed epilepsy: a randomized and crossover study comparing clinical effects, patient preference and pharmacokinetics, Eur J Clin Pharmacol, 2006, 62(10), 805-15
  23. Hurst, D. L. et al, Expanded therapeutic range of valproate, Pediatr Neurol, 1987, 3(6), 342-4
  24. Irvine-Meek, J. M., et al , Pharmacokinetic study of valproic acid in a neonate, Pediatr Pharmacol (New York), 1982, 2(4), 317-21
  25. Isguder, R., et al, A Comparison of Intravenous Levetiracetam and Valproate for the Treatment of Refractory Status Epilepticus in Children., J Child Neurol, 2016, 31(9), 1120-6
  26. Kriel, R. L., et al, Valproic acid pharmacokinetics in children: III. Very high dosage requirements, Pediatr Neurol, 1986, 2(4), 202-8
  27. MacMillan, C. M.,, A comparison of divalproex and oxcarbazepine in aggressive youth with bipolar disorder., J Psychiatr Pract, 2006, 12(4), 214-22
  28. MacMillan, C. M., et al, Comparative clinical responses to risperidone and divalproex in patients with pediatric bipolar disorder., J Psychiatr Pract, 2008, 14(3), 160-9
  29. Malamiri, R. A., M. et al , Efficacy and safety of intravenous sodium valproate versus phenobarbital in controlling convulsive status epilepticus and acute prolonged convulsive seizures in children: a randomised trial., Eur J Paediatr Neurol, 2012, 16(5), 536-41
  30. Mehta, V., et al, Intravenous sodium valproate versus diazepam infusion for the control of refractory status epilepticus in children: a randomized controlled trial., J Child Neurol, 2007, 22(10), 1191-7
  31. NICE. , Epilepsia_diagnosis and management, www.nice.org.uk, 2012, January
  32. Nederlandse Vereniging voor Neurologie, Epilepsie; richtlijnen voor diagnostiek en behandeling, www.epilepsie.neurologie.nl, 2020
  33. Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, Richtlijn bipolaire stoornissen, www.richtlijnendatabase.nl, 2015
  34. Nederlandse Vereniging voor ZiekenhuisApothekers, TDM monografie valproinezuur, www.tdm-monografie.org, 2019
  35. Ohtsuka, Y., et al, Treatment of intractable childhood epilepsy with high-dose valproate, Epilepsia, 1992, 33(1), 158-64
  36. Pakalnis, A., et al, Pediatric migraine prophylaxis with divalproex, J Child Neurol , 2001, 16(10), 731-4
  37. Panomvana Na Ayudhya, D., et al, Pharmacokinetic parameters of total and unbound valproic acid and their relationships to seizure control in epileptic children, Am J Ther, 2006, 13(3), 211-7
  38. Pavuluri, M. N., et al, Double-blind randomized trial of risperidone versus divalproex in pediatric bipolar disorder, Bipolar Disord, 2010, 12(6), 593-605
  39. Redden, L., M. et al, Long-term safety of divalproex sodium extended-release in children and adolescents with bipolar I disorder., J Child Adolesc Psychopharmacol, 2009, 19(1), 83-9
  40. Rodrigues, C., et al, A population pharmacokinetic model taking into account protein binding for the sustained-release granule formulation of valproic acid in children with epilepsy., Eur J Clin Pharmacol , 2018, 74(6), 793-803
  41. Sanofi-aventis. , SmPC Depakine poeder voor injectievloeistof (RVG 14996) 31-3-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  42. Sanofi-aventis. , SmPC Depakine stroop (RVG 18153) 12-2-2019.", www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  43. Schieving, J.H. , Migraine bij kinderen, www.kinderneurologie.eu, 2019
  44. Serdaroglu, G., et al, Sodium valproate prophylaxis in childhood migraine, Headache, 2002, 42(8), 819-22
  45. Serrano, B. B., et al , Valproate population pharmacokinetics in children., J Clin Pharm Ther, 1999, 24(1), 73-80
  46. Taylor, L. M., et al , Clinical utility of a continuous intravenous infusion of valproic acid in pediatric patients, Pharmacotherapy, 2007, 27(4), 519-25
  47. Uberall, M. A., et al, Intravenous valproate in pediatric epilepsy patients with refractory status epilepticus, Neurology, 2000, 54(110, 2188-9
  48. Unalp, A., et al, Comparison of the effectiveness of topiramate and sodium valproate in pediatric migraine., J Child Neurol, 2008, 23(12), 1377-81
  49. Wagner, K. D., et al, A double-blind, randomized, placebo-controlled trial of divalproex extended-release in the treatment of bipolar disorder in children and adolescents, J Am Acad Child Adolesc Psychiatry, 2009, 48(5), 519-32
  50. Yu, K. T.,et al, Safety and efficacy of intravenous valproate in pediatric status epilepticus and acute repetitive seizures., Epilepsia, 2003, 44(5), 724-6
  51. Ayuga Loro F, et al, Rapid versus slow withdrawal of antiepileptic drugs., Cochrane Database Syst Rev., 2020, Jan 23;1(1), CD005003

Wijzigingen

  • 17 november 2020 21:26: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van valproinezuur bij kinderen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot aanpassing van de doseeradviezen voor Epilepsie indicaties en de toevoeging van de indicatie "migraine profylaxe" . Daarnaast heeft de beoordeling geleid tot de toevoeging van PK data, adviezen bij kinderen met nierfunctiestoornissen,
  • 15 januari 2018 11:46: Indicatie persisterende status epilepticus toegevoegd obv NVK richtlijn

Overdosering