Synthetisch octapeptide, analogon van het natuurlijke somatostatine, met een krachtiger en langer aanhoudende werking. Het remt de secretie van groeihormoon en IGF-1, alsmede van peptiden van het endocriene systeem van het maag-darmkanaal en de pancreas.
Geen informatie
Inj.vlst. (als acetaat) 0.05 mg/ml; 0.1 mg/ml; 0.2 mg/ml ; 0.5 mg/ml
Poeder voor inj.susp. "LAR" (als acetaat) 10 mg + 2 ml oplosm.; 20 mg + 2 ml oplosm.; 30 mg + 2 ml oplosm.
Hyperinsulinisme |
---|
|
Hypersecretie groeihormoon |
---|
|
Gastro-intestinale bloedingen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Galstenen, malabsorptie, glucose-intolerantie.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, diarree, buikpijn, misselijkheid, obstipatie, flatulentie. Hyperglykemie. Cholelithiasis. Pijn op de injectieplaats. Vaak (1-10%): bradycardie, duizeligheid. Dyspneu. Cholecystitis, galwegobstructie (excl. galsteen), hyperbilirubinemie. Dyspepsie, braken, zwelling buik, steatorroe, verkleuring van de ontlasting. Jeuk, huiduitslag, alopecia. Hypothyroïdie, schildklierdisfunctie. Hypoglykemie, gestoorde glucosetolerantie, anorexie. Verhoogde transaminasespiegels. Soms (0,1-1%): dehydratie, tachycardie. Verder zijn gemeld: acute pancreatitis optredend enkele uren of dagen na toediening. Cholelithiasis geïnduceerde pancreatitis (na langdurige behandeling). Acute hepatitis zonder cholestase, cholestatische hepatitis, cholestase, (cholestatische) geelzucht. Aritmieën. Urticaria. Anafylaxie, allergie of overgevoeligheidsreacties. Zelden kunnen klachten van het maag-darmkanaal lijken op een acute darmobstructie met progressieve zwelling van de buik, ernstige epigastrische pijn, gevoeligheid van de buik en afweerreacties.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Er bestaat slechts weinig ervaring bij kinderen met octreotide.
In verband met de vorming van galstenen, vóór de therapie en vervolgens iedere zes–twaalf maanden echoscopisch galblaasonderzoek verrichten. Tijdens behandeling de leverfunctie controleren en tijdens langdurige behandeling de schildklierfunctie. Door op het tijdstip van de s.c.-injectie niet te eten kan het optreden van maag-darmklachten worden verminderd. Bij langdurige behandeling kan verstoring van de glucosetolerantie of toename van bestaande diabetes mellitus optreden; bloedglucosecontrole (minimaal ieder halfjaar) is aangewezen. Bij insulineafhankelijke diabetes mellitus kan de behoefte aan insuline afnemen; bij niet-diabeten en diabetes mellitus type 2 met gedeeltelijk intacte insulinereserves kan prandiale glykemische toename optreden. Routinematig controleren van het bloedglucose is eveneens vereist bij bloedingsperiodes van oesofagusvarices bij cirrosepatiënten vanwege meer kans op ontwikkeling van insulineafhankelijke diabetes mellitus of veranderde behoefte aan insuline bij bestaande diabetes mellitus. De werkzaamheid kan tijdens de behandeling van gastro-enteropancreatische endocriene tumoren plotseling verloren gaan. Bij insulinomen is klinische instelling en controle bij veranderingen in de dosering noodzakelijk, daar de diepte van hypoglykemie kan worden vergroot en de duur verlengd. Octreotide remt namelijk de afscheiding van groeihormoon en glucagon sterker dan die van insuline en de werkingsduur t.a.v. het remmen van insuline is korter. Een hogere toedieningsfrequentie kan mogelijk duidelijke fluctuaties in de glucosespiegel verminderen. Voorzichtig bij ernstige leverfunctiestoornissen; zo nodig lager doseren. De vetuitscheiding in de feces kan toenemen en de exocriene pancreasfunctie kan beïnvloed worden. Verlaagde vitamine B12-spiegels en een afwijkende Schilling-test zijn waargenomen tijdens behandeling met octreotide. Bij vitamine B12 tekort in de anamnese wordt controle van deze spiegels aanbevolen tijdens behandeling. Wegens mogelijke complicaties (bv. gezichtsvelddefecten) bij expansie van een groeihormoonproducerende tumor is zorgvuldige controle noodzakelijk en moet bij uitbreiding alternatieve therapie worden overwogen. Bij behandeling van acromegalie kan een gestoorde fertiliteit zich herstellen. De groeihormoon- en IGF-1 spiegel iedere zes maanden bepalen bij patiënten met acromegalie die gestabiliseerd zijn op een octreotidedosis.
Relevant: de absorptie van ciclosporine kan afnemen, zie verder bij ciclosporine.
De concentratie van telotristat ethyl en zijn actieve metaboliet daalt door kortwerkend octreotide. Kortwerkend octreotide moet ten minste 30 minuten na telotristat ethyl worden toegediend.
Niet beoordeeld: de biologische beschikbaarheid van bromocriptine kan worden verhoogd.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
HORMONEN DIE GONADOTROFINE-AFGIFTE BEVORDEREN | ||
---|---|---|
Lutrelef
|
H01CA01 |